Ontwikkeling kustgebied NO-Friesland: landbouw en visserij
Het Waddenkustgebied van Noordoost-Friesland heeft zich, vergelijkbaar met het aangrenzende Groninger kustgebied, geleidelijk aan ontwikkeld. De totstandkoming van het landschap is een geschiedenis geweest van mens en water, geven en nemen van land. De eerste bewoners waren boeren en vissers. Daarmee waren handel en scheepvaart verbonden. In de 20e eeuw kwam ook het toerisme tot ontwikkeling. De kustplaatsen Paesens-Moddergat (met museum), Wierum en Holwerd zijn daarvan mooie voorbeelden.
Inhoud
Boeren en arbeiders
Nogal wat boeren op de jonge zeeklei in het noordelijke kustgebied brachten het in de 19e eeuw tot welstand; de vaak grote boerderijen zijn er getuige van. Vooral het scheuren van weiland, begin 19e eeuw, waardoor akkerbouw mogelijk was, bleek een goede keus te zijn, want juist in die tijd ging het uitstekend met de opbrengst van akkerbouwproducten. Ook in latere perioden werd er vaak goed verdiend in de akkerbouw – al moet daarbij wel bedacht worden dat die goede perioden zich altijd afwisselden met slechte, waarin er ook rijke, succesvolle boerenbedrijven waren die ten onder gingen.
Ook belangrijk in dit geheel was, dat er onder de boeren op de noordelijke klei een aantal was dat zich ontwikkelde tot (voor die tijd) moderne ondernemers, die in de lijn der liberale opvattingen, marktgericht produceerden en uit waren op vernieuwing en constante verbetering van het productieproces.
Hiervoor is het al even aangestipt: het was niet alleen maar welvaart, welstand en aanzien wat de klok sloeg. Er waren ook perioden van neergang, crisis en malaise in de landbouw waardoor er complete bedrijven op de fles gingen, wat ook veel menselijke leed met zich meebracht. Bovendien waren lang niet alle boeren van het kustgebied groot, rijk en voornaam.
Maar hoe het ook zij, gemiddeld genomen is het beeld positief.
Boerenarbeiders
Dat kan niet gezegd worden van de arbeiders. Wel is het zo dat de gemiddelde fabrieksarbeider er in de 19e, begin 20e eeuw slechter aan toe was dan zijn collega op het platteland. En natuurlijk werden lang niet alle arbeiders uitgebuit; er waren ook boeren die hun personeel goed behandelden en zich zelfs inzetten voor verbetering van de positie der arbeidende klasse. Toch is het totaalbeeld van de arbeidende klasse in die periode niet positief – zeker niet vergeleken met de klasse der grote en grotere boeren.
Toen in de 20e eeuw de landarbeiders zich gingen organiseren in vakbonden en de sociale wetgeving opgang kwam, verbeterde hun lot langzaam maar gestaag. En tegen de tijd dat de boeren – in het algemeen - hun oude status en macht hadden verloren, was de sociale situatie voor de arbeiders enorm vooruitgegaan en waren zij volledig geëmancipeerd en van alle gewenste rechten voorzien. Ten minste, voor zover die arbeiders nog aanwezig waren op het boerenbedrijf. Want vooral de mechanisatie en de stijgende loonkosten veroorzaakten een enorme daling van het aantal boerenarbeiders. Gevolg was ook stilstand of zelfs achteruitgang in de groei van vele dorpen, waardoor de leefbaarheid van het platteland werd aangetast. Nieuwe bedrijvigheden, waarbij toerisme en recreatie een belangrijke rol spelen, werden en worden daarom in gang gezet.
Recreatie-activiteiten
Tegenwoordig zijn er heel wat boeren in de Lauwersland-kuststreek die een graantje meepikken van de toeristisch-recreatieve ontwikkelingen. Een aantal begon een logies & ontbijt-adres, soms in fraai verbouwde delen van de woning of schuur. Ook de (mini-) camping, of verhuur van vakantiewoningen en dergelijke blijken goede vormen van ‘tweede tak’ bij de bedrijfsvoering te zijn. Er zijn zelfs agrariërs die er volledig hun bestaan in gevonden hebben.
Visserij
Zouden we de maatschappelijke positie van de vissers in het Lauwersland-kustgebied moeten waarderen, dan zou die eerder gerangschikt kunnen worden bij de arbeiders dan bij de boeren. We houden het natuurlijk globaal, en de uitzondering bevestigt de regel, maar over ’t algemeen was hun (financiële) positie, zeker vóór de Tweede wereldoorlog, niet best.
Natuurlijk wisselden, net als bij de boeren, voor- en tegenspoed elkaar af en de één verging het beter dan de ander, maar er werd in die periode vaak armoe geleden in de vissersplaatsen. Daarbij werden die samenlevingen nogal eens geteisterd door rampen op zee waarbij vele slachtoffers te betreuren waren.
