Bataafse Revolutie in de Nederlanden
Met het binnenvallen van de Fransen in 1794 in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd officieel het startsein gegeven voor de Bataafse Revolutie. In de vijf jaren die volgden wisten de Fransen niet alleen een groot deel van de Nederlandse steden en gewesten in handen te krijgen maar ze besteedden ook veel tijd aan het voorbereiden én uitvoeren van een geheel nieuw staatsbestel. Toen de plannen rond waren en de Fransen het merendeel van de Nederlandse steden hadden veroverd besloten ze dan ook om de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden om te dopen tot de Bataafse Republiek.
Inhoud
Voorgeschiedenis
Gedurende de periode dat Willem V erfstadhouder was van de Republiek der Nederlanden begon er in heel Europa flinke weerstand te ontstaan tegen de adel en hun privileges. Naar aanleiding van de Europese onrust begonnen ook in Nederland steeds meer tegenstanders van de stadhouder en de adellijke macht zich te roeren en ze besloten zich te groeperen onder de naam patriotten. In een periode van vier jaar tijd wisten de patriotten de gemoederen flink bezig te houden in de Republiek tot Willem V in 1787 zijn macht wist te herstellen door middel van de 'Oranjerestauratie'.
Onrust in de Republiek
Sinds de oprichting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was het gebruikelijk dat een zogenaamde stadhouder leiding gaf aan één of meerdere gewesten en in de loop der jaren hadden vele heren uit de familie van Oranje deze functie dan ook vervuld. Tegen het einde van de achttiende eeuw was het de beurt aan Willem V van Oranje-Nassau (1748-1806) om deze belangrijke functie op zich te nemen, maar helaas maakte Willem met enige regelmaat misbruik van de enorme macht die hij had. In diverse Europese landen begon de weerstand tegen de adel en de privileges die zij genoten toe te nemen en ook in de Republiek begonnen de eerste tegenstanders van het stadhouderschap en de adelstand zich te roeren. 'Men' was voornamelijk tegen het feit dat de stadhouder een zwaar tellende stem had in de benoeming van de nieuwe regenten en was dan ook van mening dat dit op een eerlijkere manier moest gebeuren; regenten dienden benoemd te worden op basis van geschiktheid en niet op basis van hun vriendschap met stadhouder Willem V.
Opkomst van de patriotten
Willems tegenstanders verzamelden zich onder de naam patriotten en hun motivatie om de stadhouder een deel van zijn macht te ontnemen was gelegen in het feit dat ze een heel ander beleid ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk wilden voeren en de heersende corruptie wilden tegengaan. Volgens de patriotten was stadhouder Willem V niet bij machten om zijn neef, de Engelse koning George III (1738-1820), onder de duim te houden gezien de vele oorlogen die Engeland tegen de Republiek en haar machtige gewest Holland had gevoerd. Naast het inperken van de macht van de stadhouder streefden de patriotten nog diverse andere idealen na zoals gelijkheid voor alle bevolkingsgroepen en vrijheid van meningsuiting voor iedere inwoner van de Republiek. Idealen die waren geïnspireerd op de revolutionaire ideeën die voortkwamen uit de Franse Verlichting en Amerikaanse Revolutie. Terwijl de patriotten tussen de jaren 1783 en 1787 diverse belangrijke en invloedrijke posities in de plaatselijke vroedschappen wisten te verwerven waren stadhouder Willem V en zijn aanhangers - de Organisten - ervan overtuigd dat ze alles onder controle hadden.
Oranjerestauratie
Aangezien politieke partijen nog niet bestonden besloten de patriotten in 1787 om zogenaamde exercitiegenootschappen (vrij-corpsen) op te richten die hen in staat stelden te vergaderen en eventuele mogelijkheden voor een revolutie te bespreken. Naast overleggen en plannen maken leerden de patriotten ieder lid van hun exercitiegenootschap ook om een wapen te hanteren en toen dit stadhouder Willem V ter oren kwam, verbood hij de vrij-corpsen per direct. Het verbod schoot bij de patriotten uiteraard in het verkeerde keelgat en de spanningen tussen hen en de Organisten liepen zo hoog op dat stadhouder Willem V besloot naar Nijmegen te vluchten. Met hulp van zijn schoonvader, Frederik Willem II van Pruisen (1744-1797), en een 26.000 man tellend leger lukte het Willem V een jaar later om zijn macht in Holland te herstellen, maar de gewelddadige aanval - ook wel bekend als de Oranjerestauratie - zetten veel kwaad bloed bij zijn tegenstanders. Het merendeel van de Nederlandse patriotten vluchtten naar Frankrijk, waar ze met open armen werden ontvangen, maar de rust die in Holland terug keerden bleek helaas maar van korte duur.
