De geschiedenis van het Sultanaat van Darfur (ca. 1600-1874)
Een groot deel van de geschiedenis van het Sultanaat van Darfur is onduidelijk door een gebrek aan geschreven bronnen. Het koninkrijk Fur, vernoemd naar de etnische bevolkingsgroep 'Fur', werd geregeerd door de Keira-clan en het Marra-gebergte in het huidige Soedan vormde hun machtsbasis. Het koninkrijk was onderdeel van het rijk Tunjur, ook vernoemd naar een bevolkingsgroep, namelijk de 'Tunjur', dat om onbekende redenen onderging. Het rijk Tunjur werd opgevolgd door verschillende rijken, waaronder Wadai en het Fur koninkrijk. Het Fur koninkrijk is vermoedelijk rond 1600 opgericht.
Sultan Suleiman
De eerste Fur-sultan waar we met zekerheid iets over kunnen zeggen is Suleiman, die rond 1650 het koninkrijk bestuurde. Hij wordt verantwoordelijk gehouden voor de introductie van de Islam, en voor de uitbreidingen van het rijk. De Fur breidden hun rijk eerst uit naar het westen, richting Wadai in een reeks oorlogen. Vervolgens breidde de sultan zijn rijk uit naar Kobbei, het grondgebied van de Zaghawa-stammen, door de verschillende stammen tegen elkaar uit te spelen. Rond 1730 had het koninkrijk ongeveer de omvang van de huidige provincie Darfur in Soedan.
Interne conflicten
Het koninkrijk Fur werd vanaf 1730 geteisterd door een reeks interne strijden tussen de sultans, die hun macht wilden centraliseren en de stamhoofden van de Fur-clans die het belang van de stam boven het belang van de sultan stelden en hun macht wilden behouden. Deze stamhoofden waren immers de elite in de samenleving van Darfur, omdat zij de soldaten voor het leger van de sultan leverden. Daarnaast ontstonden er telkens burgeroorlogen binnen de Keira-clan omtrent de opvolging.
Naast het eerste machtsconflict, tussen de sultan en de stamhoofden, en het tweede machtsconflict, tussen de sultan en de Keira-clan om de opvolging, kwam er in de tweede helft van de 18e eeuw nog een derde machtsconflict bij, namelijk tussen de stamhoofden en een nieuwe elite. In de tweede helft van 18e eeuw werd de handelsroute met Egypte, de Darb al-Arba'in, de Veertigdaagse Weg, steeds belangrijker. De handel met Egypte leverde nieuwe luxeproducten op, zoals glas, metaal, kleren van betere kwaliteit, maar vooral ook vuurwapens en paarden. Deze nieuwe producten werden voornamelijk door de handelaars gekocht en deze vormden zodoende een nieuwe strijdbare klasse en door hun betere uitrusting, waren zij voor de sultan nuttiger dan de stamhoofden.
Daarnaast wist deze nieuwe klasse te profiteren van de interne conflicten binnen de Fur-clans die leidden tot meerdere burger- en successieoorlogen. De nieuwe strijders boden hun diensten aan aan de sultans in ruil voor politieke functies en grondgebieden. Zo zetten de sultans en de nieuwe elite, als het ware, de oude elite buitenspel.
Vanaf de introductie van de Islam was er nog een vierde machtsconflict aan de orde, namelijk een conflict tussen de oude elite van de Fur en de Islamitische religieuze geleerden, die het koninkrijk binnenkwamen. De sultans maakten dankbaar gebruik van de Islamitische geleerden om de macht van de Fur-stamhoofden in te perken. Geleidelijk aan vervingen de sultans een deel van hun oude rituelen, tradities en symbolen, die sterk verbonden waren met de Fur, door de nieuwe rituelen, gebruiken en symbolen van de Islam. De sultans namen de geleerden ook op in hun bestuur, omdat zij bekwaam waren met het schrift. Ook werden zij vanwege hun religieuze taken vaak als neutraal beschouwd en zodoende vaak als diplomaat gebruikt. Hoewel de sultan en zijn hofhouding al snel geïslamiseerd waren, bleef het koningschap kenmerken van het vroege koningschap behouden, waarbij de koning bijna als een god behandeld werd.
