De Vrede van Versailles
De vrede van Versailles betekende het einde van de eerste wereldoorlog. De onderhandelingen begonnen op 12 januari 1919 en er namen 27 landen aan deel, vertegenwoordigt door 5 personen. De belangrijkste onderwerpen werden besproken in een raad van 4 personen: Woodrow Wilson, Lloyd George, Clemenceau en Vittorio Orlando. Toen het verdrag af was, bedroeg het 440 artikelen waarin Duitsland vernederd werd en de schuld kreeg. 28 juni 1919 werd het verdrag door Duitsland in de spiegelzaal ondertekend.
Inhoud
De aanleiding tot het verdrag
In januari 1918 had president Woodrow Wilson van de Verenigde Staten 14 punten opgesteld waarin zijn gedachten over de beginselen van een vrede en de basis voor een betere samenleving in samengevat waren.
De 14 punten van Wilson
- Afschaffing geheime diplomatie
- Vrije zeevaart, in oorlog en in vrede
- Vrije wereldhandel
- Bewapeningsbeperking
- Regeling van alle koloniale aanspraken met inachtneming van het zelfbeschikkingsrecht en de belangen van de koloniale machten
- Ontruiming van Rusland door Duitsland
- Herstel van België
- Teruggave van Elzas-Lotharingen aan Frankrijk
- Vaststelling van de grenzen van Italië volgens echt nationaliteitenprincipe
- Zelfbeschikkingsrecht voor de volkeren van Oostenrijk-Hongarije
- Zelfbeschikkingsrecht voor de volkeren van de Balkan
- Zelfbeschikkingsrecht voor de niet-Turkse volken van het Turkse rijk
- Stichting van een onafhankelijke Poolse staat
- Oprichting van een Volkenbond
Duitsland en Oostenrijk-Hongarije zagen er wel iets in, maar ze waren nog niet bereid om zijn voorstellen te aanvaarden. En niet alleen de centralen, maar vooral ook de geallieerden vonden het te vroeg voor de 14 punten, zij wilden de voordelen van hun successen niet laten schieten.
Eind september 1918 werd het voor Duitsland duidelijk dat ze aan het verliezen waren. Generaal Erich Ludendorff hield toen een bespreking met zijn achterban. Tijdens de bespreking werd hij zo nerveus en kwaad op hen, dat hij bewusteloos van zijn stoel viel van de spanning. Diezelfde avond nog, stelde de oorlogsleider telefonisch veldmaarschalk von Hindenburg voor, om vredesbesprekingen te beginnen op basis van de 14 punten van president Wilson, en natuurlijk was Hindenburg het met zijn vindingrijke alter ego eens.
De dag erna werd weer een krijgsraad gehouden, nu met de keizer en rijkskanselier Georg von Hertling, zij keurden het plan goed. Op 4 oktober werd aan president Wilson gevraagd te bemiddelen, met het doel dat een vrede werd gesloten op basis van zijn punten en dat tot een ogenblikkelijke wapenstilstand werd besloten. Maar voordat hij zou kunnen bemiddelen moest de keizer afstand doen van zijn absolute macht, vonden de Duitsers. Na een tijdje deed hij dat ook en werd kanselier Georg von Hertling opgevolgd door prins Max van Baden, die de reputatie had vooruitstrevend te zijn. Op 8 oktober ontving Duitsland het antwoord van president, hij wilde weten of héél Duitsland achter zijn 14 punten stond en of prins Max voor zichzelf sprak of voor alle gezaghebbende instanties van het rijk, prins Max antwoordde dat hij het parlement en de meerderheid van het volk achter zich had.
Woodrow Wilson had het recht niet om namens de geallieerden over een wapenstilstand te onderhandelen, alleen het geallieerde opperbevel had dat. Op 28 oktober kwamen zij bijeen. Iedereen had een andere mening, maar ze waren het wel eens dat de 14 punten geen begin waren voor een wapenstilstand en dat de oorlog wel snel beëindigd moest worden. Eind oktober/begin november hadden de Turken zich overgegeven en Oostenrijk-Hongarije had een wapenstilstand gesloten, hun keizer was gevlucht. In diverse delen van het land ontstonden revoluties, prins Max zei tegen de keizer dat hij moest aftreden, maar hij weigerde.
