De hooiplukker van Lochem - sage uit de Tachtigjarige Oorlog
In 1590 probeerde het Spaanse leger via een list de Gelderse stad Lochem te veroveren. Gelukkig had een zoon van de poortwachter de Spanjaarden op tijd door en sloeg alarm. Over deze gebeurtenis bestaat een beroemd volksverhaal, getiteld: ‘de hooiplukker’. Dit verhaal is in de loop der eeuwen door allerlei schrijvers en dichters bewerkt, waaronder A.C.W. Staring en Lambrecht van den Broeck. Aan dit volksverhaal danken de inwoners van Lochem de bijnaam 'Hooiplukkers'. In de binnenstad van Lochem staat een standbeeld ter ere van de zoon van de poortwachter, die in 1590 de list van de Spanjaarden doorzag. Ook het beeld draagt als titel ‘de hooiplukker’.
Proloog: de eerste belegering in 1582
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) had de Gelderse stad Lochem de kant van de opstandelingen gekozen, tegen de Spaanse onderdrukkers. In 1582 werd de stad daarom belegerd door het Spaanse leger onder leiding van de beruchte Francisco Verdugo, maar zij slaagden er toen niet in om Lochem te veroveren.
Sagen over de eerste belegering
Over die belegering van 1582 bestaan diverse volksverhalen in Lochem. Zo wordt er verteld dat de inwoners van de stad op allerlei manieren de schijn opwekten, dat ze nog over grote voedselvoorraden beschikten, terwijl dat in werkelijkheid niet zo was. Zo zagen Spaanse bespieders allerlei meelzakken in de stad; ze wisten niet dat daar in werkelijkheid zand in zat. Ook zouden de Lochemers veelvuldig de laatste dieren die nog in de stad waren, met opzet zo veel mogelijk geluid hebben laten maken. Zo trok men een varken veelvuldig aan de oren en verplaatste men hem ook telkens door de stad. Hierdoor leek het alsof er nog allerlei vee aanwezig was.
Door deze listen zouden Verdugo en zijn troepen niet door hebben gehad, hoe zeer de bevolking al verhongerd en verzwakt was. Zij zouden daarom besloten hebben om een grootschalige aanval uit te stellen. Door die afwachtende houding van de Spanjaarden kreeg het opstandelingenleger van Oranje uiteindelijk de kans om Lochem te bevoorraden en te bevrijden.
De hooiwagen van 1590
Op 29 oktober 1590 probeerden de Spanjaarden en enige katholieke bondgenoten uit Gelderland alsnog om Lochem in te nemen, doch ditmaal via een list. Op die ochtend arriveerden drie hooiwagens bij de Smeepoort, één van de stadspoorten van Lochem. De wagen kwam uit Zutphen en werden begeleid door mannen met hooivorken. Het gebeurde dagelijks dat er door boeren uit de omgeving hooi naar Lochem werd gebracht; de poortwachter had daarom geen achterdocht en liet de eerste wagen vrijelijk doorrijden.
Dankzij de zoon
In die tijd bestond er in Lochem het recht om, zo lang een hooiwagen zich onder de poort bevond, wat hooi van de wagen af te nemen. Dit gebruikte de familie van de poortwachter onder meer als voer voor hun geiten. Een zoon van de poortwachter (deze zoon zou Jan hebben geheten) begon daarom hooi uit die de tweede hooiwagen te trekken. Terwijl hij dat deed, stootte hij zich echter plotseling aan de sporen van een soldatenlaars. Er zaten Spaanse soldaten verscholen onder het hooi. Hij riep meteen: 'Verraad! Verraad! De Spanjaard!'
