Gezonken Oost-Indiëvaarder ‘t Vliegend Hert
Nederland is bekend om zijn scheepvaart die een eerste hoogtepunt heeft gekend toen de VOC de wereldzeeën afstruinde. Meestal liep het goed af met die schepen en kwamen ze met ladingen vol waardevolle spullen terug. Maar soms ging het mis en zonk een schip. Zo ook het schip met de naam ’t Vliegend Hert. De naam van dat schip komt wellicht van een afbeelding op het familiewapen van de burgemeester van Vlissingen die tevens bewindvoerder was van de VOC in de tijd dat het schip is gebouwd.
In Westerschelde voor de kust van Vlissingen
’t Vliegend Hert is gebouwd in 1729 en had met zijn lengte van 145 voet een laadvermogen van 850 ton met plaats voor 256 opvarenden. Amper zes jaar na de bouw zonk het schip nadat het tegelijk met de Anna Catharina was uitgevaren en beide schepen op een zandbank lek sloegen. Dat gebeurde op achttien kilometer voor de kust van Vlissingen. Alle opvarenden van ’t Vliegend Hert kwamen daarbij om te weten 167 bemanningsleden, 83 soldaten en 6 passagiers. Beide schepen waren op weg naar Batavia het huidige Jakarta. Ongunstige wind en tij, maar vooral onkunde van de
loods, was er de oorzaak van dat het schip vastliep op een ondiepte van de Deurloo. De Deurloo is een van de drie vaargeulen waar de Oost-Indiëvaarders gebruik van maakten.
VOC ankerplaats Fort Rammekens
De plek van waaruit de schepen van de
VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) destijds vertrokken was Fort Rammekens dat was gebouwd aan de
Zeeuwse Westerschelde om de toen zeer belangrijke havens van Antwerpen en Middelburg te controleren. Het was tevens een ankerplaats voor de schepen van de VOC. De schepen wachtten bij het fort op een gunstige wind om af te varen naar Azië.
Wrak van 't Vliegend Hert en opgediepte spullen
Sinds de tachtiger jaren van de twintigste eeuw wordt onderzoek gedaan naar het
wrak dat in september 1981 is ontdekt. Na die tijd zijn diverse dingen opgediept zoals een kist met 2000 gouden dukaten en 5000 zilveren realen. Ook zijn loden containers met tabak gevonden en ingeblikte kaas en ansjovis en flessen wijn. Het wrak van het schip Anna Catharina is nog niet teruggevonden.
176 Flessen wijn
Naast dukaten, realen, tabak en blikken eetwaren zijn talrijke flessen wijn opgediept. Maar er is nog slechts een deel van de oorspronkelijk kist waar de wijn in zat in tact gebleven. De 176 gevonden flessen zijn allemaal met de hand geblazen en afgesloten door een kurk. De kurken waren, zoals bij champagneflessen, vastgezet door middel van een messing draadje. De flessen werden beurtelings rechtop en op de kop in de kist geplaatst zodat er meer in pasten. Tussen de flessen was stro verpakt om stukgaan te voorkomen. Afdrukken van het stro zijn op de flessen teruggevonden. Bij opdieping waren de flessen nog steeds gevuld met wijn. Volgens een vinoloog was de wijn afkomstig van een wijngaard langs de Rijn in Duitsland.
Pogingen destijds spullen te redden
Meteen na het zinken van 't Vliegend Hert hebben bewindvoerders getracht nog iets te redden van het schip en de lading. De naam van de duiker James Bushel komt al voor in een vergadering van 10 februari 1735 amper acht dagen na het vergaan van het schip. Hij ontving later een contract maar kon niets bereiken zolang de wrakken niet uit elkaar waren geslagen en de resten niet over de zeebodem verspreid lagen. Een contract met de duiker John Mitchell en pogingen om iets op te diepen hadden een gering resultaat. Hetzelfde gold voor William Evans die in het voorjaar van 1736 een contract afsloot. Een deel van wat later is opgediept uit het wrak van ‘t Vliegend Hert wordt tentoongesteld in het
MuZEEum in Vlissingen.
Lees verder