Jip en Janneke: geschiedenis, karakters en taal
Jip en Janneke, twee bekende figuren uit de Nederlandse kinderboekenhistorie. Jip en Janneke zijn twee buurkinderen die samen allerlei avonturen beleven. Jip en Janneke is een creatie van Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp. Annie M.G. Schmidt heeft de verhalen geschreven en Fiep Westendorp heeft de bijbehorende illustraties gemaakt. De doelgroep van de Jip en Janneke-boeken zijn kinderen van 3-6 jaar. Hoe zijn Jip en Janneke ontstaan, welke personages komen er in voor en wat is nou precies die ‘jip-en-janneketaal’?
De geschiedenis van Jip en Janneke
Schrijfster Annie M.G. Schmidt was goed bevriend met illustratrice Fiep Westendorp. In 1947 ontmoetten zij elkaar, wat het begin was van een levenslange vriendschap. Jip en Janneke was hun eerste samenwerking. Het eerste verhaal van Jip en Janneke verscheen op 13 september 1952 in dagblad Het Parool. De titel van dit verhaal was
Jip en Jan-ne-ke spe-len sa-men. Tot en met 7 september 1957 hebben de verhaaltjes wekelijks in deze krant gestaan. Het laatste verhaal werd uiteindelijk in 1986 gepubliceerd en kreeg de titel
Dag Jip! Dag Janneke! mee. In 1953 werd het eerste boek over Jip en Janneke uitgegeven bij uitgeverij de Arbeiderspers.
Annie M.G. Schmidt schreef de verhalen bewust over een jongetje en een meisje, omdat ze “dat de eerlijkste verdeling van het mensdom vond”. Annie schreef de verhalen snel, in vijf tot tien minuten. Ze zegt hier zelf over: “Ik heb in m’n hele leven nooit iets zo makkelijk geschreven als Jip en Janneke. (…) Het was misschien mijn eigen kleutermentaliteit die maakte dat het zo vlot ging.” De onderwerpen van de verhalen zijn gebaseerd op de gewone dingen die kinderen dicht bij huis meemaken, zoals het doen van boodschappen, spelen met de hond en postzegels op een brief plakken. Annie liet zich voor de verhalen inspireren door haar ervaringen in een kinderleeszaal en haar eigen zoon en buurmeisje.
Fiep Westendorp, die de tekeningen maakte, gebruikte hiervoor een nieuwe techniek. Ze beeldde de figuren als een zwart silhouet af, gezien vanaf de zijkant. Dit zodat de tekeningen beter opvielen in de kolommen van de krant. Deze manier van tekenen is inmiddels kenmerkend geworden voor de verhalen van Jip en Janneke. Echter was dit niet altijd een gemakkelijke tekenstijl. Fiep zegt hier zelf over: “Ik heb het me verschrikkelijk moeilijk gemaakt met al die silhouetten. (…) Het is elke keer weer een puzzel” en “Je kon ze ook niet bij elkaar op schoot laten kruipen, want dan werd het een zwarte massa”.
In de jaren ‘70 zijn de tekeningen gemoderniseerd. Gedateerde voorwerpen, zoals lampenkappen en potkachels, zijn verwijderd uit de tekeningen. Ook is de kleding aangepast en werden Jip en Janneke strakker, ronder en zonder nek afgebeeld. Tussen 1976 en 1980 zijn de 240 verhalen over Jip en Janneke nogmaals gepubliceerd, dit maal in kindertijdschrift Bobo. Hiervoor zijn de illustraties wederom opnieuw gemaakt, dit keer in kleur. De verhalen bestreken dit keer een volledige pagina. Wel bleven de verhalen afgebeeld in de kenmerkende silhouetvorm.
De verhalen over Jip en Janneke zijn inmiddels in diverse talen vertaald, onder andere in het Duits (Heiner und Hanni), Engels (Mick and Mandy/Bob and Jilly/Jip and Janneke), Chinees (Yiyi en Yaya ), Russisch (Saša i Maša), Pools (Julek i Juka) Latijns (Jippus et Jannica) en zelfs Twents (Jipke en Jannöaken). Verschillende verhalen en illustraties zijn bewerkt tot voorlees- en voelboek voor blinden en slechtzienden. Ook zijn er vele spullen van Jip en Janneke gemaakt, van knuffels tot stickers en van fotoalbums tot snoepgoed. Deze spullen zijn veel te koop bij de Hema, welke het recht heeft de figuren op producten te mogen afbeelden. Er is in 2012 zelfs een musical over Jip en Janneke verschenen, genaamd: ‘Jip en Janneke leven voort.’
Personages in Jip en Janneke
In de interactie tussen de personages in de verhalen over Jip en Janneke komt de typische inmiddels ouderwetse rolverdeling tussen man en vrouw uit de jaren ‘50 vaak terug. Onderstaande personages komen voor in meerdere Jip en Janneke-verhalen:
- Jip: Jip is één van de hoofdpersonages. Hij is de buurjongen van Janneke.
- Janneke: Janneke is naast Jip het andere hoofdpersonage. Janneke is het buurmeisje van Jip. Janneke is mondiger dan Jip en komt met praktische oplossingen en is niet snel bang. Ze is initiatiefrijk, belangstellend en ondersteunend.
- Takkie: Takkie is de hond van Jip en Janneke. In één van de verhalen loopt Takkie met Jip en Janneke mee naar huis tijdens het boodschappen doen. Daarom is de hond van zowel Jip als van Janneke.
- Siepie: Siepie is de poes van Janneke. Siepie wordt ook wel eens Siep genoemd.
- Moeder: In de verhalen komt regelmatig een moeder voor. Het wisselt van verhaal tot verhaal of de moeder van Jip of van Janneke wordt bedoeld.
- Vader: Ook komt in sommige verhalen een vader voor. Dit is meestal de vader van Jip en soms de vader van Janneke.
- Beer: Beer is de knuffel van Jip waar ze soms mee spelen.
- Poppejans: Poppejans is de pop van Janneke waar ze soms mee spelen.
Jip-en-Janneketaal
Er wordt in de verhalen over Jip en Janneke gebruikgemaakt van korte woorden, niet langer dan één tot drie lettergrepen. In de eerste publicaties zijn de lettergrepen door liggende streepjes van elkaar gescheiden, zoals in die tijd gebruikelijk was bij bepaalde leesmethodes. In de jaren ‘60 verdwenen deze streepjes tussen de woorden. Aan het woordgebruik zelf is in de loop der jaren weinig veranderd, hoewel enkele woorden wel gemoderniseerd zijn. Dit zorgt er voor dat de verhalen van Jip en Janneke erg geschikt zijn voor buitenlanders die de Nederlandse Taal en Cultuur eigen willen maken.
Omdat het taalgebruik van Jip en Janneke simpel en eenvoudig te begrijpen is, wordt de term ‘jip-en-janneketaal’ ook wel gebruikt om eenvoudige, begrijpelijke taal aan te duiden. Deze term heeft bekendheid gegenereerd toen VVD-partijvoorzitter Bas Eenhoorn in 2002 de term gebruikte om 'begrijpelijke taal in de politiek' te omschrijven. Inmiddels wordt het woord 'jip-en-janneketaal' zowel in positieve als negatieve zin gebruikt om begrijpelijke taal van volwassenen aan te duiden.