De bewoners van Nederland tot tienduizend jaar geleden

De aanwezigheid van mensen of mensachtigen in Nederland gaat honderdduizenden jaren terug. Vooral het zuiden en oosten blijken in de prehistorie bewoond te zijn geweest, maar ook de provincie Utrecht en de Noordzee-bodem herbergen belangrijke aanwijzingen voor de vroege bewoners van Nederland. De afgelopen driehonderduizend jaar leefden, inclusief de huidige mens, minstens drie mensachtigen in de Lage Landen.

De eerste mensachtigen leefden in Woerden

De Neanderthaler (Homo neanderthalensis) was de directe voorloper van de huidige mens (Homo sapiens), maar wordt niet gezien als een evolutionaire voorouder. De wetenschap gaat ervanuit dat de Neanderthaler ongeveer 300.000 jaar geleden is voortgekomen uit de Homo heidelbergensis. Deze Heidelbergmens leefde lang geleden in het midden van Nederland. In Woerden, bij Utrecht, zijn in de eerste jaren van de éénentwintigste eeuw namelijk de oudste voorwerpen van mensachtigen uit de Nederlandse bodem naar boven gehaald. Men vond er vuurstenen werktuigen in bodemlagen die minstens 370.000 jaar oud zijn, maar mogelijk zelfs 600.000 jaar. In eerste instantie toegeschreven aan de Neanderthaler, denkt men nu dat ze zijn gemaakt door Homo heidelbergensis. De werktuigen bestaan voornamelijk uit zogeheten schrapers, waarmee vermoedelijk dierenhuiden werden schoongemaakt.

Neanderthaler-kampen in Maastricht

In de twintig jaar voor de Woerdense vondst was Maastricht de oudste vindplaats van menselijke aanwezigheid in Nederland. In 1984 werden daar resten gevonden van een jagerskamp. De ouderdom van 250.000 jaar wijst erop dat het om een kamp van de Neanderthaler gaat. Men vond er dierenbotten en stenen werktuigen, waaronder een vuurstenen mes. Microscopisch onderzoek aan het snijvlak, heeft volgens de wetenschappers aangetoond dat het mes is gebruikt om een wolharige neushoorn mee te slachten. Botresten van deze diersoort zijn bij de opgraving in Maastricht ook gevonden. Jongere Maastrichtse aardlagen van zo'n 80.000 jaar oud bleken eveneens sporen van een Neanderthaler-kamp te bevatten, waar onder vuistbijlen (naast de inleiding van dit aritkel staat zo'n Maastrichtse vuistbijl afgebeeld). In oktober 2011 werd de vondst bekendgemaakt van bewerkte vuurstenen, net als veel andere resten ook in zuid-Limburg zijn gevonden. Deze worden door de onderzoekers toegeschreven aan de Neanderthaler en tussen de 70.000 en 100.000 jaar oud geschat. De moderne mens had op dat moment Europa nog niet bereikt.

Noordzee geeft eerste schedelfragment prijs

Hoewel op het vasteland van Nederland dus een aantal overtuigende indirecte aanwijzingen voor de aanwezigheid van de Neanderthaler is gevonden, kwam het definitieve bewijs in 2001 uit de Noordzee. Zo'n vijftien kilometer voor de kust van de provincie Zeeland werd toen een deel van een Neanderthaler-schedel (van de bij deze mensachtige opvallend zware wenkbrauwboog) opgevist. Het stukje bot toont aan dat deze Nederlandse Neanderthaler tussen 40.000 jaar en 100.000 jaar geleden leefde. De Noordzee was in deze (voorlopig) laatste ijstijd (het Weichselien genoemd) een drooggevallen laagland, dat Nederland verbond met Engeland. Het ijs reikte niet tot in Nederland, zodat de Neanderthaler er ondanks het heersende toendra-klimaat goed kon leven van de jacht op onder meer mammoeten. Onderzoek aan het schedelfragment wijst erop dat de gevonden Neanderthaler veel vlees at. Uit de bodem van de Noordzee werden al jaren stenen werktuigen naar boven gehaald, die op de aanwezigheid van mensachtigen wezen.

Het einde van de ijstijden

Het stukje van de Neanderthaler-schedel is tot nu toe het enige directe fossiele bewijs van de (schaarse) prehistorische bevolking van Nederland. Na deze vondst blijft het wat dat betreft zeker 30.000 jaar stil in de bodem, en botresten van mensen of mensachtigen uit de steentijd zijn hier überhaupt niet meer gevonden. Tijdens die jaren, de laatste periode van de ijstijden, stierf de Neanderthaler uit en nam de huidige mens zijn plaats in. Ook deze gebruikte nog steeds vuursteen als belangrijkste grondstof voor het maken van zijn gebruiksvoorwerpen. In Overijssel en Noord-Brabant zijn in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw vuurstenen werktuigen gevonden die tien- tot twaalfduizend jaar oud zijn. Vooral het onderzoek in Overijssel leverde veel op. Hier werden rond de achthonderd kleine werktuigen opgegraven, waar onder pijlpunten en schrapers. De kroon op de Nederlandse steentijd is echter de bekende boot van Pesse, in 1955 opgegraven bij het gelijknamige Drentse dorpje. De bijna drie meter lange en 44 centimeter brede kano is tussen 9.600 en 10.200 jaar oud, de periode kort na het einde van de ijstijden. De boot is gemaakt uit de boomstam van een grove den. Deze is met een vuurstenen of een van hertengewei gemaakte bijl uitgehold zodat een soort kano ontstond. Het is daarrmee de oudst bekende boot ter wereld en plaatst de traditionele Nederlandse strijd tegen het water ver terug in de tijd, bij de eerste moderne bewoners.
© 2011 - 2025 Ddem, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Vanaf 2021 is InfoNu gestopt met het publiceren van nieuwe artikelen. Het bestaande artikelbestand blijft beschikbaar, maar wordt niet meer geactualiseerd.
Bronnen en referenties
  • http://www.kennislink.nl/publicaties/krijn-de-eerste-nederlandse-neanderthaler
  • http://www.nwtonline.nl/00/nt/nl/49/nieuws/13581/Oudste_Nederlandse_werktuigen_ontdekt.html
  • http://nl.wikipedia.org/wiki/Neanderthaler