Filips Willem, de verloren zoon van Willem van Oranje
Filips Willem (1554-1618) werd als oudste zoon van Willem van Oranje en diens eerste vrouw Anna van Egmont (1533-1558) vernoemd naar zijn peetvader, de latere Filips II. Dat gebeurde in een tijd dat de relaties tussen de kroonprins van Spanje en de toekomstige Vader des Vaderlands nog goed te noemen waren. In 1568, met de Nederlandse Opstand, kwam daar definitief verandering in. Door zijn deelname raakte Van Oranje in ongenade en werd hij voor de Bloedraad gedaagd. Terwijl hij vluchtte voor zijn leven naar zijn Duitse bezittingen, studeerde echter op datzelfde moment zijn 14-jarige zoon aan de universiteit van Leuven. Van die situatie maakte Filips II gebruik door de Hertog van Alva opdracht te geven hem te ontvoeren en naar Spanje over te brengen.
De ontvoering was een idee van Antoine Perrenot de Granvelle (1517-1586), de kardinaal-aartsbisschop van Mechelen en een vijand van Willem van Oranje. Hij zou als adviseur van Filips II ook een belangrijke rol spelen in het vogelvrij laten verklaren van de rebelse prins, met als uiteindelijk gevolg diens dood in 1584. Filips Willem zou door zijn ontvoering bijna dertig jaar gedwongen in Spanje verblijven en zijn vader nooit meer terug zien.
Studie in Spanje
Gedurende zijn gedwongen verblijf in Spanje genoot Filips Willem aanvankelijk een relatieve vrijheid. Hij mocht bijvoorbeeld zijn studie voltooien aan de universiteit van Alcalá de Henares. Wel was hij verplicht om het rooms-katholieke geloof te blijven belijden. Toen in 1578 een geheime correspondentie met zijn vader werd ontdekt liet de Spaanse koning Filips Willem overbrengen naar het kasteel van Arévalo, waar hij onder bewaking werd gesteld.
Toen Willem van Oranje in 1580 vogelvrij werd verklaard kwam er een beloning van 25.000 dukaten op zijn hoofd te staan. Ieder, die hem zou vermoorden, zou dat enorme geldbedrag opstrijken. In 1582 was de eerste (mislukte) moordpoging. Twee jaar later had Balthazar Gerards in het Prinsenhof te Delft echter wel succes. Filips Willem was de oudste zoon de rechtmatige erfgenaam van zijn vader, maar kon vanuit Spanje het nalatenschap niet opeisen. Zijn jongere zuster Maria (1556-1616) nam echter het beheer over zijn bezittingen en zou zich inzetten voor de geboorterechten van haar broer.
Eindelijk vrijlating
Omdat deze al die jaren naar Spaanse normen opgevoed en vroom katholiek was gebleven leek Filips II er aan gelegen dat het belangrijke prinsdom van Oranje in diens handen zou vallen. Toch zou het pas tot 1595 duren voordat Filips Willem Spanje mocht verlaten, bijna dertig jaar na zijn ontvoering. Eerst mocht hij met kardinaal-aartsbisschop Albrecht van Oostenrijk naar Genua en later naar Rome reizen, om daar de paus te bezoeken. Uiteindelijk kwam hij met Albrecht, intussen tot landvoogd benoemd, in Brussel terecht. Daar zou hij dan eindelijk definitief worden vrijgelaten.
Toch was het hem nog altijd niet mogelijk om naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden te reizen om zijn bezittingen op te eisen. De Staten-Generaal vreesde mogelijke Spaanse sympathieën en had aangegeven dat men hem zonder paspoort bij de grens zou laten tegenhouden. Zo was Filips Willem gedwongen om vanuit de Zuidelijke Nederlanden voor zijn rechten te blijven strijden. Pas in 1609, bij het tekenen van het Twaalfjarig Bestand met Spanje, kreeg hij weer toegang tot de Republiek. Daar wachtte hem het heerschap van Breda, en in die stad bleef hij ook enige tijd wonen.
Strijd om de erfenis van zijn vader
Met zijn protestante halfbroers Maurits en Frederik Hendrik bleef Filips Willem een jarenlange strijd voeren om de erfenis van zijn vader. Nadat hij in 1606 in het huwelijk was getreden met Eleonora van Bourbon-Condé (1587-1619) kreeg hij hierbij hulp van diens oom, koning Hendrik IV van Frankrijk. In 1609 ontving hij mede daardoor uiteindelijk dan alle Nassause bezittingen in de Zuidelijke Nederlanden. Hij had toen al als de rechtmatige soeverein het belangrijke Prinsdom van Oranje bezocht.
Lang zou hij er echter niet van kunnen genieten. Negen jaar later overleed hij op 63-jarige leeftijd na een verkeerde klysmabehandeling in Brussel. Omdat zijn huwelijk kinderloos was gebleven had hij bepaald dat zijn bezittingen zouden overgaan naar zijn oudste halfbroer Maurits. Filips Willem ligt begraven in de Sint Sulpitiuskerk te Diest, waarover hij ook het heerschap had gekregen na de dood van zijn vader. Hij is tijdens zijn leven altijd rooms-katholiek gebleven.