Belgische vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog

Belgische vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog Als een lopend vuurtje was het bericht door Harderwijk gegaan op die zaterdagavond in oktober 1914: er komen drieduizend Belgische vluchtelingen naar onze stad! De bakkers gingen vlug aan de slag om zo veel mogelijk broden te bakken, er werden flessen melk klaargezet voor de kleine kinderen en het gemeentebestuur liet de kazerne inrichten om de ontheemde zuiderburen op te vangen. Harderwijk was niet de enige plaats die te maken kreeg met een groot aantal vluchtelingen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken had alle gemeenten verzocht Belgen op te nemen, omdat als gevolg van de Duitse inval in België veel inwoners naar Nederland waren gevlucht. De oorlog was begonnen op 28 juli 1914 toen Oostenrijk-Hongarije Servië binnenviel. Enkele dagen later, op 4 augustus 1914, begon de Duitse invasie van Belgiё, Frankrijk en Luxemburg. Nederland bleef neutraal.

Opvang

In eerste instantie werden de meeste vluchtelingen ondergebracht in openbare gebouwen, zoals de stationsgebouwen van Baarle-Nassau en de loodsen van het IJ in Amsterdam. Elders verrezen tentenkampen, onder meer in Bergen op Zoom en Tilburg. Al deze onderkomens waren tijdelijk. Ondertussen werkte de Nederlandse overheid aan de bouw van drie permanente kampen of vluchtoorden in Ede, Nunspeet, en Uden. Voor “ongewenschte elementen” kwamen er twee bewaakte kampen, één op de legerplaats bij Oldebroek en één in de Rijkswerkinrichting in Veenhuizen.

Centrale Commissie

Om de hulp aan de vluchtelingen in goede banen te leiden, werd op 7 augustus 1914 het Nederlands Comité tot steun aan Belgische en andere slachtoffers opgericht (later kortweg het Amsterdams Comité genoemd), een particulier initiatief, dat zich inzette voor het onderbrengen van vluchtelingen. Doordat het gebied dat door de Duitsers bezet was zich uitbreidde, nam het aantal vluchtelingen toe en besloot de Nederlandse regering zich met het vraagstuk te bemoeien. Allereerst riep zij de Centrale Commissie in het leven, die huisvesting moest regelen voor bemiddelde vluchtelingen. De overheid vond het niet nodig dat deze mensen in kampen verbleven, maar bracht hen tegen betaling onder bij particulieren. De Centrale Commissie zette zich ook in voor registratie van vluchtelingen en probeerde zodoende families die elkaar tijdens de vlucht kwijtgeraakt waren, met elkaar te verenigen.

De val van Antwerpen

Kort nadat de Centrale Commissie met haar werk was begonnen zetten de Duitsers de aanval op Antwerpen in. Op 30 augustus viel het eerste fort en tien dagen later was de hele stad in Duitse handen. Veel inwoners verlieten de stad en vluchtten naar Nederland. In de grensstreken nam het aantal vluchtelingen dusdanig toe dat er een chaos ontstond. Zoveel mensen konden daar niet opgevangen worden en daarom verzocht het Ministerie van Binnenlandse Zaken alle gemeenten Belgische vluchtelingen op te nemen. Eind oktober bevonden zich vluchtelingen in driekwart van de Nederlandse gemeenten. Zij werden ondergebracht in scholen, leegstaande fabrieken en bij particulieren. Wie een of meer vluchtelingen in zijn huis opnam, kreeg daar geld voor. De zorg voor ontheemden werd overgedragen aan Provinciale Vluchtelingencomités. De militairen die zich onder de vluchtelingen bevonden, werden zo veel mogelijk ontwapend en geïnterneerd. Veel militairen slaagden er echter in om tijdens de algemene chaos te ontsnappen naar Engeland of naar België om zich weer bij het leger te voegen.

Opstand

Half november waren de vluchtoorden klaar en konden de ontheemden daar terecht. Elk vluchtoord bestond uit barakken met woon en slaapkamers en kende voorzieningen, zoals een kerk, postkantoor, winkel, school en een ziekenzaal. Het leven in de meeste kampen was zwaar. Er was een strakke dagindeling. Om half zeven werden de vluchtelingen gewekt. Na een ontbijt en een kerkdienst van een half uur moesten ze aan het werk tot ’s middags vijf uur. ’s Avonds was er ruimte voor ontspanning, zoals bingo en kaarten, een lezing of een toneelvoorstelling. Om half elf moest iedereen op bed liggen. Gedurende de hele dag was er toezicht.

De bewoners klaagden over het gebrek aan goede sanitaire voorzieningen en verwarming, tocht, lekkage en over de Hollandse pot. In kamp Zeist, waar Belgische militairen ondergebracht waren, leidde de onvrede over de gang van zaken zelfs tot een opstand, waarbij acht doden en twee gewonden vielen. De regering besloot daarop tot versoepeling van het beleid. De bewoners van de kampen kregen meer inspraak, geïnterneerde militairen mochten hun vrouw over laten komen, en er kwamen Belgische koks om de maaltijden te bereiden. In een enkel kamp kwam zelfs een patatkraam.