Ferdinand Foch, de generaal van de geallieerden, mocht een Duitse delegatie ontvangen om tot een wapenstilstand proberen te komen. De Duitse delegatie, met politicus Matthias Erzberger als leider, ontmoette de geallieerden op 9 november in de trein waar de maarschalk werkte. De Duitsers kwamen om de geallieerden een wapenstilstand te land, ter zee en in de lucht voor te stellen geldend voor alle fronten. In diezelfde beroemde trein werd even later de wapenstilstand getekend.
Op 10 november in 1918 vluchtte keizer Wilhelm II naar Nederland. Dit was het einde van het keizerrijk Duitsland. Op 12 januari 1919 begonnen de echte vredesonderhandelingen pas. Duitsland mocht niet deelnemen aan de besprekingen. Frankrijk en de Verenigde Staten hadden nogal wat tegenstellingen, maar Frankrijk kreeg op de meeste punten zijn zin. Op 7 mei werd het verdrag voorgelegd aan Duitsland, die het natuurlijk niet eens waren met de bepalingen, maar als ze het niet zouden ondertekenen zouden de geallieerden de oorlog hervatten. Op 28 juni 1919 ondertekenden de Duitse vertegenwoordigers uiteindelijk het Verdrag van Versailles.
De betrokkenen bij het verdrag van Versailles
De belangrijkste personen die het Verdrag opstelden zijn president Georges Clemenceau van Frankrijk, president Woodrow Wilson van de Verenigde staten en Premier David Lloyd George van Engeland. President Wilson was zo’n beetje de leider van de groep, hij had van de geallieerden de toezegging verkregen dat het vredesverdrag zou worden gebaseerd op zijn 14 punten en dat er een handvest voor een Volkenbond zou komen. Wilson was een professor die ervan overtuigd was dat hij veel wijsheid had, maar in werkelijkheid maar weinig wist van de stand van zaken in Europa. Hij was het ook niet vaak eens met de anderen, vooral niet met Clemenceau die de Duitsers haatte om wat ze zijn land hebben aangedaan. Lloyd George was de begaafdste van allemaal maar als eilander wist hij ook niet om te gaan met de kaart van Europa.
Er ontstonden vaak conflicten tussen de leiders, over veel standpunten waren ze het niet met elkaar eens. Georges Clemenceau wilde Duitsland het liefst met de grond gelijk maken, hoewel het land toch herstelbetalingen moest opbrengen. Hij drong er ook op aan dat de Amerikaanse president zelf naar de grote slagvelden moest gaan, om met eigen ogen te zien wat er zich daar had afgespeeld. Wilson weigerde dit, de gruwelijke kant van de oorlog wilde hij niet met eigen ogen aanschouwen, maar hij ging echter wel naar de huldigingen en herdenkingen. Ook over de oprichting van een Volkenbond hadden Amerika en Frankrijk andere meningen, Clemenceau vond dat de Volkenbond met het leger beslissingen moest af kunnen dwingen, maar Wilson had als tegenargument dat het volk een organisatie dat leek op een permanent militair verbond nooit zou accepteren.
David Lloyd George vertegenwoordigde zijn volk en dus zei hij ook precies hetzelfde: Duitsland moest betalen voor de oorlog en de keizer moest worden opgehangen. Maar eigenlijk was Lloyd George banger voor het communisme uit Rusland, dan voor een verslagen Duitsland. Hij wilde niet mild zijn voor Duitsland, maar het was het enige land in centraal Europa dat het communisme kon stoppen als het zich verspreidde, volgens hem moest Duitsland gestraft worden, maar niet zodat het een zwak en armoedig land werd. Hij heeft dit nooit gezegd toen hij politicus was, omdat hij dan zijn aanhang zou verliezen.
Orlando Vittorio, de Italiaanse premier, hoorde ook bij de andere drie belangrijkste personen die het verdrag opstelden, maar vaak werd hij erbuiten gelaten als het op de belangrijke onderhandelingen aankwam.
