Carnaval vieren in Nederland
In Nederland wordt carnaval voornamelijk onder de rivieren gevierd en in België vrijwel overal. We hebben het hier verder alleen over carnaval in Nederland. Het is een katholiek feest, vandaar dat de carnaval in de overwegend katholieke gemeenten de meeste aanhangers kent. Wat valt er te vertellen over de carnaval?
Oorsprong carnaval
Van oudsher is carnaval een oud vruchtbaarheidsritueel, maar de katholieke kerk heeft zich het feest toegeëigend. De datum wordt bepaald door de vastentijd. Deze begint op Aswoensdag, veertig dagen voor Goede Vrijdag. Deze veertig dagen staan bekend als de vastentijd. Drie dagen voor Aswoensdag begint carnaval. Nog even gek doen en teveel drinken voordat men in de kerk het askruisje gaat halen en de tijd van berouw en bezinning aanbreekt. Carnaval komt van het Latijnse “carne vale”, wat “vlees vaarwel” betekent.
Carnaval is gebleven en een deel van de carnavalvierders sluit de carnaval nog steeds af met een askruisje,maar aan de vastentijd houden slechts weinigen zich nog.
Carnavalsoptochten
In een groot deel van Noord-Brabant, Limburg en Zeeuws-Vlaanderen worden tijdens de carnaval optochten gehouden. Tijdens deze optochten rijden praalwagens in een stoet door de gemeente. Op de laatste wagen van de optocht vind je meestal Prins Carnaval en zijn Raad van Elf. Ieder jaar worden Prins Carnaval en de Raad van Elf weer opnieuw gekozen. Meestal gebeurt dit lang voor de carnaval, op de dag der dwazen (11-11).
Waar zijn er carnavalsoptochten?
- Zaterdag: Aardenburg, Apeldoorn, Eindhoven, Roosendaal
- Zondag: Groesbeek, Helmond, Hulst, Maastricht, Nijmegen, Oldenzaal, Sas van Gent, Tilburg
- Maandag: Breda, Den Bosch, Roermond, Venlo
- Dinsdag: Bergen op Zoom, Valkenburg, Wouw
- De zondag na carnaval: Ossenisse
Kijk voor het tijdstip op de website van de betreffende plaats.
Plaatsnamen tijdens Carnaval
Tijdens de carnaval krijgen de gemeenten waar de carnavalvierders wonen een alternatieve plaatsnaam. Dit is althans de gewoonte in Brabant en Zeeuws-Vlaanderen, in Limburg deelt slechts een handjevol plaatsen in deze traditie. Hieronder volgen een paar voorbeelden:
- Roosendaal – Tullepetaonestad. Met een tullepetaon wordt een parelhoen bedoeld. Deze beesten kunnen nogal tekeergaan, net zoals de Roosendalers tijdens de carnaval. Vandaar deze bijnaam.
- Breda – Kielegat. Kielegat is een verwijzing naar de outfit dit tijdens de carnaval vroeger het meest geliefd was, de boerenkiel.
- Sas van Gent – Betekoppenstad. Vroeger was het plaatsje bekend vanwege de suikerbietenindustrie, vandaar deze bijnaam als verwijzing naar de suikerbiet.
- Hulst – Vossestad. Dit als verwijzing naar Reinaert de Vos, die uit het Land van Hulst afkomstig was.
- Maastricht – Mestreech. Dit is gewoon een verbastering van Maastricht.
- Eindhoven – Lampegat. Dit heeft te maken met Philips, van oudsher een gloeilampengigant, gevestigd in Eindhoven.
- Den Bosch – Oeteldonk Vroeger was Den Bosch omringt door moerassen en een donk is een verhoogde vlakte in het moeras. Oetel heeft waarschijnlijk iets te maken de achternaam van den Oetelaar.
Het carnavalsfeest
Carnaval start in de meeste plaatsen met de sleuteloverdracht. De burgemeester geeft dan symbolisch de sleutel van de stad aan Prins Carnaval, om aan te geven dat de macht nu drie dagen in zijn handen ligt. Carnavalshaters denken bij carnaval meestal aan het vele drinken en het losbandig gedrag van de carnavalsvierders. Carnavalsliefhebbers zien carnaval als het feest van verbroedering, het allerbeste feest om de sociale cohesie binnen de gemeenschap te bevorderen. Om dit te onderstrepen wordt er tijdens de carnaval vaak meer dialect gesproken dan in de rest van het jaar. Carnaval is in ieder geval een feest van optochten, dweilorkesten, confetti, polonaise, carnavalsmuziek, dwaze kostuums, zingen en ook drinken.