Schilders 17e eeuw: De portretschilder Frans Hals
Frans Hals, onbetwist de grootmeester van de Hollandse portretschilderkunst van de zeventiende eeuw, heeft de compositie en de techniek van het geschilderde portret gewijzigd. Zijn meer dan honderd portretten kenmerken zich door een ongekende zwier en levendigheid. In de jaren veertig van de zeventiende eeuw verminderde zijn faam, omdat een meer precieze, gepolijste stijl van schilderen in de mode kwam. Pas in de negentiende eeuw begon, mede dankzij de Franse kunstcriticus Théophile Thoré, de herwaardering van het werk van Frans Hals. Frans Hals wordt nu gerekend tot de drie grootste schilders uit de zeventiende eeuw: Rembrandt, Hals en Vermeer.
Frans Hals
Het leven van Frans Hals
De schilder Frans Hals wordt nu gezien als de grootmeester van de Hollandse portretschilderkunst. De vermoedelijk in Antwerpen geboren schilder verhuisde al spoedig met zijn familie naar Haarlem. Daar werd in 1591 zijn broer Dirck geboren, die ook schilder werd. Frans Hals ging in de leer bij de schilder Karel van Mander.
Hij specialiseerde zich in het schilderen van portretten. Hij schilderde vooral Haarlemse stadsgenoten, afzonderlijk of in groepen (schuttersstukken en regentstukken). Ook schilderde hij portretachtige schilderijen: studies in uitdrukkingen en karakter van figuren uit het dagelijks leven.
Over het leven van Frans Hals deden allerlei verhalen de ronde. Hij was een onverantwoordelijke losbol die vaak in de kroeg zat, die zijn vak niet serieus nam en die te lui was om zijn schilderijen fatsoenlijk af te werken. Die verhalen over zijn levenswandel werden kennelijk bevestigd door zijn portretten van vrolijke, losbandige mensen met een glas in de hand. Ook zou hij, hoewel hij een succesvol schilder was, altijd schulden hebben gehad, wellicht omdat hij acht kinderen had. Toen hij over de tachtig was zou hij zelfs in een armenhuis hebben gezeten. Mythe of werkelijkheid? Feit is dat de schilder ook op latere leeftijd nog geregeld portretopdrachten kreeg. Bovendien kende de stad Haarlem, toen hij al over de tachtig was en hij soms vrijwel geen cent had, hem een karig pensioen toe. Ook kreeg hij behoorlijk betaald voor zijn laatste twee groepsportretten uit 1664 (portretten van de regenten en van de regentessen van het Oudemannnenhuis in Haarlem).
De waardering voor Frans Hals
In de Hollandse kunstwereld van de zeventiende eeuw werd veel waarde gehecht aan vernieuwing. In de jaren veertig van de zeventiende eeuw raakte de schilder, met zijn met losse, brede verfstreken geschilderde schilderijen, uit de mode. Een precieze, meer gepolijste manier van schilderen kwam in de mode, mede onder invloed van de rond 1630 beroemd geworden Anthonie van Dyck. Wellicht is dat de reden dat de schilder Samuel van Hoogstraten Hals niet vermeldde in zijn
Inleyding tot de Hooge Schoole der Schilderkonst. Ook in de achttiende eeuw beschouwde men Rubens, Van Dyck en Rembrandt als de grootste schilders. Schrijvers van biografieën van kunstenaars zagen Hals vooral als een losbandige drinkebroer.
De herwaardering van Frans Hals begon in de negentiende eeuw. In 1816 kocht het Rijksmuseum voor 325 gulden het schilderij
De vrolijke drinker. Het was het eerste schilderij van Hals dat in het rijksmuseum werd opgehangen. Hals werd door buitenlandse kunstcritici gepromoot als de beste schilder na Rembrandt. De Franse kunstcriticus Théophile Thoré, die ook een belangrijke rol speelde bij de herwaardering van Vermeer, bracht een hiërarchie aan, met Rembrandt voorop en daarna Hals en Vermeer als de grootmeesters van de Hollandse schilderkunst van de zeventiende eeuw.
De vrolijke drinker
Het schilderij
de vrolijke drinker (ca. 1628-1630) is waarschijnlijk een portretachtig schilderij, want het is onwaarschijnlijk dat een rijke opdrachtgever zichzelf als halfdronken losbol heeft willen laten schilderen.
Geportretteerd is een man met een door drank rood aangelopen gezicht, fonkelende ogen, een half open mond omdat hij wellicht op het punt staat om iets te zeggen, een hand geheven en in de andere hand een glas wijn. De toeschouwer wordt welhaast onvermijdelijk bij het schilderij betrokken, met als gevolg dat hij zelf vrolijk wordt. Het schilderij is een viering van het ongecompliceerde leven. Het toont de toeschouwer de onafhankelijke geest van de Hollanders in de zeventiende eeuw.
