Machthebbers in de Nederlanden: De Stadhouder
In de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden was de stadhouder een belangrijke functionaris. Het ambt gaf degene die het bekleedde, meestal een prins van Oranje of een prins van Nassau, bijzonder veel macht. Maar ook vóór de Tachtigjarige Oorlog was de stadhouder als vertegenwoordiger van de koning belast met het gezag over het land.
Delegeren van de macht
Grote rijken, koninkrijken of keizerrijken vroegen in een tijd dat communicatie niet sneller liep dan een paard kon lopen, om een strakke organisatie. Om te voorkomen dat bewoners van bepaalde gebiedsdelen zich niet voldoende zouden houden aan de door de machthebber uitgevaardigde wetten, regels en belastingen, moesten de verschillende gewesten door betrouwbare zaakwaarnemers in naam van de machthebber worden bestuurd. De hertog, koning of keizer kon immers niet overal tegelijk zijn om persoonlijk op de juiste gang van zaken toe te zien.
De stadhouder
Als de machthebber in een bepaald gewest niet aanwezig kon zijn, kon hij een van de edelen aanwijzen om tijdelijk als plaatsvervanger, als stadhouder op te treden. Dit kwam eigenlijk vooral bij uitzondering en voor kortere periodes voor. Hier kwam in de vijftiende eeuw verandering in. Het Bourgondische Huis, dat onder aanvoering stond van hertog Filips de Goede, had zoveel gebieden aan het oorspronkelijke grondgebied toegevoegd, dat er meer en bovendien permanentere plaatsvervangers voor de hertog nodig waren. Zo benoemde hertog Philps de Goede op 22 mei 1448 Jan III van Lannoy, op dat moment kamerheer van de hertog, tot stadhouder van Holland, Zeeland en Friesland. De term stadhouder wordt in de originele actie niet genoemd. Deze acte, die in het Frans is opgesteld, spreekt over
lieutenant. Het woord
lieutenant is samengesteld uit
lieu en
tenant.
Lieu betekent
plaats en
tenant betekent
houdend. Een lieutenant is dus iemand die de plaats in bezit houdt voor de machthebber. In het Nederlands vertaald werd lieutenant dus
stedehouder, en later
stadhouder.
Het gewest en het land
Aanvankelijk werd gesproken over de stadhouder van de vorst, maar dat veranderde vanaf het tweede deel van de vijftiende eeuw naar stadhouder van een gewest. Ook was aanvankelijk geen specifiek takenpakket aan de stadhouder opgedragen, anders dan het op de juiste wijze regelen van hetgeen geregeld moest worden. Het gevaar bestond daardoor, dat stadhouders zich meer macht gingen toe-eigenen dan de vorst oorspronkelijk had bedoeld. Keizer Karel V probeerde, samen met landvoogdes Maria van Hongarije, met een meer specifiek takenpakket te komen, om de macht en de invloed van de stadhouders in toom te kunnen houden. In alle gevallen was de stadhouder in principe in dienst van de hertog, de koning of de keizer. Ook in de latere Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd de stadhouder in principe aangesteld door de Staten Generaal. In sommige gewesten kon het dus voorkomen dat er in een bepaalde periode helemaal géén stadhouder in dienst was. Dat verandert tijdens de periode van Stadhouder Willem IV, als de stadhouder een erfelijk ambt wordt.
Verschillende vorsten
De stadhouder was in feite de plaatsvervanger van de vorst in een van diens gebieden. Omdat de heerschappij over de Nederlanden in verschillende handen lag en kwam te liggen, werden stadhouders door verschillende vorsten aangesteld. Zo had je stadhouders in dienst van:
- De hertog van Bourgondië
- Saksische hertogen
- Hertog Karel van Gelre
- Habsburgse vorsten (Keizer Karel V en koning Filips II van Spanje)
- De Staten-Generaal der Nederlanden
Het waren altijd mensen van adel die de post van stadhouder kregen. Je ziet dan ook vaak verschillende edelen binnen een familie deze post krijgen.
