Wie heeft Anne Frank verraden?
Op 4 augustus 1944 stopte aan de Prinsengracht 263 een Duitse auto. Politiefunctionaris Karl Silberbauer en een viertal SD'ers betraden het kantoorpand en liepen direct door naar de boekenwand waarachter zich een trap bevond. Ze kwamen boven in Het Achterhuis en troffen daar acht Joodse onderduikers aan. Maar wie zat er achter het verraad van Otto, Edith, Margot en Anne Frank, Hermann, Auguste en Peter van Pels en Fritz Pfeffer?
4 augustus 1944
In Het Achterhuis was 4 augustus een dag als alle anderen. Er werd in stilte ontbeten en daarna ging iedereen zijn eigen weg. Anne Frank, haar zus Margot en Peter van Pels bogen zich over de studieboeken, Otto Frank las een boek en ook de andere bewoners waren druk bezig. Niks wees erop dat hun laatste ochtend op hun onderduikadres aangebroken zou zijn. Tussen 10.00 en 10.30 uur klonken er ineens voetstappen op de trap en er werd hard op de deur geklopt. Het Achterhuis was verraden.
Politiefunctionaris Karl Silberbauer had de leiding over de arrestatie. Samen met vier SD'ers kwam hij het kantoorpand aan de Prinsengracht binnen en hij stelde een vraag aan magazijnmedewerker Willem van Maaren. Die antwoordde met: "boven" en de politie toog naar boven alwaar ze de acht onderduikers aantroffen. De bewoners moesten hun geld en sieraden afstaan en de Nederlandse SD'ers doorzochten de vertrekken op kostbaarheden. De gearresteerden moesten wat kleding inpakken en werden met een vrachtauto naar het hoofdkwartier van de Gestapo in Amsterdam-Zuid gebracht.
Na het verraad
De acht onderduikers, Victor Kugler en Johannes Kleiman (twee van de helpers) werden naar het hoofdkwartier van de Gestapo gebracht. De helpers werden in een andere cel geplaatst. Op 5 augustus werden de onderduikers naar een gevangenis gebracht en twee dagen later gingen ze per trein naar kamp Westerbork waar ze in een strafbarak werden geplaatst.
In de ochtend van 3 september vertrok de laatste trein vanuit Westerbork naar Auschwitz, ook de onderduikers uit Het Achterhuis werden naar dat Poolse vernietigingskamp gebracht. De acht doorstonden de selectie voor de gaskamers en vervolgens werden de mannen en vrouwen gescheiden. De mannen werden naar het kamp Auschwitz I gebracht, de vrouwen bleven in het vrouwenkamp Birkenau.
Op 28 oktober werden Anne en Margot op transport gezet naar Bergen-Belsen waar ze in februari of maart 1945 overleden aan de gevolgen van vlektyfus. Van de onderduikers was Otto Frank de enige die de Tweede Wereldoorlog overleefde.
Mogelijke verraders
De arrestatie van de onderduikers werd uitgevoerd door Karl Silberbauer. Na de oorlog werd hij diverse malen verhoord en hij verklaarde opdracht te hebben gekregen van zijn superieur Julis Dettmann, hij zou een telefonische tip hebben gekregen. Na de oorlog pleegde Dettmann zelfmoord en bleef onduidelijk met wie hij een telefoongesprek heeft gevoerd.
Door de jaren heen werden diverse namen genoemd van mensen die de acht onderduikers zouden hebben verraden. Verdachten waren er genoeg, maar de zaak is tot op heden niet opgelost. De volgende personen werden verdacht van het verraad:
Willem van Maaren
Willem van Maaren wordt het meest genoemd als verrader van de onderduikers. Hij werkte als magazijnmedewerker bij Opekta, het bedrijf van Otto Frank waar Het Achterhuis gevestigd was. De helpers van de onderduikers (Victor Kugler, Bep Voskuijl, Johannes Kleiman en Miep Gies) waren niet overtuigd van zijn betrouwbaarheid en - met uitzondering van Miep Gies - hebben zij hem altijd verdacht van het verraad.
Van Maaren is uitgebreid verhoord na de oorlog, maar heeft altijd ontkend betrokken te zijn bij het verraad. Wel heeft hij erkend vermoedens te hebben gehad dat er iets aan de hand was in het pand. Voor zover bekend had hij geen nazi-sympathieën. In de jaren zestig werd hij opnieuw verhoord nadat Karl Silberbauer was gevonden in Oostenrijk. Ook toen leverde het onderzoek niets op. Het dossier werd in 1964 gesloten.
Tonny Ahlers
Ook Tonny Ahlers was lange tijd in beeld als mogelijke verrader. Hij was nationaalsocialist en functioneerde als informant voor de Gestapo. Tonny Ahlers kende Otto Frank en trachtte hem na de oorlog te chanteren. In een biografie van Otto Frank wordt Ahlers nadrukkelijk genoemd als verrader; hij is dan inmiddels overleden. Mensen uit zijn naaste omgeving - waaronder zijn broer en zoon - bevestigen de beschuldiging van schrijfster Carol Ann Lee, maar er blijkt geen duidelijk bewijs te zijn zodat ook dit dossier gesloten wordt.