Bier

De Nederlandse bevolking had zich in eerste instantie van haar beste kant laten zien. Er werd geld, kleding en speelgoed ingezameld en veel mensen namen een of meer vluchtelingen in huis. Maar na enige tijd veranderde hun houding door de levensstijl en het gedrag van de Belgen. De bewoners van de Veluwe stoorden zich bijvoorbeeld aan de bierdrinkende Belgische vrouwen. En in Friesland ontstonden conflicten tussen de Belgische geïnterneerde militairen en de bevolking. De Belgen zwommen in de Zuiderzee, dronken, vingen kikkers en aten ze op en zaten achter de Friese meisjes aan. Het medelijden met de vluchtelingen nam daardoor zienderogen af.

Terugkeer

Op 12 oktober 1914 begonnen de onderhandelingen tussen de Belgische overheid en de Duitsers over de terugkeer van de burgerbevolking. De Nederlandse regering bemoeide zich daar niet mee, maar oefende wel zachte drang uit om zo veel mogelijk vluchtelingen te laten terugkeren. De voorzitter van de Intercommunale Commissie voor Antwerpen en omstreken liet weten dat de situatie in Antwerpen veilig was. De burgers konden terugkeren. ‘Voor ordelievende menschen is er geen enkele reden om afwezig te blijven’, schreef hij. Het was ook nodig dat de vluchtelingen terugkwamen, want het dagelijks leven moest weer op gang komen. Vooral bakkers, slagers en andere winkeliers werden opgeroepen naar huis te gaan. Niet alle vluchtelingen gaven aan de oproep gehoor. Sommigen vertrokken naar Gouda, waar particulieren een vluchtoord hadden ingericht voor tweeduizend personen. Kennelijk vertrouwden ze de situatie in hun land nog niet. Veel inwoners van België besloten echter om terug te keren en in december 1914 waren er nog 323.600 vluchtelingen over. In mei was dit aantal gedaald tot 105.000. De meeste daarvan zouden de hele oorlog in Nederland blijven. Zij voorzagen in hun eigen levensonderhoud en huurden een huis of een kamer. Zolang zij zich netjes gedroegen, was hun aanwezigheid geen probleem.

De ‘strafkampen’ werden in juni 1915 opgeheven. De bewoners werden overgebracht naar een apart gedeelte van vluchtoord Nunspeet, dat met prikkeldraad omgeven was en waar bewaking ingesteld werd. Vluchtoord Ede werd ontmanteld in 1917 in het kader van bezuinigingen. De drieduizend Belgen die er nog woonden moesten naar Nunspeet verhuizen, en dat vonden ze zo erg dat ze actie voerden om te mogen blijven. Dat hielp echter niet.

Einde van de oorlog

Op 11 november 1918 kwam er een einde aan de Eerste Wereldoorlog. De Nederlandse regering begon voorbereidingen te treffen om de laatste Belgische vluchtelingen terug te laten keren. Dit vond plaats in januari en februari 1919 met speciale treinen en op kosten van de Nederlandse overheid. Een deel van de vluchtelingen zou echter het vaderland niet weerzien, omdat ze in Nederland overleden. In vluchtoord Ede bijvoorbeeld brak in 1915 een griepepidemie uit, waaraan vooral veel kinderen en bejaarden stierven. Zij zijn begraven op de rooms-katholieke begraafplaats in Veenendaal.
© 2015 - 2024 Mh1903, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Wonen op de hei: Belgische vluchtelingen in Vluchtoord EdeWonen op de hei: Belgische vluchtelingen in Vluchtoord EdeNadat de Duitsers in augustus 1914 België waren binnengevallen, vluchtten veel Belgen naar Nederland. Het aantal vluchte…
Vluchtoord Uden, een Belgisch dorp op de Brabantse heiVluchtoord Uden, een Belgisch dorp op de Brabantse heiEnkele dagen na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, op 4 augustus 1914, vielen Duitse legers België binnen en scho…
Schampschot: de oorlog die Eijsden op een haar na misteSchampschot: de oorlog die Eijsden op een haar na misteAugustus 1914, het begin van de Eerste Wereldoorlog. Ons land bleef neutraal maar Duitse troepen lieten een spoor van do…

Sint Joris en de draak: verhaal en legendeSint Joris en de draak: verhaal en legende“Drakenstrijders, onversaagd! Luister wat de koning vraagt.” Wie af en toe een bezoekje brengt aan de Efteling heeft dez…
De Slag bij Marathon – Hoe de Grieken de Perzen versloegenRond 490 voor Christus vond er een belangrijk moment in de geschiedenis plaats. Het Perzische leger dat reeds vele lande…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Onbekend, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Literatuur: Reijngoudt, A. , Gehalveerde mensen. Het Belgenkamp in Harderwijk 1914–1918. Barneveld, 2004.
  • Bos, M., De opvang van Belgische vluchtelingen. In: Historisch Nieuwsblad (internet)
  • Belgische burgervluchtelingen in Nederland 1914-1918 (internet)
Mh1903 (118 artikelen)
Laatste update: 26-01-2017
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 4
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.