Ans van Dijk: als enige vrouw de doodstraf na mei 1945
Na het eindigen van de Tweede Wereldoorlog stond de Nederlandse overheid voor de omvangrijke taak om oorlogsmisdadigers te berechten. Onder meer NSB’ers, leden van de Waffen-SS, bewakers van concentratiekampen, Jodenjagers en verraders moesten voor de rechter verschijnen.Veel Nederlanders hadden tijdens de oorlog verraad gepleegd.
Zij verstrekten de politie of de SD inlichtingen over onderduikers, illegale werkers of mensen die zich aan de Arbeitseinsatz hadden onttrokken. Meer dan 1300 Nederlanders zijn wegens verraad veroordeeld. Een van hen was Ans van Dijk, een Joodse lesbische vrouw uit Amsterdam.
Kindertehuis
Ans van Dijk werd op 24 december 1905 in Amsterdam geboren. Ze was de dochter van het Joodse echtpaar Aron van Dijk en Kaatje Blik. Ans was een moeilijk kind en daarom stond ze al vanaf haar vijfde jaar onder behandeling van een jeugdarts. Toen ze veertien jaar was, stierf haar moeder. Haar vader kon dat niet verwerken en werd opgenomen in het Apeldoornsche Bosch, een Joodse psychiatrische inrichting. Ans kwam in een kindertehuis terecht.
Samenwonen met een vriendin
In 1927 trouwde Ans met Bram Ouerido. Hun huwelijk bleef kinderloos en werd na acht jaar ontbonden. Ans had ontdekt dat ze lesbisch was en ging samenwonen met haar Joodse vriendin Miep Stodel . Ze begon een hoedenzaak aan de Nieuwendijk.
In november 1941 moest Ans haar winkel sluiten, omdat de Duitsers Joden het uitoefenen van een bedrijf verboden. Ze dook onder in de Marco Polostraat en ging verzetswerk doen. Ze hielp Joden aan geld, valse persoonsbewijzen en onderduikadressen. Miep vluchtte begin 1942 naar Zwitserland. Op tweede paasdag 1943 arresteerde rechercheur Schaap van het Bureau Joodse Zaken van de Amsterdamse politie Ans van Dijk. Hij had haar naam doorgekregen van twee Joodse vrouwen, die door haar aan een onderduikadres geholpen waren. Ans was dus verraden.
Joden verraden
Schaap stelde Ans voor haar vrij te laten onder de voorwaarde dat zij hem adressen van ondergedoken Joden zou doorgeven. Hij zou vervolgens de SD inlichten, waarna de onderduikers gearresteerd konden worden. Ans stemde toe en ging direct aan de slag. Ze deed zich voor als Ans de Jong van de illegale organisatie Vrij Nederland die Joden aan onderduikadressen en valse persoonsbewijzen kon helpen. Omdat ze Joods was en verzetswerk had gedaan, won ze vrij gemakkelijk het vertrouwen van andere Joden. Zij gaven haar informatie over onderduikers en Ans lichtte vervolgens rechercheur Schaap in.
Meer dan honderd mensen heeft zij op deze manier verraden. Het maakte haar niet uit van wie ze de namen doorgaf. Zelfs haar broer Jacob, zijn vrouw Marianne Levij en hun drie kinderen gaf ze aan. Het gezin werd daarna op transport gesteld naar Sobibor, waar het op 9 juli 1943 vergast werd.
Ans verrichtte haar werk met een bijzondere gedrevenheid en had er plezier in. Schaap was blij met haar. Van zijn tien handlangers werkte zij het hardst. Hij overlaadde haar met complimenten en noemde haar zijn meest enthousiaste medewerkster. Ans was daar trots op. Ze ontving zo veel geld voor het aangeven van Joden dat ze een luxe leven kon leiden, samen met haar nieuwe vriendin, Mies de Regt. Mies wist van Ans’ jacht op Joodse onderduikers, maar ze zei er nooit wat van.
Na enige tijd sloten zich meer Joodse vrouwen bij Ans aan, zodat de Jodenjacht geïntensiveerd kon worden. Ans was de motor achter deze groep vrouwen. Zowel in als buiten Amsterdam kon de SD door toedoen van Ans en haar collega’s onderduikers arresteren. Al deze mensen kwamen in een concentratiekamp terecht, want dat was de straf voor onderduiken.
Arrestatie
Na de bevrijding verhuisden Ans en Mies naar Den Haag. Daar werd Ans op 20 mei 1945 gearresteerd. In februari 1947 begon het Bijzondere Gerechtshof in Amsterdam met de behandeling van haar rechtszaak. Uit de bewaard gebleven dossiers komt het beeld naar voren van een egocentrische vrouw die sterk bij de dag leefde en de consequenties van haar gedrag niet wilde overzien. De aanklager verbaasde zich over haar nietsontziende gedrevenheid en noemde die ‘satanisch’. Ans verraadde iedereen die op haar pad kwam: haar familie, vrienden en de familie van haar vriendin.
De president van de rechtbank vroeg haar hoe ze nog rustig kon slapen nu zo veel mensen door haar verraad waren omgekomen. Zag ze die niet steeds voor zich? Ans antwoordde dat ze geleid werd door een ‘krankzinnige angst’. Niemand die haar voor de oorlog had gekend, herinnerde zich haar echter als een angstige vrouw. Ans’ advocaat mr. Bottenheim, die het proces een 'lugubere zaak' vond, vroeg om een psychologisch onderzoek, maar de rechters wezen dat af. Zij legden Ans de doodstraf op. "Ook al is het een vrouw, de zwaarste straf is, uit het oogpunt der menselijke beschaving, verplicht!', luidde het oordeel van de rechtbank.
Vonnis
Dat was een zware straf. Waarom kreeg juist zij die? Ans vond dat ze deze straf niet had verdiend. Ze had berouw getoond en rekende op een levenslange gevangenisstraf. Van de verraders die berecht werden, kregen slechts vijf mensen de doodstraf. Het lijkt erop dat haar straf verzwaard werd door het feit dat ze lesbisch was, Joods, bepaald niet aantrekkelijk en een leugenaar. Haar homoseksualiteit werd destijds abnormaal en vies gevonden. Samenwonende vrouwen als Ans en haar vriendin behoorden dan ook tot de rand van de samenleving. Ook speelde wellicht mee dat Ans Joods was. De sfeer direct na de oorlog was anti-Joods, doordat er vijf jaar lang antisemitische propaganda gemaakt was.
Tenslotte kan het feit dat Ans niet erg aantrekkelijk was een rol gespeeld hebben. Haar handlangster Rosalie Rosendaal, een knap, jong meisje dat samen met haar zes vrouwen had verraden, kreeg namelijk maar twee jaar gevangenisstraf.
Zeer in haar nadeel werkte in elk geval dat ze loog. Tijdens het proces belasterde ze veel mensen en dat deed haar geen goed. Al deze feiten droegen mogelijk bij aan het vonnis.
Terechtstelling
Nadat de rechters het doodvonnis hadden uitgesproken, diende Ans een gratieverzoek in bij koningin Wilhelmina. De vorstin wees dit af. Ans deed daarop nog één poging om aan haar straf te ontkomen: ze trad toe tot de Rooms- Katholieke kerk en liet zich dopen. Maar ook dit mocht niet baten. Op 14 maart 1948 werd zij terechtgesteld bij Fort Diemen. Zij was 42 jaar. Haar lichaam werd anoniem begraven op de Noorderbegraafplaats in Amsterdam.