De Vikingen en hun wapens
In de Vikingtijd moest elke strijder voor zijn eigen wapenrusting zorgen. Rijkere mannen waren daarom beter uitgerust dan arme mannen. De meeste wapens waren duur en vaak hadden ze alleen de beschikking over een bijl, die ze ook voor andere doeleinden gebruikten. Welke wapens gebruikten de Vikingen dan zoal?
Inhoud
De Vikingen gebruikten verschillende wapens om mee te vechten. De wapens die de Vikingen gebruikten, waren:
Bijlen
De bijl was het meest gebruikte wapen bij de Vikingen. De bijl werd gebruikt door het gewone voetvolk. Ze gebruikten deze tegen ruiters en ander voetvolk. Iedere man kon in die tijd wel met een bijl omgaan. Deze was gewend in het bos hout te hakken. In noodgevallen werden in de strijd de gewone hakbijlen gebruikt. Er waren ook wel speciale strijdbijlen. Deze waren wat zwaarder. Met deze bijlen kon je gooien, het snijvlak moest dan de tegenstander raken. Met de botte bovenkant van de bijl kon je hard slaan. De bijl was het strijdwapen voor alle klassen. De meeste bijlen hadden een lange houten handgreep. De rest van de bijl was van ijzer. De handgrepen van de strijdbijlen werden vaak versierd.
Zwaarden
Sommige Vikingen hadden rijk versierde heften. Dit was een statussymbool dat de rijkdom van de eigenaar aangaf. De heften werden dan ingelegd met goud, zilver of koper, afhankelijk van de rijkdom van de eigenaar. Ook stond er soms een tekst in. De zwaarden waren een kostbaar bezit en werden vaak van vader op zoon doorgegeven.
Lange zwaarden
De lange zwaarden met hun tweesnijdende kling, werden gebruikt om mee te slaan. In het midden van het zwaard liep een lange groef. Dit noemden ze de geul. De zwaarden werden gemaakt van ijzer. Door koolstof toe te voegen, als het ijzer nog roodgloeiend was, kreeg het zwaard sterke randen. De greep werd van massief ijzer gemaakt. De Frankische smeden gaven de kling een andere vorm, zodat je er niet alleen een slag mee kon uitdelen, maar ook mee kon vechten. Het tweesnijdende zwaard was aan beide zijden scherp. Op veel plaatsen in Nederland zijn zulke zwaarden gevonden. De meeste zijn gevonden in rivieren. Wie het zwaard van zijn tegenstander buitmaakte, kon er zelf niet mee vechten. Het was wel een geschikte gift aan de goden. Aan zwaarden werd vaak een magische kracht toegekend. Ook kregen ze vaak namen, bijvoorbeeld 'doder'.
Sax
Naast het lange zwaard gebruikten ze ook een kort zwaardmes, de 'sax'. Hiermee kon je van dichtbij steken of gooien. Saxen waren maar aan één zijde scherp. Ze waren minder versierd dan de spatha’s. Langs de botte kant waren vaak, als versiering, golvende of parallelle lijnen ingekrast.
Vikingschild /
Bron: Bigblockbobber, PixabaySchilden
De Vikingen gebruikten ronde houten schilden. In het midden zat een ronde ijzeren knop die de hand moest beschermen. Aan de andere kant van de knop zat een beugel waarmee de Viking zijn schild vasthield. De schilden werden in een Vikingschip over de bovenrand vastgezet, zodat het schip continu beschermd was door een lange rij schilden. Bij gevaar konden de roeiers hun roeispanen loslaten en hun schild direct oppakken. Om het hout heen zat een rand van ijzer met daarin ijzeren klinknagels. Om de rand heen zat nog een leren band om de rand te versterken. De ronde schilden waren vaak overtrokken met leer of met felle kleuren beschilderd. Ook werden schilden beschilderd met afbeeldingen van goden en/of helden.
Speren van een Viking /
Bron: PublicDomainPictures, PixabaySperen
De speren werden voornamelijk gebruikt als stootwapen. Vanaf het paard kon je de speer gebruiken om mee te steken. De dunne spitse speerpunt stak gemakkelijk door een maliënkolder heen. De speren waren gemaakt van ijzer en hadden een groot, breed blad dat uitliep op een dunne spitse punt. De verbinding was vaak versierd. Speren werden ook gebruikt als werpspiesen. Deze hadden een veel lichter, smaller blad, zodat ze recht op hun doel afvlogen.
Lans
Een lans is zwaarder dan een speer. De lans heeft ook een bredere punt. Deze werd als wapen gebruikt door krijgers van adel en soms alleen door de koning. Het meest werd de lans gebruikt voor de jacht. De lans was helemaal van ijzer gemaakt.
Pijl en boog
De gewone krijgers gebruikten in de strijd pijl en boog. De pijl en boog werden ook gebruikt om mee te jagen op vogels en wild, dus ze wisten goed hoe ze ermee om moesten gaan. De boogschieters stonden altijd in de voorhoede van het Vikingleger. Met de pijl en boog konden ze ver schieten. De beste boogschieters konden binnen 5 seconden een pijl afschieten. De boogschutters droegen licht beweeglijke bepantsering en ze mikten op de borst van de vijand.
Pijl
De pijlen werden gemaakt van hout en ijzer. De pijlen waren ongeveer 80 centimeter lang. Sommige pijlen hadden weerhaken. Wanneer ze dan in het lichaam van de vijand kwamen, kon hij deze er niet uittrekken. De pijl moest dan weggesneden worden.
De ijzeren punten werden vastgezet in houten schachten.
Boog
De boog werd gemaakt van buigzaam materiaal. Ze gebruikten hier taxushout voor. Ze konden hiermee wel 200 meter ver schieten.
Helm van een Viking /
Bron: OpenClipart Vectors, PixabayHelmen
De Vikingen droegen helmen die gemaakt waren van ijzer en brons. Dit waren aan elkaar gelaste ijzeren platen. De helmen van de krijgers hadden geen puntige hoorns erop zitten. Er bestonden wel helmen met dierenhoorns erop, maar die werden alleen gedragen door hoofdmannen bij speciale gelegenheden. De hoorns die ze vonden in een graf naast een helm, waren niet van de helm, maar waren drinkhoorns. De helmen hadden wel een neusplaat of oogbeschermers. De meeste Vikingen hadden als helm leren puntvormige mutsen.
Kort samengevat
De rijkere ruiters droegen een maliënkolder, een helm en een schild. Op afstand vochten ze met een speer of een lans. En als het moest van dichtbij met een zwaard of een sax. Het voetvolk droeg een leren bescherming en vocht meestal met een bijl. Boogschutters waren lichtbewapend en droegen meestal geen pantser.