De eenwording van Spanje
Toen in 1496 de tweede dochter van het koningspaar van Castilië en Aragón uitgehuwelijkt werd aan de graaf van Vlaanderen kon niemand vermoeden dat zij 20 jaar later de eerste koningin zou zijn van beide koninkrijken. Op dat moment leefden namelijk de kroonprins, Johan, en haar oudste zuster, Isabella, nog. Bovendien was Isabella gehuwd met de Portugese troonopvolger van Portugal en baarde ze twee jaar later een zoon. Maar het zou Johanna zijn die, waarschijnlijk zonder het zelf beseft te hebben, de grondslag zou leggen van de huidige Spaanse staat.
Gedurende bijna de gehele Middeleeuwen bestond het huidige Spanje uit enkele christelijke koninkrijken en een aantal Moorse kalifaten. Omdat er vrijwel voortdurend gevechten waren tussen het christelijke en islamitische deel, veranderde de samenstelling vrijwel voortdurend, soms in het voordeel van de ene en dan weer van de ander. Pas tegen het einde van de middeleeuwen kwam er een overwicht van het christelijke deel, en toen in 1492 het laatste islamitische bolwerk in Granada viel en alle kruitdamp was opgetrokken, bleken er - behalve het kleinere koninkrijk Navarra - twee grote machtsblokken overgebleven: Castilië en Aragón. Hoewel nog altijd twee aparte koninkrijken, waren deze sinds 1469 verenigd door een huwelijk tussen de koningin van het eerste, Isabella, en de koning van het tweede, Ferdinand.
Huwelijken
Bij de strategie voor het verkrijgen en behouden van bondgenootschappen hoorde het beleid om dochters uit te huwelijken aan troonopvolgers van andere konink- of keizerrijken, en zonen met de dochters van monarchen of hoge edelen. Zo werd dan ook een huwelijk geregeld voor de kroonprins met de dochter van de Oostenrijkse keizer, en waren de oudste dochter, Isabella, en de jongste dochter, Catharina, al op jonge leeftijd de bruiden van de erfgenamen van de tronen van respectievelijk Portugal en Engeland.
Bij hun tweede dochter, Johanna, ging dat natuurlijk niet minder. Zij werd in 1496 de vrouw van de oudste zoon van de keizer van Oostenrijk en landsheer van de Nederlanden en Bourgondië, Filips, met de bijnaam 'De Schone'. Het zou een stormachtig huwelijk worden, te meer omdat Johanna tot over de oren verliefd werd op Filips en deze na de wittebroodsweken zijn aandacht alweer verlegde naar andere vrouwen. Daarbij moet Johanna een labiele persoonlijkheid hebben gehad en leed ze aan depressies en waarschijnlijk schizofrenie. Zo ontstond op den duur een relatie, waarin ziekelijke jaloezie, woedeaanvallen, intriges en zelfs necrofilie een overwegende rol zouden spelen.
Dit huwelijk zou niet alleen het begin zijn van een band tussen de Zuidelijke Nederlanden en Spanje, die meer dan tweehonderd jaar zou duren. Omdat achtereenvolgend kroonprins Johan (1497), oudste zus Isabella (1498) en diens zoon Miguel (1500) zouden overlijden, werd Johanna de nieuwe wettelijke opvolger van Castilië en Aragón. Hierdoor zag de toekomst van haar echtgenoot er opeens zeer florissant uit: ooit zou hij heerser zijn over zowel Oostenrijk, de Nederlanden en enkele gebieden in Frankrijk als over Castilië, Aragón en gebieden in Italië en het nieuwe, pas door Columbus ontdekte continent.
Dit vooruitzicht en het feit dat Johanna in 1500 het leven schonk aan een zoon, bracht een abrupte ommekeer teweeg in zijn van oorsprong neutrale beleid. Plotseling ontstond de mogelijkheid tot een toenadering met de Franse koning Lodewijk XII door middel van een huwelijksovereenkomst met diens dochter, Claude. Daardoor zouden zijn vader en Lodewijk in 1504 het Verdrag van Blois ondertekenen, een akkoord over het tussen beide vorsten betwiste hertogdom van Milaan.
Ondertussen was Filips dus al lang uitgekeken op zijn vrouw, opgevoed naar Castiliaanse zeden en te streng en godsvruchtig voor een Bourgondische bon-vivant, die zijn seksuele aandacht buiten het huwelijk richtte. Johanna liet zich daardoor steeds meer in een isolement brengen. Ze werd onhandelbaar en reageerde zich af op mogelijke rivales. Alleen Filips' aandacht kon haar doen inschikken. Ze werd een speelpop in zijn handen.