Bataafse Revolutie
Op 1 februari 1793 ontving stadhouder Willem V een oorlogsverklaring van de Eerste Franse Republiek waarna de Franse troepen enkele dagen later al binnen vielen. De Fransen kregen bij hun strijd hulp van diverse Nederlandse patriotten en wisten in hoog tempo vele belangrijke steden te veroveren. Toen ze vervolgens ook nog de Oude Hollandse Waterlinie wisten te bereiken beseften zowel Willem V als de geallieerden dat de strijd om de Republiek zo goed als verloren was.
De Franse Revolutie
Ongeveer een jaar na de Oranjerestauratie brak in Frankrijk de Franse Revolutie uit waarbij de girondijnen* aan de macht kwamen. Helaas bleek na drie lange jaren van strijd dat de girondijnen hun beloftes slechts deels waar konden maken en om de aandacht van de vele politieke problemen in het land af te leiden, besloten ze om de Revolutie over te brengen naar Europa. Zo verklaarde Jacques Pierre Brissot (1754-1793) - 'politiek leider' van de girondijnen - dat Frankrijk bereid was ieder land te helpen dat net als hen hun 'vrijheid' wilden heroveren. Aangespoord door deze woorden van Brissot besloten enkele Nederlandse patriotten contact te leggen met de Franse minister van buitenlandse zaken, Charles-François Lebrun (1739-1824), om de mogelijke 'bevrijding' van de Republiek te bespreken. Ondanks dat uit het gesprek al snel duidelijk werd dat de Republiek na de bevrijding een zusterstaat van de Eerste Franse Republiek zou worden, zetten de Nederlandse patriotten de onderhandelingen voort.
* De girondijnen waren een gematigd linkse, politieke groepering in Frankrijk ten tijde van de Franse Revolutie.
De wapenschouwing van het vrijkorps Sneek, geschilderd door Hermanus van der Velde (1744-1826) /
Bron: Hermanus van der Velde (1744-1826), Wikimedia Commons (Publiek domein) De 'bevrijding' begint
De gesprekken tussen Frankrijk en de Nederlandse patriotten waren blijkbaar succesvol want op 1 februari 1793 verklaarde de Eerste Franse Republiek de oorlog aan stadhouder Willem V. Enkele dagen later meldden de Franse generaal Charles-François du Périer Dumouriez (1739-1823) en zijn troepen - geholpen door het Bataafse legioen onder leiding van de Nederlandse patriot Herman Willem Daendels (1762-1818) - zich aan de poorten van de stad Venlo om een dag later ook Stevensweert in te nemen. Op 17 februari vond de - voor de Fransen - strategisch belangrijke aanval op Breda plaats met de bedoeling om daarna door te trekken naar de Hollandse stad Dordrecht. Gedurende de tocht namen de Fransen op 25 februari Klundert en Bergen op Zoom in om vervolgens twee weken lang te worden opgehouden bij de belegering van Willemstad. Ondanks het korte oponthoud was de Franse opmars niet te stoppen en op 4 maart viel Geertruidenberg, op 5 maart koos Breda 'vrijwillig' een revolutionaire gemeenteraad en op 6 maart meldden de Fransen zich voor de poorten van Eindhoven. Twee dagen later kreeg generaal Dumouriez de opdracht om door te reizen naar Neerwinden om de Engelse geallieerden die daar waren gearriveerd op te vangen.
De Fransen rukken op
Terwijl generaal Dumouriez het onderspit dolf tegen de Engelse geallieerden hadden zijn collega's, generaal Jean-Charles Pichegru (1761-1804) en zijn legers, meer geluk. Ook hun waren in een hevige strijd verwikkeld met de geallieerden troepen maar wisten stukje bij beetje terrein te winnen. Op 21 september van het jaar bereikte generaal Pichegru 's-Hertogenbosch, waarna een beleg van drie weken volgden, om zich op 18 oktober aan de poorten van de stad Nijmegen te melden en deze nog dezelfde dag in te neme. Terwijl de winter haar intrede deed bereidde generaal Pichegru zijn mannen voor op een wintercampagne waarbij het doel het bereiken van de overkant van de Maas was. Na het overlijden van generaal Dumouriez was de leiding over zijn troepen overgenomen door generaal Jean-Baptiste Kléber (1753-1800) welke op 4 november 1794 de strategisch belangrijke stad Maastricht wist in te nemen en contact wist te leggen met zijn collega Pichegru. De Franse generaals Pichegru en Kléber wisten vervolgens vriend en vijand te verbazen door een deel van hun troepen de bevroren Maas en Waal te laten oversteken waardoor ze de Oude Hollandse Waterlinie wisten te bereiken.