Willem van Oranje
We denken vaak dat
Willem van Oranje de eerste stadhouder in de Nederlanden was. Zoals je hierboven al hebt kunnen lezen is dat niet zo. Na de stadhouders die door hertog Philips de Goede waren benoemd, volgden er heel wat meer. Sommige edelen kregen één gewest om te besturen, sommige kregen er meer onder hun hoede. Overigens, Willem van Oranje was ook niet de eerste prins van Oranje die het ambt van stadhouder mocht bekleden, die eer was voor zijn oom,
René van Chalon. De lijst hieronder is min of meer gesorteerd op het eerste moment van in functie komen. De verzameling gebieden die de diverse stadhouders onder hun hoede kregen kon sterk variëren. De lijst is niet compleet, maar geeft een goede indicatie van de combinaties van stadhouderschap in verschillende gewesten.
Verschillende stadhouders
- Lodewijk van Gruuthuse, tussen 1463 en 1477 stadhouder van de hertog in Holland, Zeeland en Friesland.
- Wolfert VI van Borselen, tussen 1477 en 1480 stadhouder van Holland en Zeeland.
- Joost van Lalaing, tussen 1480 en 1483 stadhouder van Holland en Zeeland.
- Jan III van Egmont, tussen 1483 en 1515 stadhouder van Holland, Zeeland en West-Friesland.
- Jan Y van Nassau-Dillenburg, tussen 1504 en 1505 stadhouder van Gelre en Zutphen.
- Filips van Bourgondië-Blaton, tussen 1505 en 1507 stadhouder van Gelre en Zutphen.
- Floris van Egmont, tussen 1507-1511 stadhouder van Gelre en Zutphen. Tussen 1515 en 1518 stadhouder van Friesland.
- Hendrik III van Nassau-Breda, tussen 1515 en 1521 stadhouder van Holland en Zeeland.
- Wilhelm van Roggendorf, tussen 1518 en 1521 stadhouder van Friesland.
- Georg Schenck van Toutenburg, tussen 1521 en 1540 stadhouder van Friesland, tussen 1528 en 1540 stadhouder van Overijssel, tussen 1536 en 1540 stadhouder van Groningen, tussen 1536 en 1540 stadhouder van Drenthe.
- René van Chalon, prins van Oranje, tussen 1540 en 1544 stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, tussen 1543 en 1544 stadhouder van Gelre en Zutphen. René benoemt de jonge Willem van Nassau als erfgenaam en deze erft dus de titel ‘van Oranje’.
- Maximiliaan van Egmont, graaf van Buren, tussen 1540 en 1548 stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel. De dochter van Maximiliaan, Anna van Egmont, was de eerste echtgenote van Willem van Oranje.
- Lodewijk van Vlaanderen, tussen 1544 en 1547 stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht.
- Maximiliaan II van Bourgondië, tussen 1547 en 1558 stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht.
- Jan van Ligne, tussen 1549 en 1568 stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel. Tussen 1551 en 1568 stadhouder van Lingen.
- Karel van Brimeu, tussen 1556 en 1558 stadhouder van Luxemburg, tussen 1558 en 1560 stadhouder van Henegouwen, tussen 1560 en 1572 stadhouder van Gelre en Zutphen, tussen 1568 en 1572 stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel en Lingen.
- Willem van Oranje, tussen 1559 en 1567 stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht (voor de Spaanse koning) tussen 1572 en 1584 stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht (voor de Staten-Generaal), tussen 1580 en 1584 stadhouder van Friesland en Overijssel.
- Jan VI van Nassau-Dillenburg, jongere broer van Willem van Oranje, tussen 1559 en 1581 stadhouder van Gelre en Zutphen.
- Gilles van Berlaymont, tussen 1572 en 1573 stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel en Lingen, tussen 1572 en 1579 stadhouder van Gelre en Zutphen, tussen 1574 en 1579 plaatsvervangend stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Tussen 1578 en 1579 stadhouder van Namen en Artesië.
- Willem IV van den Bergh, tussen 1581 en 1585 afwisselend voor de Staten-Generaal en de Spaanse koning Philips II stadhouder van Gelre en Zutphen.
- Adolf van Nieuwenaar, tussen 1584 en 1589 stadhouder van Gelre, Zutphen, Overijssel, Utrecht.
- Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg, tussen 1584 en 1620 stadhouder van Friesland, tussen 1594 en 1620 stadhouder van Groningen, tussen 1596 en 1620 stadhouder van Drenthe.
