Hoe leefden Vikingen? Een politiek en economisch overzicht
Ze behoren tot de meest verspreide voorstellingen over de middeleeuwen. Blonde, ruwe kerels getooid met helmen voorzien van twee hoornen en varend in schepen met drakenkoppen. De brave monniken die de geschiedenis neerschreven hadden een negatief beeld over de nieuwkomers. Het waren ruige heidenen belust op doodslag en plundering. Wat de plunderingen betreft klopt ons beeld maar ze waren niet hoe men ze voorstelt. Ze hadden geen helmen met hoornen en waren niet heidens. Wie waren ze dan wel? Hoe werd hun maatschappij georganiseerd?
Wie waren de Vikingen?
Vikingen betekent letterlijk ’mannen uit Viks, de fjorden, die iets doen’. Dat iets doen, betekende handel drijven of op plundertochten gaan. Voor de Vikingen lagen handel drijven en plunderen dicht bijeen. Tijdens de zomer ging men dan vaak op rooftocht om de meegebrachte buit te gebruiken als geld bij terugkomst. De ontginning van meer land voor de landbouw werd er onder andere mee betaald.
Huizen van Vikingen
Opbouw van de huizen
De meeste Vikingen waren thuis echter eenvoudige boeren. Hun boerderij was een eenvoudig rechthoekig gebouw met in het midden een stookplaats die licht en warmte bood. Men ging deze stookplaats uiteraard ook gebruiken om te koken. De rook van het vuur zocht zich een weg naar buiten door een gat in het dak. Het dak werd gedragen door verticale houten palen. De delen tussen de palen en de muur werden met aarde verhoogd en vormden met hout of steen beklede banken. Deze banken werden 's avonds bedekt met stro, kleding en pelzen die dienden als bed. Overdag verwijderde men dit alles en dienden de banken als werktafels.
Huishoudelijke activiteiten
Het huis was het centrum van huishoudelijke activiteiten. Spinnen en weven van kleding uit wol van eigen schapen was de belangrijkste taak. De wol werd met de hand op een stok, spinrok, gesponnen. Daarna werd deze geverfd met kleurstoffen verkregen van planten, stenen of aarde. De hoofdkleuren waren groen, bruin, donkerrood en geel. Tenslotte werd alles op een verticaal weefgetouw tot een kledingstuk geweven.
Eten en drinken
Groenten en vlees
De maaltijden werden bereid in ijzeren potten die aan kettingen boven het vuur hingen. Ook zette men stenen schalen of aardewerken potten in de hete as. Meestal aten ze groenten en vlees. Het vlees werd aan een spit geroosterd of met hete stenen in een gat naast de haard begraven.
Dranken van de Vikingen
Ze dronken mede. Dit is een drank gemaakt op basis van honing. Men dronk ook een soort bier. De welgestelde jarls dronken echter wijn die uit Frankrijk en Duitsland werd geïmporteerd. De drank werd bewaard in houten emmers of van ijzeren hoepels voorziene tonnen. Men dronk uit drinkhorens of bekers gemaakt van hout of hoorn.
Hoe organiseerden de Vikingen hun maatschappij?
Standenmaatschappij
De maatschappij van de Vikingen was in klassen of standen verdeeld. De laagste klasse bestond uit de slaven die op de boerderijen werkten. Sommige slaven waren in Scandinavië geboren maar velen werden als buit meegebracht na plundertochten in West-Europa.
De tweede klasse was die van de vrije boer of karl. Hij bezat zijn eigen land of werkte op het land van de heer, een aristocraat. Deze heer werd ook een jarl genoemd.
De jarl was een krijgsman die ‘legers’ van vrije boeren aanvoerde en vrijwel onafhankelijk een gebied bestuurde.
Boven de jarls stonden de koningen en leiders van de clan, die machtiger werden naarmate het tijdperk van de Vikingen verliep. Om hun macht en gezag te behouden, moesten de leiders van de clan roemrijke daden verrichtten en een aanzienlijke buit in de wacht slepen. Dit is eveneens een verklaring voor de vele plundertochten.
Politiek bij de Vikingen
De koning van de Vikingen
Een Vikingkoning moest een dappere en onbevreesde krijger zijn die zijn land kon verdedigen door zijn mannen in de strijd thuis of in het buitenland aan te voeren. Hij werd gesteund door zijn keursoldaten, die zijn huisgarde vormden. Men noemde ze ook hird en ze werden rijkelijk beloond voor hun trouw. De Vikingkoning trad ook op als rechter en priester. Hij was de tussenpersoon tussen de goden en zijn onderdanen.
Het hof van de koning was niet op een vaste plaats. Het was steeds daar waar de koning zich toevallig bevond. Zijn hofhouding bestond uit zijn hird, de trouwe jarls en hun gezinnen, en als laatste de dichters of skalds. Dichters waren belangrijke leden van de maatschappij en werden betaald door de koning of de jarls die ze dienden. Ze maakten gedichten over de heldendaden van hun meesters en traden op tijdens grote banketten.
Het belang van de tings
Op politiek vlak hadden de Vikingen een volksvergadering, alias ting, waarbij alle vrije mannen aanwezig waren. Het diende eveneens als gerechtshof. Er waren plaatselijke tings en tings die grotere gebieden en zelfs hele naties vertegenwoordigden.
Oorlog en strijd
Oorlog en strijd waren belangrijk voor de Vikingen. Dit bewijzen de vele wapens die gevonden geweest zijn door archeologen. De wapens waren niet enkel prachtig gedecoreerd maar ook uiterst doeltreffend. Wanneer een gevecht had plaatsgevonden tussen Vikingen werd dit beoordeeld in de ting. Vaak moest de moordenaar een geldsom betalen aan de verwanten van zijn slachtoffer. Wetsovertreders konden echter ook verbannen worden.
Steden en handel
Handel was belangrijk
De Vikingen waren niet alleen boeren, soldaten of plunderaars. Ze waren ook handelaars en ambachtslieden. Rond 800 begon de handel over grote afstand in luxegoederen in belangrijkheid toe te nemen. De handelsroutes strekten zich uit van de Britse eilanden in het westen tot Bagdad en zelfs nog verder naar het oosten via de Russische rivieren. Er zijn duizenden zilveren munten aangetroffen waarvan heel wat van Byzantium en de Arabische wereld. De Vikingen waardeerden deze naar hun zilvergehalte en niet naar hun uiterlijke waarde. Ze hakten dus vaak munten of sieraden in stukjes om die naar hun gewicht te waarderen. In die tijd gebruikten ze zelf geen munten. In ruil gaven de Vikingen barnsteen, ivoor van walrustanden, slaven, ijzeren voorwerpen en zeldzaam bont.
De ontwikkeling van steden
Aan het begin van de 9e eeuw begonnen de handelscentra zich tot steden te ontwikkelen. In Zweden beheerste de stad Birka, op een eiland in het Malären-meer, de oostelijke handel. In Jutland, Denemarken, ontwikkelden zich in ongeveer dezelfde tijd twee steden. Ribe was daar één van en lag aan de westkust. Hedeby werd de belangrijkste en grootste stad van Scandinavië. In Ribe verhandelde men vee die bestemd was voor Duitsland. In Hedeby, dat een ommuurde stad werd, woonden kooplieden van verschillende gebieden zoals Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland, Arabië en de Baltische landen. Ook woonden er ambachtslieden die hout, barnsteen, been, leer en metaal bewerkten.
Lees verder