In een comleet overzicht van de visserijactiviteiten in de rego moeten ook Dokkumer Nieuwe Zijlen, Ezumazijl, Oostmahorn en Lauwersoog genoemd worden. Daarvoor verwijzen we naar het
betreffende artikel. Vervolgen we onze tocht langs de Noord-Friese kust dan komen we, voor wat de visserij betreft, eerst terecht in Paesens.
Paesens- Moddergat
In een handboekje voor reizenden in Friesland uit 1844 beschrijft W.Eekhoff een tocht door “het Noorderkwartier”. In Wierum gekomen vertelt hij:
“…Dit dorp draagt, evenals het verderop ook aan zee gelegen Peasens, alle kenmerken dat het door geringe visschers bewoond wordt…”
Hier en ook verderop in de beschrijving is nergens sprake van Moddergat, hoewel het op zich wel bestond. Dat valt te begrijpen, als we bedenken dat Moddergat ontstaan is als uitbreiding in westelijke richting van Paesens. Dat gebeurde in de tweede helft van de 18e eeuw, toen door aanslibbing Paesens steeds verder van zee kwam te liggen. In het nieuwe deel van het dorp, dat blijkbaar in een later stadium de naam Moddergat kreeg, konden de schepen dichter bij de huizen aan de wal gelegd worden. Nu nog is goed te zien waar vroeger het riviertje de Paesens liep en waar, komende uit het oosten, Moddergat begon (ook de grens trouwens tussen de voormalige gemeenten Oost- en West-Dongerasdeel.): op de betreffende plaats in het centrum is een kunstwerk in de vorm van brugleuningen geplaatst.
Ramp in 1883
De inwoners van de twee dorpen vormden altijd één vissersvloot. In 1883 werd de vloot en daarmee de hele gemeenschap zwaar getroffen door een stormramp. Meer dan 80 vissers uit het tweelingdorp kwamen om het leven, 22 schepen vergingen. (Zoutkamp werd toen door dezelfde stormramp getroffen.)
Een monument op de dijk herinnert aan de rampzalige gebeurtenis. Dat gedenkteken staat niet ver van het huidige museum ’t Fiskershúske (Fiskerspaad 4-8a). U kunt daar terecht voor nog veel meer informatie over de visserscultuur van Paesens-Moddergat. Trouwens, sowieso is een bezoek aan Moddergat, dat in 2004 uitverkoren werd tot één na de mooiste plekje van Nederland, de moeite waard. U moet dan beslist ook naar het gerestaureerde garnalenfabriekje.
Wierum
Wierum is oorspronkelijk gebouwd op een terp, die opgeworpen was op een kwelderwal. Die terp lag zo dicht bij zee, dat een deel ervan in het water is verdwenen. Zodoende lijkt het net of het dorp tegen (de later opgeworpen) zeedijk is aangebouwd. Aan die terp dankt Wierum ook zijn naam ('wier' = 'terp').
In 2007 had het rond de 380 inwoners. Het was altijd een echt vissersdorp. Net als Paesens-Moddergat werd ook Wierum getroffen door een stormramp, maar dan een tiental jaren later: in een vliegende storm op 1 december 1893 verdronken 22 vissers. Ook hier herinnert een monument op de dijk aan de ramp. De visserij heeft zich nooit weer hersteld van die klap. Dat neemt niet weg, dat Wierum heden ten dage een bezoek meer dan waard is. Het dorpje is knus gelegen bij de dorpskerk met een toren uit de 12e eeuw; het geheel ademt een nostalgische sfeer. Natuurlijk biedt de dijk een mooie gelegenheid, uit te zien over dorp en wad.
Wierum is bekend als startplaats voor wadlooptochten. Door het Wadloopcentrum Fryslân worden tochten naar de Waddeneilanden georganiseerd. Startpunt is het plaatselijk café. Vanuit de dorpsgemeenschap wordt tegenwoordig een site in stand gehouden met onder meer veel fraaie foto’s: www.dorpwierum.nl
Holwerd
Het dorp is alom bekend als vertrekpunt van de boot naar Ameland. Dat punt is op het eind van een bijna kilometer lange dam in de Waddenzee, een flink eind buiten het dorp. Dat heeft tot gevolg dat de vele toeristen die naar het Waddeneiland gaan, in de meeste gevallen het dorp voorbij rijden. Dat is jammer, want Holwerd is een verrassend groot en mooi historisch dorp dat een bezoekje meer dan waard is.
De dam die we noemden is aangelegd in 1872. Het was toen de bedoeling die dam door te trekken tot Ameland. Het eiland zou dan uit z’n isolement verlost zijn, zo redeneerde men. En de dam zou de aanslibbing versnellen; een proces dat zeer welkom was, omdat er ook plannen bestonden om (een deel van) de Waddenzee in te polderen. (De tijden veranderen: stelt u zich eens voor wat er zou gebeuren als iemand tegenwoordig dergelijke plannen naar voren zou brengen…!)
Lees verder