Frederik Hendrik, prins van Oranje
Nadat Maurits van Nassau, prins van Oranje, zonder wettige kinderen was overleden, erfde zijn jongste broer Frederik Hendrik zijn bezittingen en zijn titels. Frederik Hendrik, prins van Oranje, werd door de Staten-Generaal, net zoals dat met zijn broer en zijn vader was gebeurd, tot stadhouder benoemd van een aantal gewesten in de Nederlanden.
Het prinsdom Oranje
In 1625 overleed
Maurits van Nassau, prins van Oranje, en op dat moment stadhouder van het grootste deel van de gewesten in de noordelijke Nederlanden. Omdat Maurits nooit getrouwd was had hij geen wettige kinderen. Er waren wel een paar onwettige kinderen, maar zij kwamen niet in aanmerking voor de erfenis of een deel ervan. Daarmee gingen de bezittingen en titels van Maurits naar zijn broer
Frederik Hendrik, de jongste zoon van Willem van Oranje. Frederik Hendrik werd hiermee de nieuwe
prins van Oranje, soeverein vorst over het prinsdom Oranje in zuidoost Frankrijk.
Drie broers
Frederik Hendrik werd geboren op 29 januari 1584 als zoon van Willem van Oranje en Louise de Coligny. Zij was de vierde vrouw van Willem. In hetzelfde jaar dat Frederik Hendrik werd geboren zou Willem van Oranje worden vermoord. De titel prins van Oranje ging allereerst naar de oudste zoon, Filips Willem, die op dat moment gedwongen in Spanje verbleef. Na diens overlijden in 1618 ging het prinsdom over naar zijn broer Maurits, tot bij diens overlijden in 1625 het prinsdom in handen kwam van Frederik Hendrik. Het is opmerkelijk dat achtereenvolgens drie broers met dezelfde vader en verschillende moeders, in een tijdsbestek van 63 jaar prins van Oranje waren.
Een jonge Frederik Hendrik /
Bron: Jacob Matham, Wikimedia Commons (Publiek domein)De jeugd van Frederik Hendrik
Frederik Hendrik was bij geboorte een graaf van Nassau, zijn voornamen ontleende hij aan zijn beide peetooms,
koning Hendrik III van Navarra en
koning Frederik II van Denemarken. De jonge graaf werd Franstalig opgevoed, het Mooi Heintje, zoals de jonge Frederik Hendrik genoemd werd, groeide onder leiding van Franse bedienden en leraren op. Na enkele jaren in Zeeland gewoond te hebben verhuisde de familie naar Paleis Noordeinde in Den Haag. Hier werd Frederik Hendrik onderwezen in Latijn en godsdienst. Later studeerde hij wiskunde en landmeetkunde in Leiden.
Militair
De Frederik Hendrik werd al jong betrokken in militaire zaken. Als dertienjarige ging hij al mee op de veldtocht die zijn broer Maurits ondernam in de Nederlanden. In 1600 werd hij lid van de
Raad van State, waarin ook Maurits en zijn neef Willem-Lodewijk van Nassau, stadhouder van Friesland, zitting hadden. Dit gaf hem de gelegenheid te wennen aan staatszaken. Als het ging over militaire zaken was Frederik Hendrik extra geïnteresseerd. Hij was vervolgens op zijn zestiende betrokken bij de slag om Nieuwpoort (1600) en als achttienjarige, in 1602 was hij een van de legeraanvoerders tijdens het Beleg van Grave.
Huwelijk Frederik Hendrik met Amalia van Solms /
Bron: Gerard van Honthorst, Wikimedia Commons (Publiek domein)Prins en huwelijk
In 1625 lag stadhouder Maurits van Oranje op sterven en Frederik Hendrik was nog niet getrouwd. Het voortbestaan van de dynastie kwam in gevaar en Maurits, die zelf nooit getrouwd was geweest dreigde zijn broer te onterven als hij niet héél snel zou trouwen. Er kwam meteen vaart in. De Duitse Amalia van Solms, met wie hij al een relatie had, kwam voor dit huwelijk in beeld en binnen een week was het huwelijk geregeld en gesloten. Op tijd, want Maurits overleed ruim twee weken later. Uiteraard werd Frederik Hendrik na het overlijden van Maurits ook
prins van Oranje, soeverein vorst over het prinsdom Oranje.
Frederik Hendrik aanvoerder van het leger en stadhouder
Op de dag dat Maurits overleed werd Frederik Hendrik door de Staten-Generaal meteen benoemd tot militair opvolger, hij werd kapitein-generaal van het leger en admiraal-generaal van de vloot. Een stadhouder was in vroeger tijden de plaatsvervanger van de vorst in een bepaald gewest, en als zodanig was de functie met het afzweren van de Spaanse koning in feite niet meer noodzakelijk. Toch werd het ambt in stand gehouden, en Frederik Hendrik werd in 1625 benoemd tot stadhouder van Holland, Zeeland, Overijssel, Utrecht en Gelre. In Groningen werd zijn neef, de Friese stadhouder
Ernst Casimir van Nassau-Diets ook tot stadhouder benoemd. Toen deze in 1640 overleed hoopte Frederik Hendrik hier ook stadhouder te worden. Dat lukte in Groningen en Drenthe, maar Friesland koos voor zijn achterneef,
Willem Frederik, de zoon van Ernst Casimir. Daar was Frederik Hendrik niet zo gelukkig mee. Overigens zou Willem Frederik in 1652 huwen met de dochter van Frederik Hendrik, Albertine Agnes van Nassau
Staatse zaken
Frederik Hendrik werd zijn hele regeerperiode bijgestaan door Constantijn Huygens als zijn secretaris. Dank zij de nauwgezette verslagen en dagboek die door Huygens werden bijgehouden is er aardig wat informatie over Frederik Hendrik bekend, aangevuld met de persoonlijke Memoires van Frederik Hendrik zelf. In tal van commissies waar Frederik Hendrik bij aanwezig was werden besluiten genomen over de oorlogsvoering en over politieke zaken, internationaal en nationaal. Een echt overheersende positie, zoals zijn voorganger Maurits, had hij niet, maar kwam als politicus veel beter uit de verf. In de republiek lagen conflicten over geloofszaken altijd op de loer. Niet alleen tussen katholieken en protestanten, maar ook binnen dat protestantisme wezen de neuzen naar verschillende kanten. Op het gebied van geloofszaken erkende hij de officiële staatsgodsdienst, het calvinisme, maar vond dat er ook voor andere geloofsstromingen ruimte moest zijn.
