De Grote Depressie
Ken je het begrip 'The Great Depression' (De Grote Depressie)? Met deze uitdrukking wordt de economische crisis in de Verenigde Staten bedoeld. Deze ontstaat na omstreeks 29 oktober 1929, wanneer aandeelhouders massaal hun aandelen verkopen, vanwege de in hun optiek gevaarlijk hoge koersen. Niet zozeer deze dag, als wel de schrikreactie op de sterk dalende koersen veroorzaakte een kettingreactie waar jaren later de naschok nog van te voelen was. 29 oktober 1929 is dan ook de geschiedenis ingegaan als 'Black Thursday'.
Industriële Revolutie
De oorsprong van deze crisis lag in de industriële revolutie. Dit fenomeen ontstond rond 1750, in Engeland. Met deze term wordt de overgang van handgemaakte, arbeidsintensieve naar machinale producten bedoeld. Hoewel de eerste moderne stoommachine al een eeuw daarvoor werd uitgevonden, kreeg het gebruik ervan pas echt een impuls doordat James Watt een aantal verbeteringen in het apparaat bewerkstelligde.
Toepassingen
Met name door de bevolkingsgroei en de koloniale expansie ontstond er een sterke groei naar (extra) textiel. Doordat de textielmedewerkers deze grote vraag niet konden bijhouden, ontstond er een sterke behoefte aan een door een krachtbron aangedreven weefgetouw. In het begin was dit water, maar de stoommachine nam het al snel over.
Doordat er sterke bevolkingsgroei was, steeg ook de vraag naar goederen: de transportsector kreeg hierdoor een impuls. De uitvinding van de stoomtrein in 1824 maakte dat makkelijker aan deze vraag kon worden voldaan.
Wereldwijd
België was het eerste Europese land (na Engeland) dat industrialiseerde, waarna al snel Frankrijk en Pruisen volgde. Ook de noordoostelijke staten van de Verenigde Staten volgde al snel. Japan was het eerste niet-westerse land dat deze tendens volgde.
Arbeidsproces
Door de opkomst van de stoommachine, werd het produceren van goederen steeds minder arbeidsintensief. Dit had als gevolg dat er voor het produceren van goederen steeds minder mensen nodig waren, maar dat er wel steeds meer banen in de industrie en de dienstverlening beschikbaar kwamen. In het begin profiteerden vooral de mensen de toch al wat meer welvarende mensen van dit fenomeen: pas na het afschaffen van kinderarbeid rond 1900 ontstond er, onder andere door een loonstijging, een grotere groep mensen met geld.
Kostprijs goederen
Doordat de loonkosten voor geproduceerde goederen door de mechanisering sterk naar beneden konden, daalde ook de kostprijs ervan. Een goed voorbeeld hiervan is de auto: met het introduceren van de eerste lopende band in zijn fabrieken, maakte Henry Ford zijn auto's ook betaalbaar voor de "normale" burger.
Optimisme
Door de sterk gestegen welvaart ontstond een niet te stuiten optimisme onder de bevolking. Niet alleen werden er ontzettend veel leningen afgesloten omdat men in de veronderstelling was deze op termijn af te kunnen betalen, ook werd er veel in aandelen gehandeld. Hierdoor stegen de koersen.
Omslag
Toen de eerste aandelenhandelaars hun aandelen massaal verkochten en spaarders hun geld opnamen, was er niet direct onrust bij de banken en beurshuizen. Zij veronderstelde in eerste instantie dat er sprake was van een aantal speculanten en dat de onrust wel zou overwaaien. Kleine aandeelhouders dachten hier heel anders over: die schrokken. De volgende dag gebeurde precies hetzelfde. Met pieken en dalen bereikte de koersen hun dieptepunt op 13 november datzelfde jaar.
Stabiliteit?
Ondanks de dalende koersen, leek de economie in eerste instantie stabiel te zijn. Dit was echter een misvatting: de beurskrach had bij de bevolking tot grote onzekerheid en spanning geleid. Het consumptiegedrag nam af en zo begon het nieuwe jaar met dalende prijzen en productiecijfers. Dit leidde tot werkloosheid bij een groot deel van de bevolking.
Oorzaak van de crisis: overschotten
De Industriële Revolutie zorgde op termijn niet alleen voor welvaart, maar was ook een veroorzaker van de ontstane crisis: door de innovatie in het arbeidsproces, steeg de productie sterk. Dit gold echter niet voor het loon van de werknemers. Een zwakke positie van de vakbonden en doordat veel immigranten uit arme delen van Europa bereid waren voor zeer lage lonen te werken, maakte dat de lonen zó laag waren, dat maar weinig mensen de geproduceerde producten konden kopen. Dit zorgde voor een overschot bij de fabrieken.