De bezetting is compleet
De geallieerden die aan de overkant waren gelegerd kwamen door de gewaagde oversteek ernstig in de problemen en de Engelse geallieerden raakten zelfs volledig omsingeld. Toen de Franse troepen de stad Utrecht naderden boden de Staten van Utrecht in hun wanhoop een wapenstilstand aan die op 15 januari 1795 door de Fransen werd afgewezen. Om onnodige bloedvergieten te voorkomen besloten de Staten van Utrecht dan maar per direct te capituleren waarna de Fransen op 16 januari - door middel van het oversteken van de Lek - de stad binnen marcheerden. Nu de Franse troepen de belangrijkste steden in handen hadden durfden ook de Nederlandse patriotten in opstand te komen en op zondag 18 januari vond er in Amsterdam een fluwelen revolutie plaats, oftewel een revolutie zonder geweld of militair ingrijpen. De Amsterdamse burgemeester ontving deze dag een bezoek van de (eerder genoemde) Nederlandse patriot Daendels, welke hem mee deelde dat hij de volgende dag beter kon aftreden. Toen maandag 19 januari om 10:00 uur in 's ochtends de Franse troepen Amsterdam binnen marcheerden besloot de burgemeester gehoor te geven aan het verzoek van patriot Daendels waarna de bezetting van de Republiek door de Fransen zo goed als compleet was.
De Bataafse Republiek
Nog voor de Franse bezetting compleet was vluchtte stadhouder Willem V het land uit waarna de Fransen op hun gemak de resterende steden en gewesten van de Republiek konden innemen. Nadat de bezetting compleet was en de omwenteling naar de Bataafse Republiek in gang waren gezet, werden de gevolgen van de Bataafse Revolutie pas goed zichtbaar. En diverse patriotten beseften dat de prijs die ze voor hun vrijheid dienden te betalen wel buitensporig hoog was.
De vlaggen die werden gebruikt in de Bataafse Republiek /
Bron: H. Roosing, Wikimedia Commons (Publiek domein) Op de vlucht
Nog voordat Amsterdam in Franse handen viel besefte stadhouder Willem V dat hij de strijd had verloren en vluchtte in de nacht van 18 op 19 januari naar Engeland. Na de verovering op Amsterdam doopten de Fransen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden om in de Bataafse Republiek en vele Nederlandse patriotten kregen belangrijke en invloedrijke functies in de nieuw te vormen besturen, overlegorganen en regering toegewezen. Stadhouder Willem V werd bij verstek veroordeeld en voormalig raadspensionaris Laurens Pieter van de Spiegel (1737-1800) werd gevangen gezet in het Kasteel van Woerden, om twee jaar later zonder enige tekst of uitleg weer te worden vrijgelaten. De Franse troepen zaten ondertussen ook niet stil en wisten de Nederlandse vloot - die lag vastgevroren in de haven van Den Helder - op 24 januari tot overgaven te dwingen. Eind januari vielen ook de steden Hattem, Kampen en Zwolle in Franse handen waarna de Franse troepen op 14 februari Groningen wisten in te nemen. De geallieerden beseften dat hun strijd was verloren en trokken zich terug via de Duitse stad Emden.
Gevolgen
Pas na het uitroepen van de Bataafse Republiek werden de gevolgen van de Bataafse Revolutie goed zichtbaar. Aangezien de Bataafse Republiek een zusterstaat was van de Eerste Franse Republiek vielen ze onder de leiding van de 'Nationale Conventie' (het Franse parlement ten tijden van de Eerste Franse Republiek) en deze bepaalde dat de Bataven zelf verantwoordelijk waren voor de kosten en soldij van de ruim 80.000 Franse soldaten die waren gelegerd in de Republiek. Ook diende de Bataafse Republiek de Fransen een schadevergoeding van 100 miljoen gulden te betalen - als zijnde kosten die de Fransen hadden gemaakt voor het bevrijden van de Nederlanden - en werd daarnaast ook nog verplicht een bezettingsleger van minimaal 25.000 man paraat te hebben staan. In het Verdrag van Den Haag (1795) werden de nieuwe landsgrenzen van de Bataafse Republiek bepaald wat betekende dat Maastricht, Venlo en het gehele gewest Zeeuws-Vlaanderen in Franse handen kwamen en de Bataven dienden de haven van Vlissingen open te stellen voor Franse schepen om de handel te bevorderen. Als kers op de taart verplichtten de Conventie de Bataafse Republiek ook nog om diverse leningen aan de Franse zusterstaat beschikbaar te stellen tegen een belachelijk lage rente. Diverse Nederlandse patriotten beseften dat de prijs die ze dienden te betalen voor hun vrijheid wel erg hoog was, maar zagen ook in dat er nu geen weg terug meer was.