- Claudius van Berlaymont, tussen 1585 en 1587 stadhouder van Gelre en Zutphen, in dienst van Philips II.
- Maurits van Nassau, tussen 1585 en 1625 stadhouder van Holland en Zeeland, tussen 1590 en 1625 stadhouder van Utrecht, Gelre en Overijssel, tussen 1620 en 1625 stadhouder van Groningen en Drenthe. De titel ‘van Oranje’ erft hij in 1618 van zijn broer Filips Willem.
- Ernst Casimir van Nassau-Dietz, tussen 1620 en 1632 stadhouder van Friesland, tussen 1625 en 1632 stadhouder van Groningen en Drenthe.
- Frederik Hendrik van Oranje, tussen 1625 en 1647 stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel, tussen 1640 en 1647 stadhouder van Stad en Lande en Drenthe.
- Hendrik Casimir I van Naussau-Dietz, tussen 1632 en 1640 stadhouder van Friesland, tussen 1632 en 1640 stadhouder van Groningen en Drenthe.
- Willem II van Oranje, tussen 1647 en 1650 stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre, Zutphen, Overijssel, Groningen en Drenthe.
- Willem Frederik van Nassau-Dietz, tussen 1650 en 1664 stadhouder van Friesland, tussen 1650 en 1664 stadhouder van Groningen en Drenthe.
- Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz, tussen 1664 en 1696 erfstadhouder van Friesland, stadhouder van Groningen en Drenthe
- Willem III van Oranje, tussen 1672 en 1702 stadhouder van Holland Zeeland, Utrecht, Gelre & Zutphen (vanaf 1675), Overijssel en Drenthe (vanaf 1696).
- Johan Willem Friso van Nassau-Dietz, tussen 1707 (Groningen 1708) en 1711 erfstadhouder van Friesland en Groningen.
- Willem IV van Oranje-Nassau, tussen 1747 en 1751 erfstadhouder der Verenigde Nederlanden, tussen 1711 en 1747 erfstadhouder van Friesland, tussen 1718 en 1747 stadhouder van Groningen, tussen 1722 en 1747 stadhouder van Gelre en Drenthe, tussen april en november 1747 erfstadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht en Overijssel.
- Willem V van Oranje-Nassau, tussen 1751 en 1795 erfstadhouder der Verenigde Nederlanden. Met Willem eindigt het ambt van stadhouder.
Stadhouders per gewest
De lijst van stadhouders naar gewesten. In deze lijst alleen gewesten die tegenwoordig deel uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden en deel hebben uitgemaakt van de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden.
Stadhouders van de Verenigde Nederlanden
- Willem IV van Oranje-Nassau (1747 - 1751)
- Willem V van Oranje-Nassau (1751 - 1795)
Stadhouders van Holland en Zeeland
Voor de Bourgondische hertogen
- Frank van Borssele (1428 – 1432)
- Hugo van Lannoy (1433 – 1440)
- Willem van Lalaing (1440 – 1445)
- Gozewijn de Wilde (1445 – 1448)
- Jan van Lannoy (1448 – 1462)
- Lodewijk van Gruuthuse (1463 - 1477)
- Wolfert VI van Borselen (1477 – 1480)
- Joost van Lalaing (1480 – 1483)
In dienst van de Habsburgers
- Jan III van Egmont (1483 – 1515) (ook van West-Friesland)
- Hendrik III van Nassau-Breda (1515 – 1521)
- Antoon I van Lalaing (1522 – 1540)
- René van Chalon, prins van Oranje (1540 – 1544)
- Lodewijk van Vlaanderen (1544 – 1547)
- Maximiliaan II van Bourgondië (1547 – 1558)
- Willem van Oranje (1559 – 1567)
- Maximiliaan van Henin (1567 – 1573)
- Filips van Noircarmes (1573 – 1574)
- Gilles van Berlaymont (1574 – 1579, plaatsvervangend stadhouder)
In dienst van de Staten-Generaal
- Willem van Oranje (1572 – 1584)
