Het Colosseum in Rome
Het Colosseum, over de bouw, de functie en het behoud van het bouwwerk. Het Flavische Amfitheater is een van de meest bekende bouwwerken ter wereld en beter bekend als het Colosseum, vernoemd naar de Colossus van Nero waar het dichtbij stond.
Het gebouw
Het Colosseum werd door de Romeinen Amfitheater genoemd, dat is een Grieks woord (amfi = rondom en theatron = gebouw voor schouwspelen). Het Flavische Amfitheater (in Latijn Amphitheatum Flavium en in het Italiaans Colosseo) is een van de meest bekende bouwwerken ter wereld en beter bekend als het Colosseum, vernoemd naar de Colossus van Nero waar het dichtbij stond. Het is gebouwd tijdens de Flavische dynastie in 69 tot 96 na Christus. De opdracht is gegeven door keizer Vespasianus omdat Rome in 64 na Christus voor tweederde was afgebrand. Men verdacht Nero ervan deze te hebben gesticht om zijn ‘gouden huis’, de Domus Aurea, te bouwen. Dit strekte zich uit van de Palatijn tot de Esquelijn, op ongeveer dezelfde plaats waar later het Flavisch amfitheater kwam te staan. Omdat Rome voor een groot deel was verwoest, moest Vespasianus de stad herbouwen. Hij gaf het Flavisch Amfitheater de plek, waar vroeger het meer van de Domus Aurea lag, een drassig gebied. Het is juist hier gebouwd om terug te geven wat Nero het Romeinse volk had afgenomen.
De bouw
De bouw is begonnen in 72 na Christus en het amfitheater zelf is ingewijd in 80 na Christus door keizer Titus, Vespasianus’ zoon, met 100 dagen munera et venationes (‘gevechten en jachtpartijen’). Hierbij lieten 5000 dieren en mensen het leven, volgens Dio Cassius zelfs 9000 dieren en 2000 mensen. De inwijding werd dus, als men naar de slachtoffers kijkt, uitbundig gevierd. Voor de bouw is 100.000 kubieke meter travertijn, een poreus soort kalk, uit Tivoli gebruikt, 6000 ton caementum (‘Romeins’ cement), en 300 ton ijzer voor de klampen. Het Flavisch Amfitheater heeft de vorm van een ellips (ovaal) en de omtrek is 537 meter; het is 188 meter lang en 156 meter breed. Tijdens de bouw waren er vier sectoren, noord, oost, zuid en west, die voor zichzelf werkten dit was om de bouw te versnellen. Het bouwwerk telt vier verdiepingen en is ongeveer 50 meter hoog. Het bood plaats aan 50.000 tot 70.000 toeschouwers.
De verdiepingen zijn gemiddeld twaalf meter hoog, met bogen van zes à zeven meter hoog en 4 meter breed. De eerste, tweede en derde verdieping hebben respectievelijk Dorische, Ionische en Corinthische zuilen tussen de bogen. De eerste verdieping was voor de 14 ‘ridderorden’, hoge edelen uit de Romeinse burgerij.
De tweede verdieping was voor de vrije burgers, kooplieden, handelaren en de derde verdieping voor gewone burgers. De vierde verdieping had geen bogen. Deze verdieping was voorbestemd aan de vrouwen, zodat zij niet zoveel bloed zouden zien. Volgens de Romeinse mannen was dit niet goed voor hen.
Het Flavische Amfitheater telt 80 muren die naar elkaar toelopen en in het midden samenkomen. Deze muren waren van baksteen. Aan het begin van de muren waren de in en uitgangen, de vomitoria, die het publiek snel naar binnen of buiten konden laten stromen. Op het Flavisch Amfitheater stonden 240 palen die een enorm zeildoek moesten dragen om het publiek te beschermen tegen de brandende zon. Het werd gehesen door leden van de keizerlijke vloot uit Misenum.
Aan het begin was er nog geen kelder, zodat er nog mini-zeeslagen (naumacia) met echte slachtoffers konden plaatsvinden. Tot de bouw van de kelders werd besloten door keizer Domitianus. Hierdoor konden de naumacia niet meer plaatsvinden en werden verplaatst naar het Marsveld. De kelder is een ingenieus netwerk van tunnels en kooien. Men sloeg in de tunnels rekwisieten en andere werktuigen op, de kooien waren bestemd voor mens en dier. Ook was er in de kelder een systeem van katrolliften en valluiken aanwezig dat decors, mensen en dieren zo op de arena kon zetten. De arena zelf was 76 meter lang en 46 meter breed. Het woord arena is het Latijn voor ‘zand’, waarmee de bodem van het strijdperk bestrooid was en de valluiken onzichtbaar voor het publiek werden gehouden.
De functie
In het Flavisch Amfitheater werden allerlei spelen gehouden, dier tegen dier, mens tegen dier en mens tegen mens. Ook werden er minder bloedige voorstellingen gehouden van onder andere acrobaten en fluitspelers, want minder bekijks trok dan de reguliere spelen.
In 404 na Christus werden door keizer Honorius de bloedige gevechten verboden, omdat een monnik, Telemachus geheten, in de arena sprong om de gevechten te stoppen en door de menigte toeschouwers werd verscheurd. Tot aan de zesde eeuw waren er nog wel gevechten van dier tegen dier te zien.
Nadat Rome werd geplunderd in de vijfde eeuw door barbaren raakte de stad en ook het Flavisch Amfitheater in verval. Pas toen heeft de geschiedschrijver Beda Venerabilis het de naam ‘Colosseum’ heeft gegeven. Hij was het ook die heeft gezegd: ‘Zolang het Colosseum bestaat, zal Rome bestaan; wanneer het Colosseum valt, zal Rome vallen; als Rome valt, dan valt de hele wereld.’
In de Middeleeuwen was het Colosseum een prachtige steengroeve voor iedereen die wat wilde bouwen. Gebouwen die met stenen uit het Colosseum gebouwd zijn, zijn bijvoorde de St. Pieter en het Palazzo Venezia. Het werd na de 7e eeuw uitgebouwd tot vesting door de familie Frangipani. Later werd het eigendom van de familie annibaldi. In de twaalfde eeuw werd het door de Engelse koning Hendrik VII geschonken aan de senaat en het volk van Rome.
Het Behoud
In de 18e eeuw heeft paus Benedictus XIV het Colosseum heilig verklaard, waarmee hij de plunderingen een halt toeriep. Hij dacht dat het Colosseum de plaats was waar tijdens de gladiatorenspelen veel Christenen de dood hadden gevonden. Paus Pius VII heeft de buiten muur laten stutten; latere pausen hebben dit werk voortgezet. In 1870 werd onder paus Pius IX het onkruid weggehaald. Onder dit ‘onkruid’ bevonden zich exotische planten die er eeuwen lang hebben gegroeid. Zij waren, nog in de Romeinse tijd, meegebracht uit Afrika als voedsel voor de beesten, die meededen aan de spelen. In datzelfde jaar werd ook de kelder opgegraven. Tussen 1893 en 1896, onder paus Leo XIII, verwijderde Guido Bacceli, een onderzoeker, de bouwwerken die in de Middeleeuwen toegevoegd zijn, toen het Colosseum als vestingwerk diende, en voerde een accuraat archeologisch onderzoek uit. Tot aan de dag van vandaag zijn er verder geen rigoureuze veranderingen aangebracht aan het Colosseum. Het dient nu alleen nog maar als toeristische trekpleister.