Johanna, koningin van Castilië en Aragón
Het koningspaar van Castilië en Aragón, gezworen vijanden van Frankrijk, zagen deze situatie met lede ogen aan. En toen koningin Isabella in 1504 op haar sterfbed lag liet ze in haar testament enkele voorwaarden vastleggen voor de opvolging van Johanna. Toch zou deze- ondanks alle mogelijke tegenwerking van haar vader - op 15 juli 1506 officieel door de 'Cortes' (een vergadering van edelen) erkend worden als de nieuwe koningin van Castilië. Haar echtgenoot werd daarmee Filips I, koning-gemaal van Castilië.
Lang zou hij echter niet van deze overwinning kunnen genieten. Nauwelijks drie maanden later overleed hij. De officiële versie was dat hij te koud water had gedronken. Een meer voor de hand liggende these is echter dat hij vergiftigd werd. Hoe dan ook, deze gebeurtenis zou van groot belang zijn voor het verder verloop van de geschiedenis: de ziekelijk verliefde Johanna sloot zich ontroostbaar nog meer van de buitenwereld af en verwaarloosde volledig haar taken als koningin van Castilië. Uiteindelijk zou ze zelfs zo ver gaan om persoonlijk het gebalsemde lijk van haar man in een loden kist naar Granada te laten vervoeren om hem daar te begraven. Tijdens die reis zou ze volgens geruchten elke nacht de opdracht geven om de kist open te maken. Het was ten zeerste verboden dat daar andere vrouwen bij aanwezig zouden zijn.
Die geruchten - of ze nu waar zijn of niet - waren voor haar vader voldoende aanleiding om Johanna voor gek te laten verklaren en in het kasteel van Tordesillas op te laten sluiten. Vanaf dat moment 'Johanna de Waanzinnige' genoemd, zou ze daar de rest van haar dagen slijten, tot haar dood in 1555. Ferdinand nam het regentschap van Castilië op zich.
Personele unie
Desondanks zou Johanna haar titel van koningin van Castilië tot haar dood behouden. Ze zou zelfs na het overlijden van haar vader in 1516 in naam koningin worden over Aragón, Sardinië, Sicilië en Napels. Haar heerschappij over de Nederlanden ging in 1515 wel over op haar zoon -voor dat doel werd deze door zijn grootvader Maximiliaan vroegtijdig meerderjarig verklaard. Een jaar later werd deze, naast zijn moeder, als Karel I tot koning van Castilië en Aragón uitgeroepen. In Nederland is hij overigens bekend als Karel V.
Hiermee was de eenwording van Spanje in principe een feit geworden, al ging het voorlopig nog om een personele unie, waarbij de verschillende staten hetzelfde staatshoofd hadden maar verder in wetgeving en rechtspraak onafhankelijk van elkaar bleven. Ook Navarra, in 1515 door Ferdinand opgenomen binnen het Aragonese koninkrijk, had toen nog een aparte status en autonomie, die tot meer dan drie eeuwen lang zou duren. Sinds 1496 maakten de Canarische Eilanden deel uit van Castilië.
Ceúta en Melilla
Ceúta en Melilla zijn twee steden onder Spaans bewind, die zich op het grondgebied van Marokko bevinden. Hoe dat zo gekomen is heeft een lange geschiedenis.
Na de val van Granada kwamen beide steden - de laatste op dat moment bijna geheel verlaten na oorlogen tussen Fez en Tremecén - in handen van de hertog van Medina Sidonia. Vanwege het Verdrag van Tordesillas (1494), dat de wereld verdeelde tussen Spanje en Portugal, verviel Ceúta aan Portugal. Melilla bleef in handen van de hertog en zou in 1556 vervallen aan de Spaanse kroon.
Door een personele unie tussen Portugal en Castilië in 1580 onder Filips II kwam Ceúta opnieuw in Spaanse handen. Toen Portugal in 1640 die personele unie liet opheffen koos de stad ervoor om in het vervolg Spaans te blijven.
