Jheronimus Bosch, schilder op het breukvlak van twee eeuwen
In 2016 is het 500 jaar geleden dat de Zuid-Nederlandse schilder Jheronimus of Jeroen Bosch overleed. Jheronimus Bosch kwam rond 1450 ter wereld als Jheronimus van Aken en kreeg de bijnaam ‘de duvelmakere’ (de schepper van duivels) door zijn schilderijen vol demonen en fantasiefiguren. Bosch leefde op de grens van twee tijdvakken – de Middeleeuwen en de Renaissance – maar was voluit een middeleeuwer.
Een tijd van veranderingen
Rond 1450 werd in Den Bosch Jheronimus of Jeroen van Aken geboren in het huis met de naam ‘De kleine winst’ aan de Markt. Zijn vader en enkele ooms waren schilder en van hen leerde hij het vak. In 1480 of 1481 trouwde Jheronimus met Aleid van de Meervenne, een meisje uit een welgestelde familie. Het paar vestigde zich in Aleids huis met de naam ‘Inden Salvatoer’ aan de noordkant van de Markt. Waarschijnlijk richtte hij hier zijn atelier in.
Bosch leefde in een tijd waarin zich grote veranderingen voltrokken, zowel op cultureel als op politiek gebied. De middeleeuwen liepen ten einde en de renaissance begon. De boekdrukkunst zorgde voor een snellere informatieverspreiding en Leonardo da Vinci en Michelangelo brachten vernieuwingen in de kunst. Karel V nam de macht over en voegde de Nederlandse gewesten samen.
‘De duvelmakere’
In deze tijd leefde Jeroen Bosch en ontwikkelde zijn eigen stijl, waardoor hij al spoedig naamsbekendheid kreeg. Hij schilderde grote, alleenstaande figuren in een landschap vol fantastische voorstellingen die een diepere betekenis hebben: monsters, demonen, vliegende vissen en sterk vergrote planten en dieren. Zijn werk leverde hem de bijnaam ‘De duvelmakere’ op.
Rond 1490 begon de schilder zijn werken te ondertekenen met Jheronimus Bosch, naar zijn woonplaats. Waarschijnlijk koos hij deze naam, omdat hij intussen internationale bekendheid genoot. Vooral de Spaanse vorsten hadden grote bewondering voor zijn schilderijen en tekeningen. Zij kochten zijn werk voor hun paleizen in Brussel en Madrid. Van Filips II wordt verteld dat hij Bosch’ schilderij De zeven hoofdzonden boven zijn bed had gehangen. Ook in Venetië was het werk van de Zuid-Nederlandse schilder te vinden.
In zijn woonplaats was Jheronimus Bosch eveneens zeer gezien. Hij werd lid van de Lieve Vrouwe Broederschap, een religieus gezelschap met een eigen kapel in de St. Jan en een huis waarin men bijeenkomsten belegde. Door dit lidmaatschap haalde hij diverse opdrachten binnen. Ook de kerk was een belangrijke opdrachtgever.
Zakken vullen
Bosch was een gelovige man die vaak religieuze voorstellingen schilderde. Met zijn schilderijen en tekeningen uitte hij kritiek op het gedrag van de zondige mens die een slaaf is van zijn begeerten en hebzucht, de mens die als straf voor zijn slechte leven een plaats verdiende in de hel. Bosch’ schilderijen hebben een duidelijke boodschap.
Het drieluik
De hooiwagen toont de hebzucht van de mens. Op het middenpaneel staat een hooiwagen afgebeeld waar mensen zoveel mogelijk hooi vanaf proberen te halen, terwijl Jezus boven hen hun gedrag gadeslaat. Demonen trekken de kar en hoogwaardigheidsbekleders, onder wie koningen, de paus en edelen, lopen erachter. Ook monniken en kwakzalvers vullen hun zakken met hooi. In de middeleeuwen werd hooi verbonden met wereldse begeerten, zoals hebzucht, en ook met bedrog en ijdelheid.
Verzoeking van de heilige Antonius
Het oeuvre van Jheronimus Bosch is niet erg groot. Het omvat niet meer dan 45 schilderijen en tekeningen. Omdat Bosch al spoedig navolgers kreeg, is het vaak moeilijk te zien of een werk echt van hem is. In 2016 is gebleken dat het schilderij
De verzoeking van de heilige Antonius niet van een imitator is, maar van de meester zelf.
Dit paneel, dat slechts 38,6 bij 25,1 centimeter groot is, lag jarenlang in het depot van een Amerikaans museum. Het moet deel uitgemaakt hebben van een groter geheel, omdat het aan alle kanten ingekort is. Het is goed mogelijk dat het onderdeel was van een drieluik.
Op het paneel staat de heilige Antonius, de stichter van een kloosterorde, die een kruikje met water vult. Hij is herkenbaar aan een T-vormig kruisje op zijn mantel. De heilige wordt bedreigd door allerlei vreemde wezens: een trechtermannetje, een gedrocht met de kop van een vos en een vreemd gevormde lepelaar. Deze monsters staan ook op andere werken van Jheronimus Bosch evenals de varkenspoot op het drijvende tafelblad, de drijvende worst en de pad die uit het water op de kant kruipt.
Jheronimus Bosch stierf in 1516. Zijn roem had hem geen grote rijkdom gebracht, want bij zijn sterven liet hij bijna niets na.