Arts-and-craftsbeweging reactie op industriële revolutie
De arts-and-craftsbeweging was een beweging in de laatste helft van de negentiende eeuw. Verantwoordelijk voor de beweging was een aantal ontwerpers die in opstand kwam tegen de goedkope en lelijke massaproducten van de industriële revolutie. De arts-and-craftsbeweging had veel invloed in de kunstnijverheid met haar verzet tegen die massaproductie. De beweging wilde terug naar het ambachtelijke met werkgemeenschappen die op de middeleeuwse gilden waren gebaseerd met ontwerpers die verstand hadden van materialen en technieken om zonder machines te kunnen werken.
Verspreiding van arts-and-craftsbeweging
Omdat de industriële revolutie in Engeland begonnen is, is het verklaarbaar dat ook het protest er tegen daar is ontstaan. De ideeën van de beweging werden echter snel verspreid door Europese landen als België, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Oostenrijk en ook door de Verenigde Staten. Tegen het einde van de negentiende eeuw transformeerde de arts-and-craftsbeweging zich geleidelijk aan in de Jugendstil en Art Nouveau.
Arts-and-craftsbeweging reactie op industriële revolutie
De beweging was een groot voorstander van de terugkeer van het ambachtelijke zoals zich dat vanaf de middeleeuwen had ontwikkeld. Aanhangers van de arts-and-craftsbeweging wilden de wereld van eenvoud, schoonheid en ambachtelijkheid weer herstellen omdat die naar hun mening door de industrialisering verloren was gegaan. Vooral in het Victoriaanse Engeland leefden veel fabrieksarbeiders onder zeer erbarmelijke omstandigheden wat een doorn in het oog was van de arts-and-craftsbeweging. In die zin was de beweging ook een sociale beweging.
Visie van William Morris over ambachtelijke
De beweging was vooral ontstaan onder inspiratie van de kunstenaar en schrijver John Ruskin (1819-1900) en had als belangrijkste vertegenwoordiger William Morris (1834-1896). Morris meende dat de lelijkheid van de producten een voortvloeisel was uit de machinale wijze van produceren en beschouwde de arbeider als een dom verlengstuk van de machine. Blinde routinehandelingen waren in de plaats gekomen van het ambachtelijke van de voorgaande eeuwen. Eens waren het de gilden in de middeleeuwen die het ambachtelijke van de meester op de gezel hadden overgedragen. In de tijd van de industriële revolutie was de arbeidsvreugde totaal verdwenen. Dit temeer omdat er volgens de aanhangers van de beweging geen mooie producten meer werden gemaakt. Als het ambacht weer zou terugkeren zou de kwaliteit van de producten vanzelf verbeteren. Die visie leidde tot werkplaatsen zoals in de middeleeuwen en werkgemeenschappen met de gilden als voorbeeld. Om zijn visie kracht bij te zetten schreef Morris fantasy romans die zich afspeelden in een verzonnen middeleeuwse wereld en gaf die in een eigen uitgeverij uit.
Vertegenwoordigers van de beweging
Naast William Morris waren andere belangrijke vertegenwoordigers van de arts-and-craftsbeweging:
- Charles Robert Ashbee
- Herbert Tudor Buckland
- Walter Crane
- Nelson Dawson
- Christopher Dresser
- Ernest Gimson
- William Lethaby
- Edwin Lutyens
- Charles Rennie Mackintosh
- William Morris
- Edward Schroeder Prior
- T. J. Cobden Sanderson
- Gustav Stickley
- Phoebe Anna Traquair
- Charles Voysey
- Christopher Whall
Ontwerpers van Morris & Company
De ontwerpers van de producten moesten weer als voorheen een goede kennis van technieken en materialen hebben om zonder machines tot mooiere vormen te kunnen komen. Met die vakkennis werden bij de firma Morris & Company behang, borduurwerk, stoffen en tapijten en met de hand te vervaardigen glas-in-loodramen en meubilair ontworpen. Stoffen en behang werden er met de hand bedrukt nadat de motieven uit hout waren gesneden en waarbij voor elke kleur een apart gesneden houtblok nodig was. Soms bestond de decoratie uit de zichtbare constructie zoals bij meubels pen-en-gat verbindingen en zwaluwstaartverbindingen.
Te duur voor arbeidersklasse
Om alles in de juiste stijl te houden werden bijpassende tapijten geweven en kussens geborduurd met gevolg dat de totaalaanschaf zeer prijzig was en alleen te vinden bij de elite. Hoewel een van de doelen van de arts-and-craftsbeweging was om de arbeidersklasse op te tillen door goed ontworpen artikelen als meubels, behang, tapijten, bestek en dergelijke werd dit doel niet gehaald omdat de prijzen van de producten niet in het bereik van de werkende klasse lagen.