Frederik Hendrik bij het beleg om 's-Hertogenbosch /
Bron: Paulus van Hillegaert, Wikimedia Commons (Publiek domein)De Tachtigjarige Oorlog
Op het moment dat Frederik Hendrik stadhouder werd stond de Republiek er niet zo goed voor. De sfeer was gespannen, de schatkist leeg en Spaanse troepen boekten successen. Zo moest Breda zich aan de Spaanse troepen overgeven. Door verdragen met Frankrijk en Engeland zouden er toch weer middelen komen om de strijd voort te zetten. In 1627 werd de vestingstad Groenlo opnieuw ingenomen, een gebeurtenis die in Groenlo onder de naam de
Slag om Grolle elke paar jaar wordt herdacht met het in drie dagen naspelen van de slag en met vele re-enacters die je de sfeer laten ervaren die er aan het begin van de zeventiende eeuw moet zijn geweest. Met de verovering van de
Spaanse zilvervloot door
Piet Hein kreeg de republiek de beschikking over enorme inkomsten. Dat zorgde enerzijds voor enthousiasme onder de bevolking en bovendien gaf het de middelen voor een succesvol vervolg van de oorlogsvoering. In 1629 werd het
beleg rond ’s-Hertogenbosch gelegd, een lastige stad om te belegeren door de drassige omgeving. Na viereneenhalve maand viel ’s-Hertogenbosch. De volgende veldtocht ging naar het zuiden. Allereerst naar Vlaanderen, later naar Limburg. Het veroveren van steden zou gemakkelijker zijn als er vrijheid van godsdienst zou blijven. De Staten-Generaal gingen akkoord, een stad die vrijwillig overstapte naar de Republiek zou de vrijheid van godsdienst behouden, en hoefde slechts één kerk af te staan aan de protestanten. Een privilege dat het eerder veroverde ’s-Hertogenbosch niet was gegund. Maastricht, dat zich niet meteen had overgegeven moest twee kerken afstaan in plaats van één, maar behield de gewenste godsdienstvrijheid.
Onderhandelingen
De overwinningen die Frederik Hendrik in 1632 had weten te behalen zorgde voor een gezamenlijk standpunt van de zuidelijk Nederlanden. Ze wilden gaan onderhandelen over vrede. Omdat over enkele cruciale punten geen overeenstemming kon worden bereikt werd er geen akkoord gesloten. Daarop werd de alliantie met Frankrijk nieuw leven ingeblazen, de Republiek zou met Frankrijk samen de Spaanse Nederlanden aanvallen en het grondgebied onder elkaar verdelen. Een gezamenlijke aanpak in 1635 mislukte echter.
Het draait altijd om geld
In 1637 wordt Breda na een beleg van drie maanden opnieuw ingenomen. Tegelijkertijd nemen Spaanse troepen Venlo en Roermond opnieuw in. In de jaren 40 van de zeventiende eeuw werden Gennep, Sas van Gent en Hulst nog ingenomen. Helaas werd het voor Frederik Hendrik steeds moeilijker om bij de gewesten voldoende middelen te krijgen voor het voortzetten van de strijd. Aangezien het Spaanse leger er steeds slechter voor stond was dat natuurlijk erg frustrerend. Frankrijk benutte de mogelijkheden in de zuidelijke Nederlanden wel en wist enkele steden te veroveren.
Politiek en opvolging
Frederik Hendrik had bij de verschillende gewesten al geregeld dat zijn zoon
Willem zijn opvolger zou zijn als stadhouder. Willem zelf was toen, de verschillende gewesten gingen er op verschillende momenten mee akkoord, pas 4, 5 of 6 jaar oud.
Frederik Hendrik en zijn vrouw Amalia begrepen dat belangrijke relaties van groot belang waren. Veel relaties komen tot stand via huwelijken en zij wisten voor hun kinderen belangrijke huwelijken te regelen. Zo zou hun zoon Willem trouwen met de Engelse prinses Mary Stuart, dochter van koning Karel I van Engeland. Louise, een dochter van Frederik Hendrik, zou trouwen met keurvorst Frederik Willem I van Brandenburg. Al deze familiebanden zouden in een volgende generatie belangrijke bondgenoten voor de Republiek opleveren.
De laatste jaren
In 1646 kreeg Frederik Hendrik een beroerte, wat hem zelfs een tijdje de mogelijkheid tot spreken kostte. In dat jaar is Frederik Hendrik ziekelijk en zwak, en bovendien geestelijk niet meer zo stabiel als hij geweest was. In 1647 overleed hij, 63 jaar oud. Hij heeft het einde van de Tachtigjarige oorlog, wat in 1648 met de vrede van Münster beklonken zou worden, dus net niet meegemaakt. Frederik Hendrik werd als prins van Oranje, maar ook als stadhouder van vele gewesten in de Nederlanden, opgevolgd door zijn zoon,
Willem II van Nassau, prins van Oranje.