Een van de helpers
Vier mensen waren nauw betrokken bij de onderduikers en hielpen hen aan eten, kleding en boeken. Miep Gies, Bep Voskuijl, Victor Kugler en Johannes Kleimann werkten alle vier bij Opekta en waren vanaf het begin op de hoogte van de onderduikplannen van Otto Frank. Na de oorlog werd het viertal verhoord maar leken allemaal niks te maken te hebben met de arrestatie van de onderduikers.
Victor Kugler en Johannes Kleiman werden gelijktijdig met de onderduikers gearresteerd en uiteindelijk vrijgelaten. Beiden overleefden de oorlog. Miep Gies en haar echtgenoot Jan ontliepen arrestatie. Dat was bij Miep vooral te danken aan haar afkomst; net als Silberbauer kwam ze uit Oostenrijk. Miep Gies stierf in 2010 en heeft zich na de oorlog ingezet om de herinnering aan Anne Frank en haar familie levend te houden. Ook zij werd korte tijd verdacht en verhoord. Otto Frank zei daarover: "Wie Miep verdenkt, verdenkt mij ook."
Bep Voskuijl was wat jonger dan de andere helpers en na haar overlijden werd gedacht dat zij wellicht is bezweken aan de spanning en het verraad heeft gepleegd. Dit komt onder meer voort uit het gegeven dat de Duitse politie werd getipt door een vrouw. Volgens Miep Gies en Otto Frank kan ook Bep van de lijst met verdachten worden gestreept en het lijkt inderdaad onwaarschijnlijk dat zij de verrader zou zijn. Ook haar vader wist van de onderduikers en een melding van Bep had hen allebei in gevaar gebracht.
Nelly Voskuijl
In de biografie van Bep Voskuijl wordt haar jongere zus Nelly als verdachte aangemerkt door haar jongste zoon en een journalist. Nelly had een relatie met een Duitse politiemedewerker en volgens de biografie was ze op de hoogte van de onderduikers in Het Achterhuis. Zowel het NIOD als de Anne Frank Stichting ontkennen mogelijke betrokkenheid van Nelly en stellen dat zij haar zus niet in gevaar zou brengen.
Lena Hartog-van Bladeren
In haar biografie van Anne Frank beschuldigt auteur Melissa Müller Lena Hartog-van Bladeren van het verraad. Ze was getrouwd met Lammert Hartog die magazijnknecht was bij Opekta. Lena Hartog-van Bladeren werkte er als schoonmaakster, een feit dat ze na de oorlog ontkende. In het boek stelt auteur Müller dat Lena zich zorgen maakte over de veiligheid van haar echtgenoot. Ze is weliswaar verhoord, maar dat onderzoek wordt gezien als gebrekkig. Ze overleed in 1963 en kan na heropening van het onderzoek niet meer worden verhoord.
Buren, medewerkers, bezoekers
En dan zijn er nog omwonenden van de Prinsengracht 263, medewerkers van Opekta en bezoekers van het bedrijf. In de binnenstad van Amsterdam is het druk en dat was tijdens de Tweede Wereldoorlog niet anders. Acht mensen veroorzaken nou eenmaal geluid, al proberen ze zo stil mogelijk te zijn. Het lijkt aannemelijk dat iemand de onderduikers zal hebben opgemerkt en wellicht de melding heeft gedaan. Dit strookt echter niet met het gegeven dat Silberbauer en zijn arrestatieteam exact wisten hoeveel onderduikers er waren.
Het onderzoek
Na de oorlog hadden de recherche en het NIOD het druk. Er werden veel onderzoeken gedaan naar verraders, SS'ers en landverraders. In 1948 werd het verraad van Het Achterhuis onderzocht, maar er werd geen dader aangewezen. Nadat het dagboek van Anne Frank werd uitgegeven en steeds meer bekendheid kreeg, werd het onderzoek in 1963 heropend. Dit had ook te maken met de ontdekking dat Karl Silberbauer zich in Oostenrijk bevond. Ondanks het uitgebreide onderzoek werden er te weinig bewijzen gevonden tegen de verdachten.
Conclusie
Vele verdachten zijn genoemd, er zijn vele onderzoeken gedaan. Nog steeds is de verrader van Anne Frank en de andere onderduikers niet bekend. De kans dat dit ooit nog lijkt te gebeuren, is klein. Alle betrokkenen zijn inmiddels overleden. De enige kans die er is, is dat bewijsmateriaal over het hoofd gezien óf dat een vertrouweling van de verrader zich alsnog bekend maakt. De kans is echter groot dat het verraad van Anne Frank voor altijd een mysterie zal blijven.