Sultan Tayrab
Sultan Tayrab was degene die orde op zaken zou gaan stellen. Hij sloot een langdurige vrede met de Wadai en kon zich zodoende op het oosten richten om verder te centraliseren om de veiligheid van de handelsroute met Egypte veilig te stellen en om concurrenten uit te schakelen. Voorheen leefde de sultan in of rond het Marra-gebergte en werd hij omringd door stamhoofden van de Fur, die zodoende veel invloed op hem hadden. Tayrab begon met het verplaatsen van zijn koninklijke verblijfplaats, genaamd 'fashir', naar het oosten. Op deze manier wist hij de stamhoofden eindelijk onder de duim te krijgen.
Een andere doorn in het oog van de sultan waren de opstandige stammen van de Birged en van de Rizeigat-nomaden. De Birged wist hij te onderwerpen en de Rizeigat werden verdreven naar Bahr-al Arab, ten zuiden van het sultanaat. De handelsroute met Egypte werd beveiligd door het nabijgelegen, concurrerende Kordofan te veroveren in 1785.
In 1785-1786 begon Tayrab een veldtocht tegen de Funj. Deze bleek echter weinig succesvol, omdat Tayrab er niet in slaagde de Nijl over te steken. Voor de stamhoofden was deze veldtocht de druppel die de emmer deed overlopen. Tayrab stierf in 1787, waarschijnlijk aan vergiftiging.
Hierop volgde een burgeroorlog om de opvolging die tot 1791 zou duren. Tayrab's broer, Abd al-Rahman, won de oorlog en werd de nieuwe sultan. Hij liet een permanente fashir bouwen en dat werd de nieuwe hoofdstad Al-Fashir. Het paleis van de sultan werd een afspiegeling van de samenleving met een strikte hiërarchie: hoe dichter bij de sultan, hoe belangrijker.
Het verlies van Kordofan
Van 1820-1824 poogde de Ottomaanse gouverneur van Egypte, Mohammed Ali, Sudan te onderwerpen. Hij had territoriale ambities en wilde bovendien een constante stroom Afrikaanse slaven uit dit gebied realiseren om hen op te nemen in zijn leger. In 1822 had hij een leger verzameld van ca. 4000 troepen bij Al-Dabbah en trok in zuidwestelijke richting naar Kordofan, een provincie van Darfur. Bij Barah zou het leger van Darfur de Ottomanen aanvallen, maar zij door de vuurkracht van de Egyptenaren werden zij verslagen. De Ottomanen trokken vervolgens door naar Al-Ubayyid, de hoofdstad van Kordofan. De sultan van Darfur probeerde om de verovering van deze stad te voorkomen door een tweede leger te sturen, maar ook dit leger werd verslagen. Door de beperkte omvang van het Ottomaanse leger en de uitbraak van verschillende opstanden in Kordofan, was Mohammed Ali niet in staat om ook de rest van Darfur te veroveren.
Het einde van het sultanaat
Hierna volgde een periode waarin de sultans van Darfur steeds meer macht verloren aan de opkomende handelaarklasse. Het beste voorbeeld van zo'n machtige handelaar was Al-Zubayr Rahma Mansur. Hij trok in 1856 met een privéleger naar de landen ten zuiden van Darfur. Hier zette hij een netwerk op van versterkte forten en had hij als het ware zijn eigen koninkrijk opgericht. In 1873 raakte de sultan van Darfur in conflict met Al-Zubayr Rahma Mansur, omdat hij de belangrijkste bron van inkomsten van Darfur had overgenomen. Al-Zubayr sloot een bondgenootschap met Egypte en wist de sultan in 1874 te verslaan. Dit zou het einde zijn van het sultanaat van Darfur.