De kenmerkende losse schilderstijl van Frans Hals, met witte vegen op het glas voor de weerkaatsing van het licht, de baard en de snor met zwarte spetters, abrupte strepen voor de vouwen in de mouw en de vage contour geven de indruk dat het een uit het leven gegrepen portret van een drinkebroer is.
Bron: Frans Hals, Wikimedia Commons (Publiek domein) Portret van Willem van Heythuysen
Willem van Heythuysen, een Haarlemse koopman die fortuin vergaarde door de textielhandel, gaf Frans hals opdracht om een informeel portret te schilderen. Tien jaar eerder had hij zich door Hals levensgroot en ten voeten uit laten portretteren.
Erg ongebruikelijk in de Hollandse portretschilderkunst is de nonchalante pose van Willem van Heythuysen in dit circa 1634 geschilderde portret. Hij zit half naar voren gedraaid met de benen losjes over elkaar, balancerend op zijn stoel. In zijn handen buigt hij een rijzweepje. Zijn kleding, zijn rijzweepje en zijn laarzen met vergulde sporen benadrukken de status van Van Heythuysen. De penseelstreken in de laarzen en in het kantwerk van de manchetten zijn
alla prima (direct op het oppervlak geschilderd, zonder ondergrond of schets) geschilderd.
Portret van Willem Coymans
Frans Hals had uitgestrekte connecties met diverse welgestelde families, waaronder de familie Coymans. Ze hadden een succesvol familiebedrijf in Amsterdam. In 1645, toen Hals gevraagd werd om Willem Copymans te portretteren, had hij al minstens vijf andere familieleden op een schilderij vereeuwigd.
Lange tijd werd gedacht dat dit een portret was van Balthasar Coymans (1618-1690). Pas in 1970 werd vastgesteld dat het een portret is van de vijf jaar jongere koopman Willem Coymans. Het is duidelijk dat Willem Coymans welgesteld was. Zijn Franse pak en zijn met een pompon (wollige bal) versierde hoed zijn typisch voor de mode uit die tijd. De kleding is door Frans Hals, ogenschijnlijk met veel gemak, geschilderd in een losse maar trefzekere toets. Zo heeft hij met dekkende witte strepen het doorschijnende karakter van de stof van de witte mouw overtuigend weergegeven.
Willem Coymans poseert ongedwongen. Hij heeft zich, zittend op een stoel, omgedraaid naar de toeschouwer en kijkt hem vol zelfvertrouwen aan, terwijl zijn arm rust op een stoelleuning. Het is een pose die door Hals vanaf 1625 werd toegepast. Het geeft zijn portretten een levendig karakter. De portretten lijken op een momentopname.
Banket van de officieren van de Sint-Joris Doelen
Frans Hals is ook bekend geworden door zijn schuttersstukken. Ze zijn nu te bewonderen in het Frans Hals Museum in Haarlem. Een van die schuttersstukken is
Banket van de officieren van de Sint-Joris Doelen (1627).
Officieren van een schutterij (een organisatie die tot taak had om de stad te bewaken) werden om de drie jaar gekozen. Bij wisseling van de officieren bood de stad Haarlem een schuttersmaaltijd aan. In die tijd was een schuttersstuk doorgaans een strak groepstoneel. Frans Hals schilderde echter geen groepsportret met netjes aan tafel gezeten schutters. Zijn levendige en informele compositie bestaat uit een drukke ongedwongen groep, met zittende en staande schutters in veel verschillende houdingen, geschilderd in krachtige kleuren met losse, virtuoze penseeltoetsen. Het lijkt een spontane momentopname midden in het feestgedruis.
Regentessen van het Oudemannnenhuis
In
De regentessen van het Oudemannnenhuis (1664), het indrukwekkende laatste groepsportret van Frans Hals (hij schilderde in 1664 ook nog een portret van de regenten van het Oudemannnehuis) is alle zwier en bravoure van zijn vroegere portretten verdwenen. Er is in dit groepsportret sprake van Hollandse ernst en deftigheid. Het portret is schetsmatig geschilderd in sobere witte, grijze en zwarte tinten. De ernstige gezichten van de strenge regentessen met hun bleke gelaatskleur lichten zacht op. Ze verschillen in uitdrukking en gelaatstrekken sterk van elkaar. De eenvoudige maar goedgeklede regentessen lijken met oprechtheid uit het doek te kijken, alsof ze bezig zijn om te beoordelen of een aanvrager voor toelating in aanmerking komt.
Lees verder