Adriana Baarspul: een beeldende (on)werkelijkheid
Keramiste Adriana Baarspul werd in september van dit jaar (2010) 70. Tegelijkertijd is het precies 50 jaar geleden dat zij afstudeerde aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs te Amsterdam en begon aan een indrukwekkende carrière als beeldend kunstenaar, die tot op de dag van vandaag voortduurt. In dit artikel wordt een korte terugblik op haar leven en werk gegeven, mede naar aanleiding van een gesprek dat wij hadden met Adri in juni van 2010.
Inleiding
Adriana Baarspul werd geboren op 3 september 1940 in Amsterdam. Op de Dalton H.B.S. kreeg zij tekenles van de schilder Hans Nahuys, die haar adviseerde naar het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs (nu Rietveld Academie) te gaan. In eerste instantie koos zij voor beeldhouwen, maar na een bezoek aan de keramiekklas besloot zij hiervoor te kiezen. Ze deed toelatingsexamen in 1956 en studeerde af in 1960.
W.H. de Vries (zelf leerling van Bert Nienhuis), was de docent van de keramiekklas. Adri herinnert zich hem als een heer, een zachtaardige man die niets moest hebben van draaischijven. Ondanks het feit dat de opleiding beschikte over drie robuuste pottenbakkerswielen, werd dan ook voornamelijk aandacht besteed aan het gietprocedé en handgekneed aardewerk. Glazuurlessen werden gegeven door Th. Dobbelmann, die het vak keramische technologie onderwees. Hij zorgde voor excursies naar musea, zoals het Musée Guimet in Parijs, en liet de leerlingen ook zien hoe er gewerkt werd op de experimentele afdeling van de Porceleyne Fles, waar hij de leiding had.
Frankrijk en Denemarken
Na haar afstuderen plaatste zij een advertentie in een Frans tijdschrift, op zoek naar een stageplaats bij een keramiekatelier in Frankrijk, waar zij verder kon leren in de praktijk van alledag. Enigszins tot haar verbazing kreeg ze twee serieuze reacties, een van Jean Tessier en een van Jacques Blin. Het werd in eerste instantie het atelier van Jacques Blin in Parijs, waar ze van 1960 tot ca. 1961 werkte. Ze leerde hier veel en werkte ondermeer samen met Jean Rustin, de nu zeer beroemde schilder die in die tijd voor het atelier van Blin werkte en keramiek decoreerde. Na anderhalf jaar vertrok ze bij Blin om alsnog in het atelier van Jean Tessier terecht te komen. Hier werd voornamelijk gebruiksgoed gemaakt en een van de taken die zij had was het trekken en aanzetten van oren. Tussen 1963 en 1964 woonde Adri in Denemarken, waar ze werkte in het atelier van Trude Barner Jespersen, die ondermeer bekend is geworden van haar ontwerpen voor de Deense porseleinfabriek Bing & Grondahl.
Terug in Nederland
In 1965 begon Adriana Baarspul haar eigen atelier in een schuur in Landsmeer nabij Amsterdam. In 1966 verhuisde ze naar een nabijgelegen monumentale boerderij aan het Zuideinde. Kort hierna kwamen Hilbert Boxem en diens vrouw hier ook wonen. Boxem, die een jaar later was afgestudeerd, had ook een jaar in Frankrijk bij Jean Tessier gewerkt.
Beide kunstenaars hadden hun eigen atelier en werkten zelfstandig. Vanzelfsprekend werden ze door elkaar beïnvloed. Ze gebruikten dezelfde klei (grès, die ze ieder jaar haalden bij Jean Tessier in Villenauxe la Grande) en hadden bovendien dezelfde achtergrond. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel van het werk uit die periode (Boxem verhuisde in 1975 naar Franeker, Friesland) een zekere uiterlijke verwantschap heeft. Een duidelijk verschil is echter dat Boxem veel meer uitging van de abstract-geometrische vormen in zijn objecten, terwijl Adri altijd een natuurlijk gegeven als basis gebruikte, dat in meer of mindere mate geabstraheerd werd.
Het werk
Na haar opleiding en haar ervaringen in Frankrijk en Denemarken, werkt Adri tot op de dag van vandaag zelfstandig in haar atelier te Landsmeer. Haar werk is onder te verdelen in vrije plastieken, figuratieve (dier)plastieken en gebruiksgoed. Hoewel zij vaak wel series maakt binnen eenzelfde onderwerp, zijn al haar werken “unica”. Al het werk tot 1995 is gemaakt van steengoedklei uit Frankrijk en gebakken in een elektrische oven bij ca. 1250 °C. Tegenwoordig werkt Adri met een zelf samengesteld mengsel van rode en witte klei uit Duitsland, gebakken op dezelfde temperatuur. Het kleurgebruik is overwegend ingetogen. In de jaren ’60 en ’70 gebruikte ze voornamelijk aardtinten, later ook varianten van blauw en groen. Nagenoeg alle stukken zijn gesigneerd met ‘Adri’ en meestal voorzien van een jaartal.
Vrije plastieken
Aan het begin van de jaren ’70 kwam de natuur en dan in het bijzonder de groeivorm van planten en bloemen als thema in zwang bij een grote groep beeldend kunstenaars. Een van de mooiste voorbeelden hiervan op keramisch gebied en gelijk een van meest karakteristieke stukken die Adri heeft gemaakt, zijn de stoere, monumentale papaverbollen en -vazen uit 1970.
