Handelsposten van de VOC op Cheribon
De stad Cheribon, ook wel geschreven als Cirebon, Chirebon of Tjirebon, is gelegen op de noordkust van het Indonesische eiland Java en was in de zestiende en zeventiende eeuw een belangrijks handelscentrum. Het eiland Java is een onderdeel van de Soendaboog; een aantal vulkanische eilanden die zijn gelegen in de Javazee, en werd omringd door diverse andere eilanden. Zo is in het noordoosten het eiland Sumatra gelegen, vindt men in het oosten het eiland Bali, in het noord-noordoosten Borneo en in het noordoosten de Celebs. In het noorden wordt Java begrensd door de Javazee en in het zuiden door de Indische Oceaan en tevens zijn in het zuiden ook de Australische Christmas- en Cocoseilanden gelegen. Ondanks dat de naam Cheribon in het Soedanees 'garnalenrivier' betekent kochten de Nederlanders in de zeventiende eeuw hier vooral koffie en peper in.
Inhoud
Nederlandse handelsposten in Cheribon
De VOC opende in en rond de stad Cheribon in totaal een drietal handelsposten, maar deed dit - in verhouding tot de eerder geopende handelsposten - pas redelijk laat in de zeventiende eeuw. Zo was bekend dat de handelspost in de stad Cheribon rond het jaar 1681 werd geopend, dat er werd gehandeld in peper en koffie en dat de handelspost vanaf 1682 werd beschermd door Fort de Bescherming. Over de andere twee Nederlandse handelsposten, gelegen in de steden Indramajoe (vandaag de dag Indramayu genoemd) en Pamotangh (vandaag de dag Pekalongan genoemd), zijn minder gegevens bekend. Zo is niet duidelijk in welk jaar ze werden geopend of gesloten.
De ontdekking en geschiedenis van Cheribon
De stad Cheribon werd in een onbekend jaartal gesticht als een klein vissersdorp en was een onderdeel van het hindoeïstische koninkrijk Soenda. Toen toenmalige prins Walangsungsan zich besloot te bekeren tot de islam riep hij het sultanaat Cheribon uit en verklaarde het gebied onafhankelijk. Begin zestiende eeuw kreeg de toenmalige sultan van Bantam, gelegen op de noordwestkust van Java, het sultanaat Cheribon in handen maar hij kreeg het al snel aan de stok met de toenmalige sultan van het nabijgelegen sultanaat Mataram. De sultan van Mataram bleek de sterkste te zijn en nam Cheribon in, maar in 1677 wist de sultan van Bantam Cheribon weer te heroveren. Toen diverse Nederlandse handelaren rond het jaar 1681 voet aan land zetten was het gebied nog steeds in handen van de sultan van Bantam wat het sluiten van nieuwe handelscontracten voor de VOC bemoeilijkte.
Ruzie met de sultan
Waar de Nederlanders pas laat in de zeventiende eeuw de stad Cheribon bezochten, waren ze al sinds het begin van de zeventiende eeuw een vaste gast in het nabij gelegen Bantam. Aangezien de VOC daar alles in het werk had gesteld om het pepermonopolie in handen te krijgen was de relatie met de sultan van Bantam flink onder druk komen te staan. Omdat de sultan van Bantam de VOC in 1680 wederom de oorlog verklaarde besloot de VOC uit te kijken naar andere plaatsen waar ze peper kon gaan telen. Deze zoektocht bracht de Nederlandse handelaren naar de noordelijke stad Cheribon, maar aangezien de sultan van Bantam het ook daar voor het zeggen had, kreeg de VOC geen toestemming voor het vestigen van een handelspost. Geheel tegen de wens van de sultan in besloot de VOC toch een handelspost te openen en nog hetzelfde jaar opende het comptoir in Cheribon haar deuren.
Burgeroorlog
Krap een jaar na opening van de eerste Nederlandse handelspost in Cheribon brak er een burgeroorlog uit in het gebied en de VOC besloot zich hier in te mengen. Onder het mom dat zij de strijdende partijen een helpende hand bood, vocht de VOC om haar eigen belangen te verdedigen en maakte aanspraak op zowel Bantam als Cheribon. In 1683 bleken de Nederlanders de langste adem te hebben en zowel Bantam als Cheribon kwamen in Nederlands beheer. Waar de voormalig sultan van Bantam zich al snel terugtrok uit de strijd bleek de sultan van Mataram een stuk vasthoudender te zijn. Pas in 1705 werden hij en de VOC het eens en de sultan van Mataram besloot officieel afstand te doen van zijn aanspraak op Cheribon. De stad Cheribon werd vanaf dat moment een protectoraat van de VOC.
Uitbreidingen en neergang
In welk jaar de VOC haar handelspost in de plaats Pamotangh precies opende is niet bekend, maar uit diverse gegevens blijkt wel dat de handelspost van groot belang was. De handelspost was gelegen aan de Mauritsbaai (vandaag de dag de Penanjung Baai) genoemd en telde in het jaar 1705 circa 225 VOC-dienaren. Gezien het feit dat de VOC in Cheribon was begonnen met het verbouwen van koffie mag men er vanuit gaan dat ook de handelspost in Pamotangh in koffie handelde. Aangezien de grond op Java vrij schaal was vanwege het vulkanische gesteente wilden veel landbouwgewassen niet goed groeien en om er voor te zorgen dat de VOC altijd voldoende levensmiddelen voor haar personeel had opende ze in de stad Indramajoe, aan de monding van de Cimanuk rivier, een nieuwe handelspost. Door de rivier die hier was gelegen was het mogelijk rijst en graan te verbouwen en de vier VOC-dienaren die hier werkzaam waren hielden dan ook toezicht op de pakhuizen waarin deze kostbare levensmiddelen werden opgeslagen.
Overschot
Dat vrijwel alles wat de VOC aanraakte in goud veranderde ging in Cheribon overduidelijk niet op. Waar de vraag naar koffie halverwege de zeventiende eeuw nog zeer hoog was geweest nam deze vraag in de loop van de achttiende eeuw af. En de VOC produceerde op Cheribon zoveel koffie dat ze met enorme overschotten kwam te zitten. Nu de vraag naar koffie dalende was, was de handel in koffie niet langer meer rendabel en de VOC nam een drastisch besluit. Alle koffieplantages in en om Cheribon werden vernietigd en omgevormd tot peperplantages in de hoop de handelsposten weer rendabel te maken. Vermoedelijk wisten de handelsposten in en om Cheribon met de peperhandel hun hoofd boven water te houden om uiteindelijk te worden gesloten rond het jaar 1795; het jaar dat de Fransen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden binnenvielen en besloten de VOC te nationaliseren.