Bekende filosofen uit de verlichting in de 18e eeuw
De 18e eeuw was de tijd van revoluties in verschillende landen, maar ook de tijd waarin de verlichting opkwam. De verlichting was een intellectuele stroming in Europa die het belang van het zelf nadenken benadrukte. Het was een optimistische stroming omdat er vanuit gegaan werd dat er door op een rationele manier te denken de maatschappij verbeterd kon worden. Veel bekende namen in de filosofie zoals Voltaire en Rousseau zijn afkomstig uit de verlichte 18e eeuw. Ook de basis van de moderne economie is tijdens de verlichting bedacht.
De basis van de ideeën van de verlichting
De 18e eeuw was de tijd van de verlichting. Grote filosofen met nieuwe, revolutionaire en vaak ook veelbelovende ideeën dachten na over de wereld en de toekomst. Vrijheid was daarbij het sleutelwoord. Mensen moesten vrij zijn om zelf na te denken en niet altijd maar uit te gaan van wat er gezegd wordt door bijvoorbeeld de kerk.
Het is lastig om in één zin een definitie te geven van de verlichting maar een mogelijke definitie van de verlichting is: ‘De bevrijding uit de duisternis van onwetendheid en ongeloof’. Daarmee doelt men op het gebruik van het verstand. Je moet niet zomaar alles geloven wat je hoort. Je moet zelf op een rationele manier nadenken om erachter te komen hoe het echt zit. Om dit te kunnen doen was vrijheid heel erg belangrijk. Met beperkingen van de vrijheid is het tenslotte niet goed mogelijk om tot de werkelijkheid te komen en echt gelukkig te worden. Hieruit blijkt al wel dat de verlichting een optimistische stroming was. Er werd gezegd dat God niet bepaalt of je gelukkig bent of wordt maar dat de mens dat zelf in de hand heeft. Het woord 'verlichting' is dan ook niet zomaar gekozen. Dat verwijst naar de donkere periode die de mens achter zich liet en de verlichte periode die men tegemoet ging. Tot nu toe klinkt allemaal misschien nog een beetje vaag, maar om een beter beeld te krijgen van de verlichting staan hieronder de bekendste filosofen uit die tijd van de geschiedenis opgesomd met een aantal van hun ideeën. Ook de verschillen tussen de verschillende filosofen worden benoemd.
Bekende filosofen uit de verlichting
Baruch Spinoza
Een van de eerste filosofen die de vertrouwde rol van God inperkte, was Spinoza. Deze Nederlandse filosoof zei dat de natuur zichzelf in beweging hield. Daar was God helemaal niet verantwoordelijk voor. Hij ging zelfs nog een stap verder door te zeggen dat de natuur God is, en God de natuur. Het scheppingsverhaal zoals dat in de Bijbel stond, vond hij ook maar een fabeltje. Het scheppingsverhaal kunnen we, als we door de ogen van Spinoza kijken, dan ook plaatsen bij het ongeloof en de onwetendheid van de mens en precies uit die duisternis moest de mens worden bevrijd. In een van Spinoza’s bekendste boeken, het ‘Theologisch-Politiek Traktaat’, pleit hij zelfs voor volledige godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Dit ging tegen de meningen van de meeste tijdgenoten van Spinoza in en was revolutionair. Het past echter wel precies bij de verlichte denkwijze waarin de vrijheid zo belangrijk is.
Jean-Jacques Rousseau
Een andere verlichte denker die zeker genoemd moet worden is Rousseau. Ook hij had verlichte ideeën over onder andere het geluk en de staatsvorm. Hij vond dat mensen terug naar de natuur moesten voor geluk. Als voorbeeld gaf hij hierbij de indianenstammen. Zij waren één met de natuur en daardoor ook gelukkig. Natuurlijk wist Rousseau dat het niet haalbaar was om de samenleving ineens drastisch te wijzigen door deze denkwijze ‘in te voeren’. Daarom vond hij dat de nieuwe generaties op deze manier moesten worden opgevoed zodat ze meer geluk zouden vinden.
