De tegenstelling tussen oost en west in 'De berg van licht'
Een verhandeling over de manifestatie van de bij Couperus terugkerende thematiek van de tegenstelling tussen het oosten en het westen, ditmaal in 'De berg van licht.' Hoe manifesteert deze zich en wat voor invloed heeft het op het hoofdpersonage en op het verhaal?
Manifestatie
De tegenstelling tussen het oosten en het westen komt heel duidelijk naar voren in dit werk van Couperus. Het oosten wordt in het begin van het boek uitgebreid beschreven in de vorm van het tempelcomplex te Emessa, als ware het een enorme pars pro toto. Emessa wordt beschreven als een weelderige, schitterende, sensuele, mystieke plaats. Dat mystieke en sensuele komt overigens nog meer terug in de godsdienst die Bassianus en de zijnen belijden te Emessa. De manier waarop er tegen de zonnepriester, Bassianus in dit geval, aangekeken wordt schuwt het homo-erotische niet en Bassianus wordt vergoddelijkt:
“Zijn idole-gelaat, heerlijk als van een Zoon van de Zon, heerlijk als van de Zon zelve, trok strak in het schitterend email en de krullen, op Assyrische wijze gekruld, hingen niet blond meer, maar stijfgoud uit zijn heel hooge mitra, overvonkeld van groote karbonkelen. In zijn wijdmouwig opperpriestergewaad schreed hij voort, pas voor pas tusschen de wacht der veliten, die bijna bezweken onder de onder den druk van de menigte.” - pag. 58
Ook de figuur van Ganadasa is zeer oriëntaals getint. Zijn hele voorkomen van een Indische wijsgeer, slechts gekleed in een lendendoek, is al zeer oosters en zijn vrijwel continue vasten alsmede zijn enorme liefde voor de, in zijn ogen, god Bassianus maakt hem tot een kenmerkend oosters personage.
Ook als Bassianus, nu Antoninus, zich in Rome bevindt, neemt de hele oosterse sfeer zijn intrek met hem in het paleis. Hij gaat vrolijk door met dansen en het geven van diensten en feesten, net als zijn volgelingen doorgaan met hem te verafgoden.
Hoewel Antoninus doorgaat met leven zoals hij altijd al deed, is er wel het een en ander veranderd sinds hij keizer geworden is, hij is namelijk niet langer in het oosten, maar in het westen. Aanvankelijk is het volk onder de indruk van alle weelde, waarschijnlijk hebben de gulle giften van Moeza hun gezindte enigszins beïnvloed, maar naarmate de tijd vordert en en het krediet dat Moeza’s giften hadden opgebouwd enigszins wegvalt, begint het toch te morren. De figuur van Gordianus staat symbool voor waar het westen en is eigenlijk de enige die zich niet in de luren laat leggen door de weelde uit het oosten, de enige die vasthoudt aan de oude Romeinse virtus.
“zijn banketten waren beroemd, meer om goeden smaak dan om buitensporigheid; een faam van epicuristische gematigdheid prees den jongen Gordianus als arbiter-elegantiarum en Petronius van zijn tijd...” - pag. 175
Verder vinden we de tegenstelling terug in de gebeurtenissen aan het eind van het boek, op het moment dat Antoninus afgezet wordt en het volk Alexianus op de troon zet. Alexianus was in zijn tijd in Rome een echte Romein geworden en was zich vooral gaan gedragen als een Romein, terwijl Antoninus zich in niets aanpaste, maar gewoon zijn oosterse levensstijl aanhield.
Invloed op het hoofdpersonage
Antoninus veranderde dus niets aan zijn levensstijl na zijn verhuizing van het oosten naar het westen, maar de tegenstelling die er is tussen zijn eerdere woonplaats en zijn latere heeft wel degelijk invloed gehad op het karakter van Antoninus en op zijn zelfbeeld. In Emessa hield iedereen van hem en ook in het begin van zijn periode in Rome was hij geliefd. Hij was gewend dat iedereen hem liefhad en dat hij kon doen en laten wat hij wilde, hij was immers een god, met als gevolg zijn gedrag in Rome.. Er is een hoogmoed ontstaan die ervoor zorgt dat hij aan niemand verantwoording aflegt en letterlijk doet en laat wat hij wil, wat niet wordt gepikt door het Romeinse volk. Aan het eind van het boek wordt hij uitgejouwd door het volk, maar hij wil het niet horen. Hij kan niet geloven dat het volk hem uitjouwt, hij denkt zelfs dat hij het gewoon niet goed hoort en dat ze hem toejuichen. Pas op het moment dat het volk door de Praetoriaanse Garde wordt tegengehouden, begint het hem te dagen. Iets te laat, echter.
Antoninus is ook niet altijd even gelukkig in het westen. Hoewel hij het niet aan zichzelf wil toegeven, heeft hij ook wel een beetje het gevoel dat hij niet helemaal op zijn plaats in het westen en verlangt terug naar het oosten, terug naar Emessa, terug naar Hydaspes en de starretoren.
“Er was deezen avond in heem een zware, zware weemoed. Een bijna hijgend verlangen naar Emessa terug, naar den verlaten tempel, naar den Starretoren, naar Hydaspes. Het was of hij de kreet van de stervende pauwen hoorden. […] en toch, o die weemoed, o dat verlangen terug naar den Tempel, den Toren, Emessa, naar niets dan de devotie van den Dienst, de Offerande, naar niets dan extaze van den Dans, naar Hydaspes, naar de Onzienlijke Dingen, die hem Hydaspes leerde…” - pag. 188
Invloed op het verhaal
Het conflict tussen het oosten en het westen loopt als een rode draad door het verhaal. Aanvankelijk is men in het westen onder de indruk van de pracht en praal die Antoninus met zich mee brengt als hij Rome binnengaat. Tevens zijn ze geïntrigeerd door de mystieke godsdienst van Antoninus. Zolang ze dus nog onder de indruk zijn van Antoninus en zijn levenswijze, is hij zeer geliefd en heeft hij de touwtjes in handen.
Hoewel je dat op het eerste gezicht dus niet ziet, is het contrast dus het oosten en het westen nog wel heel groot. Als het effect van het onder de indruk zijn een beetje uigewerkt begint te raken en Antoninus dingen doet die conflicteren met de westerse waarden, beginnen de eerste haarscheurtjes te ontstaan. Men aanbidt hem nog wel, maar het wordt steeds minder intens.
Dit proces suddert een tijdje voort en naarmate de tijd verstrijkt begint de massa zich tegen Antoninus en zijn gevolg te keren. Deze groeiende onvrede heeft met name te maken met de weerzin die ontstaat door het handelen van Antoninus, die er zelf geen erg in heeft. De oosterse levenswijze wordt gewoonweg niet geaccepteerd door het westerse Rome en het logische gevolg is het afzetten van Antoninus.
Lees verder