- Maurits van Nassau (1585 – 1625)
- Frederik Hendrik van Oranje (1625 – 1647)
- Willem II van Oranje (1647 – 1650)
- Willem III van Oranje (1672 – 1702)
- Willem IV van Oranje-Nassau (tussen april en november 1747)
Stadhouders van Utrecht

René van Nassau, ook wel: René van Chalon. Prins van Oranje /
Bron: Rijksmuseum Amsterdam, Wikimedia Commons (Publiek domein) Voor Karel V, Philips II
- Antoon I van Lalaing (1528 – 1540)
- René van Chalon, prins van Oranje (1540 – 1544)
- Lodewijk van Vlaanderen (1544 – 1547)
- Maximiliaan II van Bourgondië (1547 – 1558)
- Willem van Oranje (1559 – 1567)
- Maximiliaan van Hénin (1567 – 1573)
- Gilles van Berlaymont (1574 – 1579 plaatsvervangend stadhouder)
Voor de Staten-Generaal
- Willem van Oranje (1577 – 1584)
- Adolf van Nieuwenaar (1584 – 1589)
- Maurits van Nassau (1590 – 1625)
- Frederik Hendrik van Oranje (1625 – 1647)
- Willem II van Oranje (1647 – 1650)
- Willem III van Oranje (1672 – 1702)
- Willem IV van Oranje-Nassau (tussen april en november 1747)
Stadhouders van Groningen
In dienst van de hertogen van Gelre
- Willem van Ooy (1514 – 1519)
- Christoffel van Meurs (1519 – 1522)
- Jasper van Marwijck (1522 – 1529)
- Karel van Gelre, bastaardzoon van hertog Karel van Gelre (1529 – 1536)
- Ludolf Coenders (1536)
In dienst van Karel V, Philips II
- Georg Schenck van Toutenburg (1536 – 1540)
- Maximiliaan van Egmont, graaf van Buren, (1540 – 1548)
- Jan van Ligne (1549 – 1568)
- Karel van Brimeu (1568 – 1572)
- Gilles van Berlaymont (1572 – 1573)
- Caspar de Robles (1574 – 1576)
- George van Lalaing (1580 – 1581)
- Francisco Verdugo (1581 – 1594)
- Frederik van den Bergh (1595 – 1618)
In dienst van de Staten-Generaal
- Joost van Schouwenburg, namens Willem van Oranje (1572)
- George van Lalaing (1576 – 1580)
- Willem van Oranje (1580 – 1584)
- Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg (1594 – 1620)
- Maurits van Nassau (1620 – 1625)
- Ernst Casimir van Nassau-Dietz (1625 – 1632)
- Hendrik Casimir I van Naussau-Dietz (1632 – 1640)
- Willem II van Oranje (1647 – 1650)
- Willem Frederik van Nassau-Dietz (1650 - 1664)
- Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz (1664 – 1696)
- Johan Willem Friso van Nassau-Dietz (1708 – 1711)
- Willem IV van Oranje-Nassau (1718 – 1747)
Stadhouders van Friesland
In dienst van Saksen:
- Lodewijk van Gruuthuse (1463 – 1477)
- Willebrord van Schaumburg (1498 – 1500)
- Hugo van Leisenach (1500 – 1504)
- Willem Truches van Waldburg (1504 – 1506)
- Hendrik van Stolberg (1506 – 1509)
- Everwijn van Bentheim (1509 – 1515)
In dienst van de hertogen van Gelre
- Hendrik de Groiff (1515 – 1518)
- Maarten van Rossum (1518 – 1519)
- Christoffel van Meurs (1519 – 1522)
- Jasper van Marwijck (1522 – 1523)
In dienst van Karel V, Philips II
- Floris van Egmont (1515 – 1518)
- Wilhelm van Roggendorf (1518 – 1521)
- Georg Schenck van Toutenburg (1521 – 1540)
- Maximiliaan van Egmont, graaf van Buren (1540 – 1548)
- Jan van Ligne (1549 – 1568)
- Karel van Brimeu (1568 – 1572)
- Gilles van Berlaymont (1572 – 1573)
- Caspar de Robles (1568 – 1573, plaatsvervanger)
- George van Lalaing (1580 – 1581)
- Francisco Verdugo (1581 – 1594)
- Frederik van den Bergh (1595 – 1618)
In dienst van de Staten-Generaal
- Joost van Schouwenburg (1572)
- George van Lalaing (1576 – 1580)
