Egypte onder Ramses III verslaat de Zeevolken
Ramses III van Egypte was voor zover bekend de enige vorst die de Zeevolken een nederlaag toebracht en zulks in een tijdspanne van enige jaren enige malen wist te herhalen. Daarentegen werden destijds alle andere maritieme volkeren in het Nabije Oosten en in Klein-Azië zonder pardon door een alliantie van de aanstormende Zeevolken vernietigend verslagen. Op een gegeven moment dachten ze klaar te zijn voor hun moeilijkste klus en kwamen via zuidelijk Palestina op de Delta van Egypte af. Hun leiders hadden in deze besloten om op twee fronten tegelijk de aanval in te zetten. De landmacht zou vanuit het noordoosten aanvallen en een omvangrijk leger van amfibische troepenschepen zou landen op de hoofdtak van de Nijl.
Algemeen
In de beginjaren van de regering van Ramses III (1186-1155 v.Chr.) ontving Egypte onheilspellende berichten uit het Nabije Oosten. Zo werden door de Zeevolken overal langs de oostelijke kust van de Middellandse Zee steden in brand gestoken en/of verwoest. Als eerste werd door hen de stad Ugarit, welke over een prachtige natuurlijke haven beschikte, zodanig verwoest dat het nooit meer zou worden opgebouwd. Ook Hattusa, de hoofdstad van het Hethitische Rijk moest er aan geloven, terwijl ook elders in Klein-Azië de schitterende steden Milete en Troje het onderspit moesten delven. En passant werd tevens Enkomi in het noorden van het eiland Cyprus totaal verwoest. Daarna rukten de aanvallers op naar het dal van de rivier de Orontes, alwaar ze de belangrijkste steden zoals Alalach, Qatna en Hamat en zelfs Kadesj met de grond gelijkmaakten. Alleen Assyrië, veilig gelegen op de verre oever van de Eufraat gelegen, bleef buiten bereik van deze volken.
Verenigde Zeevolken
De Zeevolken waren op hun beurt zelf van hun eigen grondgebied verdreven en bestonden onder meer uit Denyen, Peleset, Sjekelsj, Tjeker en Wesjesj. Na een serie invallen in Egypte in de periode tussen 1186 en 1183 v.Chr. kwamen de Zeevolken opnieuw opzetten. Ze trachtten te landen op de hoofdtak van de Nijl om van daaruit het militaire hoofdkwartier van Egypte Per-Ramses in te nemen. Zodoende zou het noordelijke deel van de oostelijke Delta door hen beheerst kunnen worden. Ook vielen ze de noordoostelijke grensforten aan. In reactie daarop werd er door Ramses III onmiddellijk een nationale dienstplicht ingesteld, terwijl het beroepsleger met talloze huurlingen zich op weg begaf naar de noordoostelijke grensforten van de Delta. Daarentegen werden dienstplichtigen, afkomstig uit het gehele land, ingezet op oorlogs- en koopvaardijschepen. Deze werden noordwaarts naar de monding van de Nijl gedirigeerd om aldaar de tweede invasiegolf het hoofd te bieden. Over het verloop van de strijd op het land is niet meer bekend, dan dat Egypte ten koste van het verlies van veel manschappen de overwinning kon binnenslepen.
Het verloop van de zeeslag tegen de Zeevolken in 1179 v.Chr
Over de voor Egypte glorieuze strijd op zee is echter des te meer bekend, temeer omdat deze zich beter leende voor propaganda doeleinden en afgebeeld werd op de noordelijke tempelmuur van Medinet Haboe. De Zeevolken hadden geen langeafstandswapens in hun arsenaal, vandaar dat de Egyptenaren de aanvallers volgens plan dichter naar de kust toe lokten. Zodoende kwamen deze in het bereik van Egyptische boogschutters, die onophoudelijk een ware pijlenregen lieten neerdalen op de hoofden van de Zeevolken. Dit had een massale slachting tot gevolg. Deswege probeerden de kleine vijandelijke schepen met een bemanning van minder dan 30 man nog naar open water te komen, maar dit werd voorkomen doordat hun schepen inmiddels ingesloten waren door de grotere geroeide schepen van de Egyptische zeemacht. Deze beschikten over platbodems en konden derhalve ook bij windstilte manoeuvreren. Tijdens de grote zeeslag die volgde, lieten de Egyptenaren de vijandelijke schepen systematisch omslaan en door een landing van de aanvallers te verhinderen, kon een overwinning in de boeken worden bijgeschreven.
De resterende regeringsperiode van Ramses III
In het eerste decennium na de krachtmeting in 1179 v.Chr. wist Ramses III ondanks de in eerdere jaren geleden verliezen van het beroepsleger de Zeevolken van zich af te houden en ook nog eens twee Libische aanvallen van uit het westen het hoofd te bieden. Tempels werden hersteld en er werd een intensief onderzoek gestart om de voorraden aan granen in iedere tempel vast te stellen. Een en ander was zeer wenselijk omdat de buitenlandse handel met het Nabije Oosten door de aangerichte verwoestingen door de Zeevolken danig ingezakt was en de graanvoorraden allengs geslonken waren. Door de geslonken voorraden aan granen werd het in 1159 v.Chr. zelfs nodig het graan op rantsoen te zetten. Daardoor kwam de bevolking in opstand, een feit waar de overheid niet goed mee wist om te gaan. Dit kwam omdat deze aan een onderdanige bevolking gewend was geraakt. In 1156 v.Chr. huwde Ramses III vlak voor zijn dood nog met de dochter van de Hethitische koning Chattoesilis III.
Verre expedities onder Ramses III
Ramses III gaf in 1167 v.Chr. het startsein voor drie expedities naar verre landen. Zo werden respectievelijk door een militaire actie en door handeldrijven; kopererts uit Timna gelegen in de staat Edom, turkoois uit de Sinaï en mirre en wierook uit Poent voor religieuze doeleinden bemachtigd. Desondanks deze revenuen bewoog de economie van Egypte zich allengs meer en meer in een neerwaartse spiraal, wat uiteindelijk in 1156 v.Chr. resulteerde in een samenzwering tegen de koning. Doordat er teveel mensen bij het complot betrokken waren, was dat gedoemd te mislukken. Hoe het ook zij Ramses III overleed, slechts een paar maanden nadat de samenzwering aan het licht gekomen was, door een onbekende oorzaak.
Lees verder