Landbouw
Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog verleende de Verenigde Staten veel voedselhulp aan Europa. De Amerikaanse boeren waren zo op deze productie ingesteld dat, toen Europa weer zelf voedsel ging verbouwen, er een groot overschot ontstond. Hierdoor daalde de prijzen. Doordat het inkomen van de boeren daalde, ontwikkelden zij schulden bij de plattelandsbanken waar ze leningen hadden afgesloten om hun productie uit te breiden. Deze plattelandsbanken hadden nauwe banden met de grote banken, die deze klap niet konden opvangen: een landbouwcrisis was het gevolg.
Gevolgen voor Nederland
Ook Nederland werd hard getroffen door de recessie. Door het vasthouden aan de Gouden Standaard (stelsel waarin je munten omrekent naar een bepaalde hoeveelheid goud) en door de groeiende onrust in Europa duurde het nog jaren voor de economie daadwerkelijk weer opbloeide.
Werkloosheid
Ook Nederland kende tijdens de crisis een hoog werkloosheidspercentage. In 1935, het piekjaar, zat zo'n 19,4 procent van de bevolking zonder werk. Dit waren omgerekend zeshonderdvijftigduizend arbeidsjaren.
New Deal
Tijdens het eerste deel van 'The Great Depression' stond Calvin Coolidge aan het roer, die een zogenaamd laisser faire-beleid (de overheid grijpt niet of nauwelijks in) hanteerde. De omslag in dit beleid kwam toen Franklin Delano Roosevelt als president werd verkozen en zijn beroemde 'New Deal' introduceerde.
Deze 'New Deal' bestond uit een pakket overheidsgestuurde maatregelen, die als doel hadden om de economie er weer bovenop te helpen.
Emergency Banking Act
De 'Emergency Banking Act' was een maatregel waarmee alle grote banken gecontroleerd werden op hun financiën, voordat ze weer open mochten (ze waren door een zogenaamde 'Banking Holiday' een paar dagen gesloten geweest). Daarnaast waren banken met geldnood verplicht om reorganisaties door te voeren, waarna ze eventueel overheidssteun konden krijgen.
Economy Act
De 'Economy Act' bestond uit het verlagen van de salarissen van ambtenaren en de pensioenen van ambtenaren. Volgens Roosevelt zou er zonder deze maatregel een staatsschuld van 1 miljard euro ontstaan.
Agricultural Adjustment Act
De Agricultural Adjustment bestond uit het beperken van de productie van zeven basisgoederen: maïs, katoen, zuivelgoederen, varkens, rijst, tabak en tarwe. Met het beperken van deze productie zou de prijs omhoog gaan. De overheid lichtte de boeren in hoeveel zij moesten oogstten, waarna de boeren subsidie kregen voor het deel van het land dat zij niet gebruikten.
Tweede New Deal
Hoewel Roosevelt bij een herverkiezing opnieuw met een ruime meerderheid werd verkozen, stuitte zijn beleid toch op een hoop tegenstanders. Vooral het Hooggerechtshof zorgde ervoor dat vele van zijn maatregelen werden teruggedraaid. Als antwoord op met name de tegenstand van het Hooggerechtshof en de roep van de bevolking om ingrijpen, kwam de regering opnieuw met een aantal initiatieven.
Works Progress Administration
Het hulpprogramma 'Works Progress Administration' was een programma waarmee 3 miljoen Amerikanen aan een baan werden geholpen. Het betrof hierbij met name banen in de bouw, hoewel er ook een fonds voor kunstenaars bestond. Daarnaast werd er met het budget van dit hulpprogramma ook voedsel, onderdak en kleding verstrekt.
Social Security Act
'De Social Security Act' was de wet die de basis legde voor de Amerikaanse verzorgingsstaat. Het regelde dat er arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, pensioenuitkeringen en uitkeringen voor kinderen en gehandicapten kwamen. Toch gold dit niet direct voor iedereen: met het in werking gaan van de wet, vielen groepen als landarbeiders en huishoudelijk personeel nog buiten de boot.
Herstel
Uiteindelijk was het niet de 'New Deal' die een einde maakte aan de Depressie, maar de Tweede Wereldoorlog. Toch gaan veel economen ervan uit dat de 'New Deal' er wel toe heeft bijgedragen dat de economie niet nog verder naar beneden zou zakte.