- Willem van Oranje (1580 – 1584)
- Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg (1584 – 1620)
- Ernst Casimir van Nassau-Dietz (1620 - 1632)
- Hendrik Casimir I van Naussau-Dietz (1632 – 1640)
- Willem Frederik van Nassau-Dietz (1650 – 1664)
- Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz (1664 – 1696)
- Johan Willem Friso van Nassau-Dietz (1707 – 1711)
- Willem IV van Oranje-Nassau (1711 – 1747)
Stadhouders van Gelre (Gelderland) en Zutphen
Voor de Bourgondische hertogen
- Willem IV van Egmont (1473 – 1474)
- Filips van Croÿ-Chimay (1474-1477)
- Willem van Egmont jr. (1475-1476 waarnemend, 1480-1481)
Voor de Habsburgse heersers (o.a. Karel V, Philips II)
- Adolf IV van Nassau-Wiesbaden (1481-1492)
- Jan Y van Nassau-Dillenburg (1504 -1505)
- Filips van Bourgondië-Blaton (1505 – 1507)
- Floris van Egmont (1507-1511)
- René van Chalon, prins van Oranje (1543 – 1544)
- Filips van Lalaing (1544 – 1555)
- Filips van Montmorency, graaf van Horne (1555-1560)
- Karel van Brimeu (1560 - 1572)
- Gilles van Berlaymont (1572 – 1579)
- Willem IV van den Bergh (1583 – 1585)
- Claudius van Berlaymont (1585 – 1587)
- Florent van Berlaymont (1587 – 1626)
In dienst van de Staten-Generaal
- Gilles van Berlaymont (1576 – 1577)
- Jan VI van Nassau-Dillenburg (1578 – 1581)
- Willem IV van den Bergh (1581 - 1583)
- Adolf van Nieuwenaar (1584 – 1589)
- Maurits van Nassau (1590 - 1625)
- Frederik Hendrik van Oranje (1625 – 1647)
- Willem II van Oranje (1647 - 1650)
- Willem III van Oranje (1675 – 1702)
- Willem IV van Oranje-Nassau (1722 – 1747)
Stadhouders van Overijssel
Voor het Spaanse gezag (Karel V, Filips II)
- Georg Schenck van Toutenburg (1536 – 1540)
- Maximiliaan van Egmont, graaf van Buren (1540 – 1548)
- Jan van Ligne (1549 – 1568)
- Karel van Brimeu (1568 - 1572)
- Gilles van Berlaymont (1572 – 1573)
- Caspar de Robles (1573 – 1576)
- George van Lalaing (1576 – 1581)
- Francisco Verdugo (1581 – 1584)
- Frederik van den Bergh (1595 – 1618)
Voor de Staten-Generaal
- George van Lalaing (1576 – 1580)
- Willem van Oranje (1580 – 1584)
- Adolf van Nieuwenaar (1584 – 1589)
- Maurits van Nassau (1590 – 1625)
- Frederik Hendrik van Oranje (1625 – 1647)
- Willem II van Oranje (1647 – 1650)
- Willem III van Oranje (1672 – 1702)
- Willem IV van Oranje-Nassau (april - november 1747)
Stadhouders van Drenthe
In dienst van de Spaanse koning
- Georg Schenck van Toutenburg (1536 – 1540)
- Maximiliaan van Egmont, graaf van Buren (1540 – 1548)
- Jan van Ligne (1549 – 1568)
- Karel van Brimeu (1568 – 1572)
- Gilles van Berlaymont (1572 – 1573)
- Caspar de Robles (1574 – 1576)
- George van Lalaing (1580 – 1581)
- Francisco Verdugo (1581 – 1594)
- Frederik van den Bergh (1595 – 1618)
In dienst van de Staten-Generaal
- George van Lalaing (1576 – 1580)
- Willem van Oranje (1580 – 1584)
- Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg (1596 – 1620)
- Maurits van Nassau (1620 – 1625)
- Ernst Casimir van Nassau-Dietz (1625 – 1632)
- Hendrik Casimir I van Naussau-Dietz (1632 – 1640)
- Frederik Hendrik van Oranje (1640 – 1647)
- Willem II van Oranje (1647 – 1650)
- Willem Frederik van Nassau-Dietz (1650 – 1664)
- Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz (1664 – 1696)
- Willem III van Oranje (1696 – 1702)
- Willem IV van Oranje-Nassau (1722 – 1747)