De inhoud van het verdrag van Versailles
De geallieerden en hun bondgenoten stelde bij het verdrag van Versailles 440 artikelen op, opgedeeld in zestien hoofdstukken:
- Artikelen 1-26: het Handvest van de Volkenbond
- Artikelen 27-30: de Duitse grenzen
- Artikelen 31-117: politieke voorwaarden voor Europa
- Artikelen 118-158: Duitse rechten buiten Duitsland
- Artikelen 159-213: leger- en marineclausules
- Artikelen 214-226: krijgsgevangen en graven
- Artikelen 227-230: boetes
- Artikelen 231-247: schadeloosstellingen
- Artikelen 248-263: financiële voorwaarden
- Artikelen 264-312: economische voorwaarden
- Artikelen 313-320: luchtnavigatie
- Artikelen 321-386: havens, water en spoorlijnen
- Artikelen 387-399: werk
- Artikelen 400-427: regels
- Artikelen 428-433: verantwoordelijkheid
- Artikelen 434-440: overige voorwaarden
Het verdrag van Versailles zorgde ervoor dat Duitsland gestraft werd, en dat er geen oorlog meer zou komen. De belangrijkste bepalingen uit het verdrag zijn dat Duitsland de verantwoordelijkheid voor de oorlog en de oorlogsschade moest erkennen, en voor die schade herstelbetalingen in natura of in geld moest betalen aan België en Frankrijk. Ook moest er een Volkenbond opgericht worden die voor wereldvrede zou moeten zorgen. Naast deze belangrijke punten zijn er nog heel veel andere artikelen, waarin precies staat hoeveel militairen en onderzeeërs ze mogen hebben en waar de Duitse grenzen liggen.
Gebieden die Duitsland verloor
- De kolenmijnen in het Saarbekken moesten ze overdragen aan Frankrijk (Artikel 45).
- Duitsland moest afstand doen van zijn functie als toezichthouder van het bestuur van het Saarbekken, het werd onder controle van de Volkenbond gezet (Artikel 49).
- De gebieden die waren overgedragen aan Duitsland volgens het vredesoverleg in Versailles en het verdrag van Frankfurt in 1871, moesten worden teruggeven aan Frankrijk vanaf de wapenstilstand op 11 november 1918, zoals Elzas-Lotharingen (Artikel 51).
- Het land moest de volledige onafhankelijkheid van de staat Tsjecho-Slowakije en de vastgestelde grenzen erkennen (Artikel 81).
- Duitsland moest de volledige onafhankelijkheid van Polen erkennen (Artikel 87).
- Aan de inwoners van Oost-Pruisen werd door middel van een volksstemming gevraagd aan te geven bij welke staat zij wilden horen (Artikel 94).
- De geallieerden en hun bondgenoten bepaalde dat de vrije stad Dantzig en de rest van het gebied tussen de Baltische Zee en de grens van Oost-Pruisen onder bestuur kwam van de Volkenbond (Artikel 102).
- Duitsland moest afstand doen van alle rechten en aanspraken over haar overzeese bezittingen, de Volkenbond nam het bestuur over (Artikel 119).
- Duitsland verloor Eupen en Malmedy aan België en Noord-Sleeswijk aan Denemarken.
- Duitsland moest het land dat ze veroverd hadden bij de vrede van Brest-Litovsk teruggeven aan Rusland. Sommige van deze gebieden werden nieuwe staten, zoals Estland, Letland en Litouwen, en ook Polen ontving wat land.
Beperkingen van het leger
Er werd ook heel veel verboden voor Duitsland, ze mochten bijvoorbeeld niet teveel militairen hebben. Het werd verboden voor Duitsland om versterkingen te hebben op de linkeroever van de rijn (Artikel 42). Ook was het verzamelen van gewapende strijdkrachten en militaire manoeuvres daar verboden, net als het behouden van alle werkzaamheden voor mobilisatie (Artikel 43).
De Duitse strijdkrachten moesten gedemobiliseerd en in aantal teruggebracht worden. Tanks en de luchtmacht werden verboden, het Duitse leger mocht maar zes schepen en geen onderzeeërs bezitten. Ook mocht het leger na 31 maart 1920 niet meer dan 100.000 militairen bedragen en ze mochten zich alleen bezighouden met het handhaven van de orde binnen het land en met het controleren van de grenzen (Artikel 160). Het werd Duitsland ook verboden om zich samen te voegen met Oostenrijk, zodat ze niet samen een sterke staat konden vormen.