Op het gebied van de staatsvorm was Rousseau tegen het absolutisme en bedacht hij het ‘Maatschappelijk Verdrag’. Dit verdrag berust op het idee dat de algemene wil de enige bron van het staatsgezag is. Absolute vorsten die alle macht in handen hadden en niet luisterden naar de bevolking kregen dus absoluut niet de sympathie van Rousseau.
John Locke
Dit maatschappelijk verdrag of ook wel sociaal contract genoemd zien we ook terug bij een andere belangrijke verlichte denker, John Locke. Hij zei dat alle acties van de staat slechts gelegitimeerd konden worden vanuit het algemeen belang. Als regeringen zich niet baseren op het sociaal contract mag het volk in opstand komen. De mensen in de samenleving zouden dan het juiste doen. Locke ging daarmee, net als Rousseau, tegen het absolutisme in. Het algemeen belang moet bovenaan staan bij het besturen van een land en niet het belang van de vorst zelf.
Voltaire
De Franse filosoof Voltaire dacht anders over de staatsvorm dan Locke en Rousseau. De democratische ideeën, zoals Locke en Rouseau die hadden, vond hij maar niks. Voltaire keek neer op het gewone volk. Het gewone volk was namelijk te dom om te kunnen regeren. In plaats van een democratie wilde Voltaire liever een absolute vorst. Deze absolute vorst moet dan regeren in naam van het volk. Hij moet de vrijheid van denken garanderen, de kerk onder de duim houden en de vooruitgang bevorderen. Een voorbeeld van zo’n verlichte absolute vorst was volgens Voltaire de Pruisische koning Frederik II. Met deze koning was Voltaire ook goed bevriend.
Immanuel Kant
De filosoof Immanuel Kant moet ook zeker genoemd worden. Hij gaf een definitie van de verlichting die tot op de dag vandaag vaak gebruikt wordt. Hij zei dat de verlichting ‘de bevrijding van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is’ is. Het al eerdere genoemde sleutelwoord vrijheid komt hier weer heel duidelijk in terug. Kant zei dat overal de vrijheid beknot werd. ‘De officier zegt: denk niet na, marcheer! De belastingontvanger zegt: denk niet na, betaal! De geestelijke zegt: denk niet na, geloof!’ Kant wordt dankzij zijn ideeën ook wel betiteld als filosoof van de vrijheid. Kant was een voorvechter van het idee dat de mens geen gewillig schaap is. De mens is volgens kant namelijk niet onmondig. De mens moet juist zelf denken, de touwtjes in eigen handen nemen, verantwoordelijkheid dragen en voor zichzelf opkomen. Bovendien moet de mens vooral niet zomaar alles nemen van autoriteiten als de kerk of de staat.
Charles Montesquieu
De laatste verlichte filosoof die benoemd moet worden is Montesquieu. Deze Franse edelman is bekend geworden door zijn ‘trias politica’. Montesquieu dacht dat als de macht in één hand lag, zoals bij een absolute vorst, het sowieso zal leiden tot machtsmisbruik. Daarom moest er een wetgevende, uitvoerende en een rechterlijke macht komen. Het parlement stelde dan de wetten vast, de regering voerde ze uit en onafhankelijke rechters moesten de naleving controleren. De drie machten moesten elkaar in evenwicht houden en elkaar controleren. Op die manier werd machtsmisbruik voorkomen. Tegenwoordig is in veel Europese landen het bestuur georganiseerd op basis van de trias politica. Ook in Nederland is er sprake van een wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Hierbij moet wel gezegd worden dat de machtenscheiding in Nederland niet meer helemaal zuiver is doordat bijvoorbeeld ministers zowel wetgevende als uitvoerende macht hebben.
Ondanks de trias politica was Montesquieu geen democraat. Het beste stelsel was volgens hem een mengeling van een monarchie, aristocratie en een democratie.