Kruisvaarderskasteel Crac des Chevaliers
Het kruisvaarderskasteel Crac des Chevaliers in Syrië is het best bewaard gebleven in zijn soort. Hoog uittorenend boven de omgeving is het makkelijk terug te gaan in de tijd en je de kruisridders voor de geest te halen.
Overweldigend
Crac des Chevaliers (of Qala'at al-Hosn, zoals het genoemd wordt door de lokale bevolking) is een overweldigend kasteel. Zoals Boase in zijn boek over kastelen schrijft (Castles and Churches of the Crusader Kingdom, London, 1967): "Wat het Parthenon is voor Griekse tempels en Chartres voor Gothische kathedralen is Crac des Chevaliers voor middeleeuwse kastelen, een perfect voorbeeld, een van de grootste gebouwen aller tijden." Dit geeft een idee van hoe indrukwekkend het kasteel is. Tot op de dag van vandaag is het in vrijwel perfecte staat en een van de belangrijkste bezienswaardigheden van Syrië.
Middeleeuwse architectuur
Crac des Chevaliers is het grootste fort gebouwd door de Europese kruisvaarders in Syrië en Palestina. Het is een van de meest opvallende overblijfselen van de middeleeuwse militaire architectuur. Het fort is gebouwd vlakbij de grens met het huidige Libanon, op de plek van een vroeger Moslim-bolwerk, dat door de gouverneur van Homs rond 1031 werd gebouwd. Nadat Antiochië in 1098 door de Kruisvaarders was ingenomen liepen twee kruisvaarderslegers Syrië onder de voet; een via de kust en een via de Orontes Vallei.
De kruisvaarders
De
Kruisvaarders arriveerden in februari 1099 onder leiding van Raymond de Toulouse, bij het kasteel maar de plek werd heroverd en het duurde tot 1110 voordat de Kruisvaarders het opnieuw innamen. Het kasteel viel onder beheer van de hertog van Tripoli. De Kruisvaarders gingen het optimaal gebruiken nadat de hertog het in 1144 overdroeg, samen met de andere aan hem onderhorige kastelen, aan de Hospitaalridders. De ridders besloten het kasteel op grote schaal uit te breiden. Ze verdubbelden de fortificaties, bouwden nieuwe gebouwen erbij en legden ruimtes aan voor voorraden die voldoende waren om, met een garnizoen van 2000 mensen, een beleg van vijf jaar te weerstaan. Er waren aquaducten en tanks voor water, graanopslag en vaten voor olijfolie plus een olijfpers. Het Crac was van groot belang voor de Kruisvaarders omdat het de kust verbond met de Orontes Vallei en de toegang tot de landroute tussen Europa en het Heilige land was. Het was een vooruitgeschoven defensie-post tegen de dreiging van de Moslim Emirs van Homs en Hama en verder gelegen steden als Aleppo en Damascus. Het fort was een veilige basis gelegen in een gebied dat voornamelijk bevolkt werd door Christenen.
Sultan Baibars
Het kasteel weerstond twee aanvallen door Moslims in de 12de eeuw. Eerst was het Nur ed-Din die probeerde het kasteel in handen te krijgen in 1163 gevolgd door
Saladin in 1188. Gedurende de 13de eeuw werd de aanwezigheid van de Kruisvaarders in het binnenland minder en het garnizoen in het Crac werd kleiner door het gebrek aan nieuwe rekruten uit Europa. De Sultan der Mamluken
Baibars verenigde Syrië en Egypte onder zijn bewind en nam een voor een de door Kruisvaarders bezette kastelen in: Kerak (1263), Caesarea, Arsuf, Safad (1264) en Jaffa (1268). In 1270 werd Antiochië ingenomen en besloot de Sultan ook het Crac te heroveren en de Kruisvaarders definitief uit Groot Syrië te verdrijven. Baibars omsingelde het fort op 21 februarie 1271 en het garnizoen gaf zich over op 7 april. Het Crac kwam daarmee in Moslim-handen. Baibars bleef aanvankelijk om toe te zien op de herstelwerkzaamheden. De Mamluken gebruikten het kasteel als een basis voor een periode. Met de afname van de dreiging van buitenaf raakte het fort echter in onbruik als militaire vestiging. Na verloop nam de locale bevolking intrek in het kasteel, totdat de Franse bezetters in 1934 besloten dat het kasteel van grote historische waarde was en de mensen eruit zetten. De nieuw gebouwde delen werden afgebroken.