Verantwoordelijkheid voor de oorlog
De geallieerden en hun bondgenoten gaven de schuld van de oorlog aan Duitsland. Zij zeiden dat de Duitsers verantwoordelijk waren voor alle verliezen en schade waaraan zij werden onderworpen. In het verdrag van Versailles schreven zij dat Duitsland de verantwoordelijkheid voor de oorlog erkent (Artikel 231), wat niet zo was, want Duitsland was niet aanwezig bij het opstellen ervan. Toen het verdrag af was dwongen de Duitsland min of meer om het te ondertekenen.
Herstelbetalingen
Duitsland werd verplicht om bovenop de betalingen voor schade die in de andere artikelen van het verdrag staan, als gevolg van de schending van het verdrag van 1839, alle bedragen die België van de geallieerde regeringen en hun bondgenoten tot 11 november 1918 heeft geleend terug te betalen met vijf procent rente per jaar (Artikel 232). Dit bedrag werd vastgesteld door de schadeloosstellingcommissie. Duitsland moest ook de geallieerde machten en hun bondgenoten helpen om hun industriële en economische leven aan te pakken, door middel van goederen te leveren en in termijnen betalen voor de wederopbouw.
Toen het verdrag van Versailles eindelijk af was, werd het ondertekend door de geallieerden, maar niet door de VS. President Wilson had zich al anderhalf jaar niet met de binnenlandse politiek bemoeid en toen hij terug kwam, wilde de Senaat het verdrag niet aanvaarden. Later sloten zij vrede met Duitsland in een afzonderlijk verdrag. Ook met Oostenrijk, Bulgarije en Hongarije en nog een paar landen in Oost-Europa werden later verdragen gesloten.
Wat gebeurde er na het verdrag van Versailles?
Oostenrijk-Hongarije werd onverstandig opgedeeld, er ontstond een samenstel van kleine zwakke deelmarktjes die hun eigen industrie wilden ontplooien. Ze werden een makkelijke prooi van de Sovjet-Unie.
Ook voor Rusland had de vrede gevolgen gehad. Rusland had in Maart 1918 zelfstandig een eind aan de oorlog gemaakt door een aparte vrede met de centralen te sluiten. Terwijl er een burgeroorlog was ontstaan, werd er ten koste van Russisch grondgebied een aantal onafhankelijke staten gevormd, dat Europa moest beveiligen tegen het communisme van Rusland. De burgeroorlog was geen gevolg van het verdrag, maar een gevolg van de oorlog.
Nadat de keizer van Duitsland in november 1918 was gevlucht, was er ook een nieuwe republiek gesticht: de Weimarrepubliek. Veel Duitsers waren boos door het verdrag, vooral om artikel 231, waarin Duitsland de schuld kreeg opgelegd van de oorlog en de bijbehorende schade, zij wilden het verdrag niet accepteren. Ze voelden ook dat het volk gestraft werd voor de fouten die de regering had gemaakt, de regering had de oorlog verklaard, niet het volk . Zo kwam het ook tot een burgeroorlog waarbij duizenden doden vielen. In november 1919 hadden matrozen, soldaten en arbeiders raden opgericht om in opstand te komen tegen de regering, maar vele opstanden mislukten door de vrijkorpsen.
Het jaar 1923 was een dieptepunt voor de republiek. De regering besloot toen om te stoppen met herstelbetalingen, waardoor Frankrijk het Roergebied bezetten en Duitsland dwong te betalen, de regering riep op tot een staking en beloofde stakers financiële steun. Het gevolg was dat de economie volledig instortte, maar na een paar jaar had het zich alweer hersteld en kwam de republiek tot overeenkomsten over het hervatten van de herstelbetalingen met de Fransen en het terugtrekken van de Franse troepen uit het Roergebied. Om de herstelbetalingen te kunnen betalen leende de VS op grote schaal geld aan Duitsland, maar toen in 1929 de economie in de VS instortte, stortte de Duitse economie ook gelijk in. In deze zwakke toestand van Duitsland zagen partijen als de NSDAP de kans om een regering te vormen. Maar deze partij kwam niet gewoon op voor de belangen van de arbeider maar ze wilden een veroveringsoorlog. Dit heeft uiteindelijk tot de tweede wereldoorlog geleid.