Een goed dialoog schrijven

Een dialoog is het halve werk voor een goed verhaal. Je zult personages in je verhaal hebben, die met elkaar gaan praten. Zulke dialogen moeten wel realistisch overkomen. Wanneer dat niet het geval is, zal je lezer snel afhaken.
Je personages kennen
Het is belangrijk dat je je personages kent wanneer je schrijft. Je moet weten hoe iemand reageert op bepaalde situaties. Al je personages zullen daar anders op reageren. De ene zal een donkere grot spannend vinden, terwijl een ander het juist doodeng vindt. Zorg er dus voor dat je je personages kent. Iemand die verlegen is, zal niet zomaar op die knappe man aflopen, maar iemand die juist wel brutaal is maakt misschien een ontzettende blunder door op die knappe man af te lopen.Om je personages beter te leren kennen is het een goed idee om dit artikel te lezen. Daarin vindt je handige tips die je kunnen helpen met je personages.
Leven brengen in je dialoog
Een dood dialoog kan er als volgt uitzien:“Waar was je?”
“Wat maakt het uit?”
“Je had toch wel even kunnen bellen om te laten weten dat het later werd?”
“Misschien wel.”
“Waarom heb je dat dan niet gedaan?”
“Ik was het vergeten.”
Als een gesprek zo door blijft gaan, is het niet aantrekkelijk voor de lezer. Daarnaast is het verwarrend wie wat zegt. Daarom moet je leven brengen in je dialoog. Je moet het aantrekkelijk maken voor je lezer. Door een dialoog te laten leven, kun je laten zien wat de sfeer is en hoe de personages zich voelen. In een dialoog als het bovenstaande is het helemaal niet duidelijk wat er nou eigenlijk aan de hand is. Dit dialoog kan in verschillende situaties worden gehouden, daarom zal ik hier twee voorbeelden neerzetten. Het is dan ook meteen duidelijk wat met een levend dialoog wordt bedoeld.“Wat maakt het uit?”
“Je had toch wel even kunnen bellen om te laten weten dat het later werd?”
“Misschien wel.”
“Waarom heb je dat dan niet gedaan?”
“Ik was het vergeten.”
Voorbeeld 1
Eindelijk ging de deur open. Karin haalde opgelucht adem en liep naar de gang. “Waar was je?” vroeg ze aan haar man.
“Wat maakt het uit?” kwam het antwoord. Tobias had duidelijk gedronken, want hij praatte met een dubbele tong en liep langs haar heen alsof ze lucht was.
Karin sloeg haar armen over elkaar. “Je had toch wel even kunnen bellen om te laten weten dat het later werd?” vroeg ze. Ze keek hem doordringend aan.
“Misschien wel,” schokschouderde Tobias. Hij duwde haar aan de kant om het huis in te lopen.
Kwaad liep Karin achter hem aan. “Waarom heb je het dan niet gedaan?” vroeg ze met verheven stem. Ze werd steeds kwader. Het was iedere keer hetzelfde liedje!
“Ik was het vergeten,” zei Tobias. Hij ging op de bank liggen en sloot zijn ogen. Nog even en hij zou in slaap vallen, wist Karin. Zo ging het immers altijd.
Voorbeeld 2“Wat maakt het uit?” kwam het antwoord. Tobias had duidelijk gedronken, want hij praatte met een dubbele tong en liep langs haar heen alsof ze lucht was.
Karin sloeg haar armen over elkaar. “Je had toch wel even kunnen bellen om te laten weten dat het later werd?” vroeg ze. Ze keek hem doordringend aan.
“Misschien wel,” schokschouderde Tobias. Hij duwde haar aan de kant om het huis in te lopen.
Kwaad liep Karin achter hem aan. “Waarom heb je het dan niet gedaan?” vroeg ze met verheven stem. Ze werd steeds kwader. Het was iedere keer hetzelfde liedje!
“Ik was het vergeten,” zei Tobias. Hij ging op de bank liggen en sloot zijn ogen. Nog even en hij zou in slaap vallen, wist Karin. Zo ging het immers altijd.
Met trillende vingers zette Chantal de televisie uit. Er was zojuist een tienermeisje aangereden op straat. Ze had het niet overleefd. Wat als het Tamara was? Chantal had niets meer van haar gehoord sinds ze vanochtend naar school was gegaan. En nu was het al bijna acht uur ’s avonds!
Juist op dat moment ging de deur open. De zestienjarige Tamara kwam binnen.
Chantal keek op. “Waar was je?” vroeg ze bezorgd. Allerlei scenario’s hadden er al in haar hoofd afgespeeld.
“Wat maakt het uit?” vroeg Tamara brutaal. Ze gooide haar tas op de bank en keek haar moeder ietwat uitdagend aan.
Chantal merkte dat ze nog steeds trilde. “Je had toch wel even kunnen bellen,” zei ze. Ze probeerde de brok in haar keel weg te slikken. “Om te laten weten dat het later werd?”
Tamara keek naar de grond. “Misschien wel,” zei ze beschaamd. Ze wilde haar moeder niet bezorgd maken.
“Waarom heb je dat dan niet gedaan?” vroeg Chantal. Nog even en ze zou huilen. Ze had zich ook zo’n zorgen gemaakt!
“Ik was het vergeten,” antwoordde Tamara schuldbewust. Ze maakte zichzelf steeds kleiner. Het was duidelijk dat ze weer eens niet had nagedacht.
Zoals je ziet zijn beide voorbeelden totaal verschillend. In het eerste gesprek is Karin woedend en Tobias kan het allemaal maar weinig schelen. In het tweede gesprek komt bezorgdheid naar voren, en spijt. Het is daarom heel belangrijk om als auteur te zorgen dat de lezer begrijpt wat er aan de hand is. Anders kan het misschien verkeerd worden opgevat. Daarnaast leren de beide voorbeelden een stuk beter weg dan het dode dialoog.Juist op dat moment ging de deur open. De zestienjarige Tamara kwam binnen.
Chantal keek op. “Waar was je?” vroeg ze bezorgd. Allerlei scenario’s hadden er al in haar hoofd afgespeeld.
“Wat maakt het uit?” vroeg Tamara brutaal. Ze gooide haar tas op de bank en keek haar moeder ietwat uitdagend aan.
Chantal merkte dat ze nog steeds trilde. “Je had toch wel even kunnen bellen,” zei ze. Ze probeerde de brok in haar keel weg te slikken. “Om te laten weten dat het later werd?”
Tamara keek naar de grond. “Misschien wel,” zei ze beschaamd. Ze wilde haar moeder niet bezorgd maken.
“Waarom heb je dat dan niet gedaan?” vroeg Chantal. Nog even en ze zou huilen. Ze had zich ook zo’n zorgen gemaakt!
“Ik was het vergeten,” antwoordde Tamara schuldbewust. Ze maakte zichzelf steeds kleiner. Het was duidelijk dat ze weer eens niet had nagedacht.