Een mooi exemplaar van een bol bevindt zich in het Stedelijk museum te Amsterdam. De inspiratiebron, de zaadbol van een uitgebloeide papaver, is nog duidelijk herkenbaar, ondanks de abstractie. De bruine halfglanzende glazuur legt extra nadruk op de aardsheid van het object en contrasteert mooi met de strakke vorm, die in de verte ook nog iets wegheeft van de vormtaal van de Art-Deco periode.
Figuratief werk
Zeer belangrijk in haar carrière zijn de vele dierplastieken die Adri heeft gemaakt. Zoals veel andere kunstenaars, bracht zij veel tijd door in Artis waar zij tekende en schetste. Tijdens haar studie maakte zij haar eerste dierplastiek, een miereneter, naar aanleiding van een schets die zij in die dierentuin had gemaakt.
Hoewel het beeld anatomisch en perspectivistisch niet geheel “klopt”, is het overduidelijk een miereneter en mist het nog de abstractie die in haar latere plastieken zo’n belangrijke rol zou gaan spelen. In de jaren ’60 maakt zij een reeks gordeldieren, zoals het bekende beeld (spaarpot) van een gordeldier met jongen op de rug, afgebeeld in “Nederlandse Keramiek 1900-1975”, pagina 142.
In haar figuratieve werk schuilt meer nog dan in de vrij, abstracte plastieken, de beeldhouwster en tekenares die zij altijd is geweest. Dieren die haar in de loop van haar leven het meest inspireerden, zijn vogels, kippen, vissen, miereneters en niet te vergeten de fantasiedieren. De expressie in de beesten is altijd passend en raakt de aanschouwer in de ziel. Een goed voorbeeld hiervan is nevenstaand beeld dat zij maakte en dat - ondanks het feit dat het een fantasiedier is - een grote mate van herkenbaarheid in zich draagt. Als aanschouwer van het beeld wordt men getroffen door de uitdagende blik, waar een zekere vrolijkheid uit spreekt.
Functionele keramiek
Naast de plastieken, heeft Adriana Baarspul ook altijd ‘functionele’ objecten gemaakt. Tot de meest in het oog springende ontwerpen behoren de likeur- en jeneverkruiken die zij maakte in de vroege jaren ’70. Het idee hiervoor was ontstaan naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Klinkklare proeven’, die plaatsvond van 20 december 1969 tot 19 januari 1970. Typerend voor de keramiste is de drang om een thema dat haar aanspreekt, verder uit te werken en te perfectioneren, wat in dit specifieke geval heeft geleid tot een gevarieerde veelheid van technisch zeer knappe werkstukken. Andere voorbeelden van dit uitwerken van thema’s zijn de spaarpotten die ze maakte naar aanleiding van de tentoonstelling in Boijmans over spaarpotten in 1968 (voor haar inzending ontving ze de derde prijs) en de op eieren geïnspireerde beelden die zij maakte naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Gebakken eieren’ in Groningen, 1969.
De docente Adriana Baarspul
Vanaf midden jaren ’60 heeft Adri les gegeven. Het geld dat zij hiermee verdiende stelde haar in staat als onafhankelijk kunstenaar te kunnen leven. Bovendien was het iets dat haar veel voldoening gaf en een dat een grote hoeveelheid aspirant-kunstenaars heeft geïnspireerd om te kiezen voor keramiek als medium.
Aanvankelijk gaf zij cursussen in haar eigen atelier die zeer goed bezocht werden. Tevens gaf zij les aan de Werkschuit in Aalsmeer en Uithoorn. Daarnaast gaf zij vanaf 1971 les aan de Amsterdamse Academie voor Beeldende Vorming en op de lerarenopleiding d’Witte Lelie in Amsterdam. In 1995 stopte ze met lesgeven. Enkele van haar vele leerlingen door de jaren heen zijn de keramisten Marja Thijssen, Wil van Blokland, Corien Ridderikhof, Marjan Waanders, Carolien Brusse, Klaartje Kamermans, Dien Jorien Geertsma, Anke Houtkooper en Arthur Meijer.
Nieuw werk
De laatste jaren is Adriana bezig met een studie naar uilen, met name de Steenuil. Ook nu weer heeft zij zich vastgebeten in het onderwerp, waarbij zij probeert de essentie van het dier (in dit geval dus de uil) zo volledig mogelijk te vangen en uit te laten komen in de beelden die ontstaan.
Een aantal van de nieuwe plastieken zal worden tentoongesteld op een overzichtstentoonstelling ter gelegenheid van de 70e verjaardag van de keramiste. Daarnaast zal hier een bescheiden overzicht te zien zijn van haar keramiek van de afgelopen 50 jaar.
De tentoonstelling wordt gehouden bij Kunsthandel Artentique te Zoetermeer en zal lopen van 16 oktober t/m 18 december 2010.
© 2010 - 2024 Robbum, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Klinkklare proeven (1969-1970)Het eind van de jaren ’60 was een bloeiperiode wat betreft thematische keramiektentoonstellingen in de Nederlandse musea…
Keramiek en keramische kunstHet woord keramiek komt van het Griekse keramos wat drinkvat of aardewerkvat betekent. De naam keramiek wordt hoofdzakel…
Henny Radijs (1915-1991)Henny Radijs is een min of meer vergeten naam in de Nederlandse kunst van de twintigste eeuw. Toch heeft zij in de bijna…
Jaap Ravelli (1916-2011)De keramiek van Jaap Ravelli behoort zonder twijfel tot de meest herkenbare in de Nederlandse keramiekgeschiedenis van d…
Big Benny, CarnavalsartiestBen Peters, of beter bekend als Big Benny maakte zijn debuut als artiest in 1992. Hij deed dat in Roermond, in een klein…
Bronnen en referenties