Verhalen vertellen: wat doet een verhalenverteller
Als ik vertel aan mensen dat ik verhalenvertelster ben, dan denken ze vaak dat ik sprookjes voorlees aan kinderen. Deze ene gedachte bevat echter drie misverstanden! Begrijpt u me niet verkeerd: er is niets mis met het voorlezen van sprookjes aan kinderen. Maar dat is niet wat verhalenvertellers doen! Hoog tijd dus om deze misverstanden onder de loep te nemen. Want vertellen is geen voorlezen, sprookjes zijn niet de enige verhalen en vertellen is niet alleen voor kinderen!
Het eerste misverstand: het vertellen van verhalen is hetzelfde als voorlezen van verhalen
Verhalenvertellers lezen niet voor. Zij vertellen verhalen! Dat betekent dat vertellers een verhaal uit hun hoofd vertellen.
Een voorlezer gebruikt een boek waaruit hij een verhaal, meestal letterlijk, voorleest. Maakt dat wat uit? Ja, al is het niet in de zin dat het ene (vertellen) per definitie meer waard zou zijn dan het andere (voorlezen).
Gebaren
Bij het vertellen heeft de verteller zijn handen vrij en kan dus gebaren maken. Hij kan zelfs zijn hele lichaam gebruiken.
Een voorlezer kan ook gebaren, maar minder gemakkelijk. Zijn lichaamsbeweging en lichaamstaal blijven globaal beperkt tot het gebaren maken met zijn handen en tot de mimiek van zijn gezicht. Of het boek moet voor hem op tafel liggen en goed open blijven liggen. Dan kan er wat meer. Als het boek niet goed open blijft liggen en hij het dus vast moet blijven houden, dan kan hij nog met een arm bewegen of hij moet het boek even los laten en dan weer snel vast pakken.
Kijken
Een voorlezer moet regelmatig in zijn boek kijken en kan maar af en toe een blik werpen op zijn luisteraars.
Een verhalenverteller kan doorlopend naar zijn publiek kijken of met zijn blikrichting suggereren dat hij ‘elders’ iets ziet. Dat ‘elders’ iets zien, is dan het kijken naar iets of iemand uit de wereld van het verhaal dat hij op dat moment vertelt. Hij ziet bijvoorbeeld Roodkapje door het bos lopen.
Het tweede misverstand: verhalen zijn sprookjes en sprookjes zijn verhalen
Nee, zo is het niet. Wiskundig gesproken zou men kunnen zeggen dat sprookjes een deelverzameling zijn van verhalen. Verhalenvertellers vertellen dus ‘verhalen’. Het woord zegt het toch zelf? Die verhalen kunnen sprookjes zijn. Maar er zijn ook tal van andere soorten verhalen te noemen.
Voorbeelden van soorten verhalen
Er zijn allerlei genres. Denk bijvoorbeeld maar aan sagen, legenden en mythen. Dat zijn allemaal verhalen, al worden ze vaak met elkaar verward. Of neem nu de fabels: verhalen waarin mensen voorgesteld worden als dieren en die altijd afsluiten met een wijze les. Er valt ook te denken aan spirituele verhalen of specifieker: verhalen uit de Koran of uit de Bijbel. Dan zijn er nog de raadselverhalen: verhalen waarin een of meer raadsels moeten worden opgelost door een hoofdpersoon. Er zijn ook sterke verhalen.
Broodje Aap - verhalen
Tot de sterke verhalen behoren o.a. de zogenaamde ‘Broodje Aap’-verhalen. Nooit van gehoord? Kortweg zijn dat sterke verhalen die zich in de huidige tijd afspelen. De verteller heeft ze altijd van een bekende gehoord. En hij vertelt ze als ware, recent gebeurde verhalen. Verhalen over krokodillen die in onze riolen leven, bijvoorbeeld, gehoord van de buurvrouw die het van haar zoon hoorde.
Zo zijn er allerlei verhalengenres die geen sprookjes zijn, naast verhalen waarop geen standaard-etiket te plakken valt.
Het derde misverstand: verhalen vertellen is voor kinderen
Nauurlijk behoort verhalen vertellen aan kinderen tot de mogelijkheden. Net zo goed als er voorgelezen wordt aan kinderen. Maar verhalen vertellen is ook voor volwassenen. Die volwassenen moeten soms wel even over de drempel heen geholpen worden. Dat komt omdat volwassen mensen ervaren en geleerd hebben dat vertellen uitsluitend iets voor kinderen is. Als ze echter eenmaal hebben meegemaakt dat zij zelf ook geboeid raken door een verteller met zijn verhaal, dan is dat misverstand uit de wereld.
Dat een toneelstuk (ook) voor volwassenen is, dat weten ze. Maar met vertellen moeten ze dat dus eerst zelf ervaren hebben. Onbekend maakt onbemind.
Conclusie
Verhalen, van welke soort dan ook, kunnen aan iedereen verteld worden en dat doen vertellers uit hun hoofd. Zolang ten minste de verhalenverteller het verhaal goed uitkiest en op een passende manier vertelt. Maar dat geldt voor een voorlezer even goed!
Verhalenvertellers en voorlezers zijn geen concurrenten, maar collega’s met een eigen, maar wel aan elkaar verwante discipline.
Lees verder