Pastoor van Zutphen
Het Staatse (Oranjegezinde) garnizoen dat in Lochem gelegerd was en dat geleid werd door Francois Ballochi, werd meteen gealarmeerd. Samen met de poortwachters en de gewapende burgerij verdedigden zij de stad. Er bleken niet alleen Spaanse soldaten onder het hooi te liggen, er lagen ook honderden verdekt klaar vlakbij de stad. Die trokken ten aanval richting de poort. Na een intens gevecht slaagde men erin om de Spanjaarden te verslaan. Het bleek dat zij geholpen waren door diverse katholieke bondgenoten uit de omgeving. Daaronder was de pastoor van het nabijgelegen Zutphen, die tijdens het gevecht werd gedood.
List
Het verhaal over de Spaanse soldaten in de hooiwagens staat natuurlijk in een lange traditie van verhalen over listen die gebruikt werden om steden te veroveren. Het bekendste voorbeeld is vanzelfsprekend het Paard van Troje uit de Griekse mythologie. Een ander bekend voorbeeld is het Turfschip van Breda. Dat verhaal speelde zich opvallend genoeg ook af in 1590, hetzelfde jaar als het verhaal over de hooiwagens van Lochem. In het voorjaar van 1590 hadden Staatse (Oranjegezinde) militairen zich verstopt in een turfschip dat naar Breda voer; via deze list konden zij Breda veroveren op de Spanjaarden. Waar de Staatse troepen dus in Breda wel slaagden in de opzet van hun list, mislukte enkele maanden later in Lochem de list van de Spanjaarden.
Vereeuwigd
Gedichten
Door diverse schrijvers is het verhaal over de hooiplukker bewerkt. Zo schreef de beroemde Gelderse dichter A.C.W. Staring (1767-1840) er een gedicht over getiteld 'Lochem behouden'. Een ander bekend gedicht over deze gebeurtenis is van de Rotterdammer Lambrecht van den Broeck (1805-1863). Zij gedicht is getiteld 'De hooiplukkers van Lochem'. Dit stond in de 19e eeuw in veel schoolboeken. Via dat gedicht van Van den Broeck hebben in de loop der tijd dus heel veel Nederlanders dit verhaal over Lochem geleerd.
Standbeeld
Sinds 1988 staat er in het centrum Lochem (op de markt) ook een standbeeld genaamd 'de Hooiplukker'. Het is gemaakt door de beeldhouwer Niek van Leest (1930-2012). Dit beeld is aan Lochem geschonken door de Rabobank.
Bijnaam: hooiplukkers
Door het verhaal over de Spaanse aanval van 1590 kregen de inwoners van Lochem de bijnaam 'Hooiplukkers'. Die bijnaam dragen ze in de 21e eeuw nog steeds. In sommige versies van het verhaal noemt men de poort waarbij dit allemaal geschiedde overigens niet de Smeepoort, maar de Bergpoort. In werkelijkheid is dat dezelfde poort, maar 'de Bergpoort' was de nieuwe naam die deze stadspoort pas in het midden van de 17e eeuw kreeg, dus ruim een halve eeuw na deze gebeurtenissen.
Epiloog: hoe het verder ging met Lochem
Op 4 augustus 1606 werd de stad Lochem wederom belegerd door Spaanse troepen, ditmaal onder leiding van Ambrogio Spinola. Op 14 augustus gaf Lochem zich over en viel dus in handen van de Spanjaarden. Op 24 oktober van datzelfde jaar stond echter alweer het Staatse leger (van de Oranjegezinde opstandelingen) voor de muren van de stad. Dit stond onder leiding van Ernst van Nassau. Al na vijf dagen, om 29 oktober, heroverde Nassau deze stad.
Een paar jaar later leek het bestaan in dit Gelderse stadje eindelijk wat rustiger te worden: in 1609 sloten de Spanjaarden en de Staatsen een bestand en was er dus voorlopig even geen angst meer voor oorlog. In 1615 werd de stad echter getroffen door een andere grote ramp: tijdens een enorme stadsbrand werd bijna geheel Lochem verwoest door het vuur; slechts enkele huizen en de kerk bleven staan. De stad werd daarna opnieuw opgebouwd. In de tweede helft van de 17e eeuw werd de Lochem tijdens oorlogen nog twee maal bezet door de bisschop van Münster.