Griekse beeld en bouwkunst
In dit artikel word beschreven wat klassieken stijlen zijn. Klassieken stijlen zijn stijlen die in blijven en klassiek blijven dit veranderd niet. De griekse bouwkunst en beeldhouwkunst is daar een goed voorbeeld van.
Klassieken stijlen
Onder het woord klassiek vertaan we meerdere dingen. Op reclame hoort u vaak het woord klassiek, hier mee word bedoeld dat iets over 10 jaar nog in is. Als u nu klassieken gordijnen koopt of een klassieken bank, dan is deze over tien jaar nog in en klassiek. Ook kunnen bloemstukken, interieurs en gebouwen klassiek zijn. Voorbeelden van klassieken bloemstukken zijn een biedermeier of druppel vorm grafstuk.
De klassieken stijlen zijn begonnen bij de Grieken en vinden we nu nog terug. We vinden dit terug in de echte tempels van de Grieken zelf, maar ook in klassiek design van nu, zoals interieurs waar in ornamenten, zuilen en bogen zijn te vinden maar ook op spiegels, tafels, stoelen die ornamenten, symmetrie evenwicht en harmonie hebben.
De Griekse bouwkunst
De Grieken bouwden niet massief, groot en zwaar, maar hielden rekening met de menselijke afmetingen. Het bouwkarakter is duidelijk aan de buitenkant af te lezen. Rond ongeveer 900 v.C bouwde de Grieken houten tempels met lemen wanden.
Rond 600 v.C. gingen zij over in het bouwen met steen, maar de dakconstructie bleef van hout bedekt met gebakken pannen. Als u een tempel uit 500 v.C. bekijkt ziet die er als volgt uit:
- Alle zijden zijn toegankelijke van de rechthoekige tempel. Deze staat op een grote rechthoekige verhoging die drie trede heeft (elk ongeveer 40 cm hoog).
- Langs de randen van de verhoging staan zonder overgang ronde zuilen. Aan de korte zijden van het rechthoekige gebouw 6 en aan de lange zijden van het gebouw 12 tot 15 zuilen, allemaal met 16 tot 20 aan elkaar raken de verticale gleuven, deze heten cannelures.
- De zuilen zijn opgebouwd uit losse, precies op elkaar passende ronde schijven die naar boven toe geleidelijk kleiner worden. Boven aan gaat de zuil over in een verbreding. Deze verbreding heeft in de Griekse bouwkunst de vorm van een platte schrijf uit een omgekeerde kegel. Deze heet de echinus en zorgt er voor dat de over gang tussen de ronden zuilen en het rechthoekige gebouw voor het oog niet te groot is.
- De vierkanten steen boven op de echinus heet abacus, deze twee vormen samen het kapiteel.
- Op het kapiteel rusten zware stenen balken die de afstand tussen de zuilen overbruggen. Deze stenen balken heten architraaf.
- Boven op de architraaf zit rond om het hele gebouw een reeks met rechtopstaande vierkant platte stenen met reliëfs, deze heten metopen en worden afgewisseld door smalle stenen met elke twee verticale gleuven, deze heten triglyfen.
- Het dak dat niet spits is vormt boven de twee korte zijden van de tempel twee grote driehoekige gevels, deze hete tympanen en vormen een dichte wand. In deze tympanen staan vrijstaande beelden die een driehoeks compositie vormen.
- Langs de dakrand bind zich een kleurige versiering van gebakken klei (terracotta) in de vorm van plantenornamenten of dierenkoppen die voor de water afvoer dienen, deze heten waterspuwers.
- Binnen in de tempel is een rechthoekige ruimte gemaakt door steen, deze heet de cella, en was donker en gesloten. Hier stond een beeld van een god die de mensen eerden.
- De godsdiensten vonden buiten de tempel plaats, waar ook op stenen altaartafels dieren werken geofferd.
- Ook in de Griekse bouwkunst zijn er verschillende stijlen, bij bijvoorbeeld de zuilen.
Het oudste zuil is de Dorische deze werd gebouwd vanaf ongeveer 700 v.C. in deze tijd waren de vormen wat massief en hadden geen voetstukken. Het kapiteel had de vorm van een kussen, deze werd dan ook kussenkapiteel genoemd. Vanaf ongeveer 570 v.C. word de Lonische zuil gebouwd. Deze stijl heeft een sierlijkere uitstraling dan de Dorische stijl. Het kapiteel bestaat uit twee gekrulde vormen die de zuilen omklemmen en die met elkaar verbonden zijn, deze werd dan ook krulkapiteel genoemd.
Vanaf ongeveer 400 v.C. word de Korintische zuil gebouwd. Op dit kapiteel worden bladvormen weergegeven die het kapiteel een sierlijk beeld geeft, dit kapiteel word ook wel bladerkapiteel genoemd.
Griekse beeldhouwkunst
De meeste vrijstaande beelden stonden rond tempels opgesteld op een voetstuk, als geschenk voor het heiligdom, na aan leiding van een moedige daad of een sprotprestatie.
In het begin maakten de Grieken de beelden nog simpel, de ledematen nog vast aan het lichaam, het schedel voort uit en hoekige lichaamsdelen. Het hoofd is altijd naar voren gericht en is symmetrisch. Ook heeft het gezicht geen uitdrukking en hebben ze het haar eenvoudig gelaten. Deze beelden moet meestal helemaal van voren of helemaal van op zij worden bekeken. Vrouwelijke beelden worden korè genoemd en mannelijke beelden kouros.
Rond ongeveer 550 v.C. werd er bij de vrouwelijke beelden veel aandacht geschonken in de plooien van de vrouwelijke kleding. Vooral de bovenkleding die aan de bovenkant zigzagden en aan de onderkant wijd uitliep met plooien was toen helemaal in.
Tot ongeveer 400 v.C. is er een duidelijk evenwicht tussen de lichaamsvorm en het gewaad bij geklede uitgebeelde figuren.
De beeldengroepen in de tympanen uit de gevel van de grote tepel van Zeus te Olympia zijn het best bewaard gebleven.