Tussen 1694 en 1724 werd Ceúta diverse malen belegerd door de sultan Mulay Ismail. Tijdens de Spaanse Successieoorlog, in 1704, probeerde de Nederlands-Engelse vloot, die eerder Gibraltar innam, hetzelfde te bewerkstelligen met deze strategische stad aan de andere kant van de Middellandse Zee. Ondanks dat de Marokkanen daar opnieuw een kans in zagen en de Spaanse vijand steunde, had dat geen succes. Hetzelfde geldt voor latere belegeringen in 1732, 1757 en 1790-1791.
In 1774 besloot sultan Mohamed ben Abdallah dat het het over moest zijn met het Spaanse bewind in Melilla, wat leidde tot een korte oorlog die in 1775 werd beslist in Spaans voordeel. In 1860 vond, na diverse ongeregeldheden op Afrikaans grondgebied, de Slag van Wad-Ras plaats, die zou leiden tot het Verdrag van Wad-Ras. Daarin zouden de de grenzen van Melilla met Marokko worden vastgelegd. Ook het, intussen vergrote, grondgebied van Ceúta werd daarin omschreven.
Verloren gebieden na de Dertigjarige Oorlog
In 1648, na het einde van de Dertigjarige Oorlog - tevens het einde van de Tachtigjarige Oorlog - verloor de Spaanse troon verschillende gebieden, waaronder het graafschap Boulogne, Henegouwen, delen van Frans Vlaanderen, Lotharingen en Languedoc. Tevens gingen het noordelijke deel van Navarra en alle dorpen stroomopwaarts van Puigcerdá over in Franse handen. Het stadje Llivia, gelegen ten oosten van het mini-staatje Andorra, zou daarbij gehoord hebben ware het niet dat de tekst van het Verdrag van de Pyreneeën, die deze overgang regelde, het uitdrukkelijk had over 'dorpen'. De Spanjaarden namen dat zo letterlijk dat Llívia, dat sinds 1528 stadsrechten bezat, behouden kon blijven.
Spanje als één staat
Vaak werd er tijdens de personele unie tussen Castilië en Aragón met de benaming 'Las Españas' (De Spanjes) gedoeld op beide koninkrijken. Pas zo'n 200 jaar later, in 1714, zou dat uiteindelijk 'España' worden, want toen pas zou het land onder Filips V definitief één enkele staat worden. Daaraan zou de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) vooraf gaan.
De Spaanse Successieoorlog was een Europese oorlog die uitbarstte na de dood van een nazaat van Johanna de Waanzinnige, Karel II. Omdat die kinderloos was gestorven ontstond er ruzie rond de troonopvolging tussen de Franse koning, Lodewijk XIV, en de Oostenrijkse keizer, Leopold I. Lodewijk wist zijn kleinzoon, Filips, naar voren te schuiven en in 1701 werd die dan ook door het zg. Verdrag van Den Haag erkend als de nieuwe koning van Spanje. Filips was echter ook erfgenaam van de Franse troon en de vrees dat in de toekomst Frankrijk en Spanje een personele unie zouden kunnen vormen maakte dat andere landen, waaronder Nederland en Engeland, hiertegen in opstand kwamen. Uiteindelijk werd, na jaren van strijd, afgesproken dat Filips afstand zou doen van zijn rechten op de Franse troon. Ook verloor de Spaanse troon verschillende gebieden buiten eigen landsgrenzen, waaronder de Zuidelijke Nederlanden aan de Oostenrijkers, en Gibraltar aan de Engelsen. Daarvoor in ruil gingen Castilië en Aragón op in één enkele staat: Spanje.
Epiloog
De Spaanse koloniën gingen door de eeuwen heen allen verloren, aan andere landen als Groot-Brittanië of door onafhankelijkheidsoorlogen. De laatste, Cuba, Puerto Rico en de Filipijnen, gingen in 1898 over in handen van een opkomende nieuwe supernatie, de Verenigde Staten. In 1844, na de eerste Carlistenoorlog, waarin Navarra partij had gekozen voor de broer van de elf jaar daarvoor overleden koning Ferdinand VII en die werd beslist ten voordele van diens drie jaar oude dochter Isabella, werd Navarra als straf haar eeuwenlange autonomie ontnomen. Tegenwoordig heeft het de status van een regio en provincie. Llivia is nog altijd een enclave op Frans grondgebied en het behoort tot de regio Catalonië. Ceúta en Melilla zijn autonome Spaanse steden met een eigen regionaal bestuur.
Spanje is nog altijd -op korte periodes na, waarin het land een republiek (1873-74 en 1931-39) en een dictatuur (1939-1975) was- een koninkrijk.