Hoeveel auteurs schreven de Ilias en de Odyssee?
In de achtste eeuw voor Christus werden twee epen of lange heldendichten op schrift gesteld. Dit waren de zogenaamde Ilias en de Odyssee. Beide geschriften werden traditioneel toegeschreven aan één briljante dichter, namelijk Homerus. Hij zou een blinde zanger zijn geweest, die zijn gedichten bij een lier gezongen had. Onzeker is echter of hij wel bestaan heeft en of de aan hem toegeschreven gedichten wel werkelijk van één dichter afkomstig zijn. Deze vraag over hoe de Ilias en de Odyssee ontstaan zijn, is een van de vragen rond de Homerische kwestie (het vraagstuk omtrent het ontstaan, de datering en de compositie van de Ilias en de Odyssee).
Unitariërs en analisten bij de Homerische kwestie
Binnen het wetenschappelijke debat over hoe de Ilias en de Odyssee ontstonden, zijn ruwweg twee posities te onderscheiden, namelijk de mening van de unitariërs en die van de analisten of analytici.
Analytici: De Homerische epen zijn gedichten van meerdere dichters
Als eerste zijn er de analisten, die stellen dat de epen nooit door één en dezelfde persoon geschreven kunnen zijn. De heldendichten zouden volgens de analisten of analytici juist door meerdere personen gedicht zijn, waarbij tenslotte een verscheidenheid aan gedichten gebundeld zouden zijn tot de twee reusachtige gedichten.
De analytici stonden hiermee in de lijn van Giambattista Vico, die gesteld had dat de Ilias en de Odyssee door een grote massa dichters tot stand gebracht was. De Duitse wetenschapper Friedrich August Wolf had vervolgens deze theorie (dat meerdere auteurs aan de basis van de twee epen staan) in 1795 met zijn Prolegomena ad Homerum verdedigd. In dit werk betoogde Wolf namelijk dat de Ilias en de Odyssee een compilatie of bundeling van gedichten was van een dichter, die pas lang na Homerus leefde. Homerus zelf zou dan dus slechts korte gedichten gezongen hebben.
Hiermee was het vertrekpunt van de analisten geschapen. Uitgaande van Wolfs ideeën gingen zij de Ilias en de Odyssee uitsplitsen in verschillende bronnen, waarbij alleen de oudste nog van Homerus zelf konden zijn. De overige teksten zouden door latere auteurs toegevoegd zijn.
Unitariërs: Homerus was de geniale dichter van de Ilias en de Odyssee
Volgens de unitariërs waren de Ilias en de Odyssee echter afkomstig van één buitengewoon vaardige dichter, van wie de in totaal 27.000 versregels zo goed als allen afkomstig moesten zijn. Deze stroming van wetenschappers benadrukte dat de heldendichten een strak uitgedachte eenheid in opzet hadden en dat de verschillende delen van de Ilias en de Odyssee allen eenzelfde kwaliteit hadden. Ten opzichte van de analytici betoogden zij daarom dat de gedeelten van de epen die door de analytici als minder mooi werden beschouwd, toch een grote literaire schoonheid bezaten.
Achtergrond van de discussie rond het ontstaan van de Ilias en de Odyssee
Niet zonder toeval laaide precies in de negentiende eeuw de discussie rond het ontstaan van de Ilias en de Odyssee op. Het was namelijk de tijd dat het geschiedkundige besef groeide, zodat een drang gevoeld werd om de twee heldendichten historisch te gaan analyseren. Verder kwam de filologie in de belangstelling te staan. De vraag hoeveel auteurs verantwoordelijk waren voor de aan Homerus toegeschreven gedichten werd daardoor een belangrijke kwestie.
Filologie en de Homerische kwestie
Onder de filologie (een vanuit het Grieks afgeleide term voor 'liefde voor of tot het woord') wordt wel de wetenschap verstaan, die (antieke) teksten taalkundig ontleed om te bepalen in welke historische fasen een oude tekst ontstaan is. Parallel aan het onderzoek naar de Homerische epen werd ook in de Bijbelwetenschap dergelijk onderzoek verricht, waarbij Bijbelboeken uitgesplitst werden in verschillende bronnen en fasen van ontstaan. Een dergelijke studie verrichtten de analytici ook bij de Ilias en de Odyssee, waarvan zij sommige delen als ouder en andere als jonger aanwezen.
Hoe ontstonden de Ilias en de Odyssee?
De Homerische kwestie is nog steeds niet ten volle opgelost. Door het onderzoek van Milman Parry is wel duidelijk geworden hoe een dichter als Homerus al improviserend te werk ging. Doordat hij de mondelinge dichtkunst van de Servische cultuur bestudeerd had, ontdekte hij dat een dichter door vaste verhaal- en dichtelementen in zijn hoofd te hebben, lange gedichten kon voordragen. Dergelijke improvisaties werden mogelijk gemaakt door een lange traditie van de dichtkunst, waaruit een dichter ideeën kon halen om zijn epen op te stellen.
© 2016 - 2024 Ddek, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De Odyssee van HomerusTwintig jaar duurde het voordat de trouwe hond, die Odysseus bij zijn vertrek naar Troje achterliet, zijn baas terug zou…
Homeros, de blinde bardHomeros vormt een heuse mijlpaal binnen de Europese literatuurgeschiedenis. Hij wordt immers vaak genoemd als het begin…
Bronnen en referenties
- I.F. de Jong, ‘Introduction’, in: Homer, Iliad. Book XXII (Cambridge 2012), 1-40, 2 en 3.
- C.H. Goekoop, Op zoek naar Ithaka: Een speurtocht naar het vaderland van Odysseus (Weesp 2011), 12-14.
- F.M. Turner, 'The Homeric Question', in: I. Morris en B.B. Powell, A New Companion to Homer (Leiden, New York & Keulen 1997), 123-145.
- G. Nagy, Homeric Questions (Austin 1996).