Mummies (gemummificeerd lichaam)
Een mummie is een menselijk lichaam dat door de Egyptenaren na de dood werd gemummificeerd zodat het lichaam niet zou vergaan.
Egypte
Meer dan 5000 jaar geleden kwam Egypte tot bloei. Egypte ligt in het noorden van Afrika. Afrika bestaat voor het grootste deel uit zandwoestijnen. Langs de rivier de Nijl vind je vruchtbare grond. Doordat de Nijl ieder jaar overstroomd blijft er vruchtbaar zwart slib uit de rivier achter op het land. Het gebied langs deze rivier wordt op deze manier erg vruchtbaar en kan zo tot ontwikkeling komen. Daarom noemde een beroemde Griek, Herodotus, Egypte ook wel het geschenk van de Nijl.
Piramides
Niemand weet hoe de Egyptenaren hun piramides hebben gebouwd. De meeste piramides zijn ongeveer drieduizend jaar voor Christus gebouwd. Een piramide is een deel van een koningsgraf. Het is een deel, want altijd ligt er onder de grond nog een groot stelsel van gangen en kamers. Voordat de Egyptenaren piramides bouwden, maakten ze een gemetselde bank, dit werd een mastaba genoemd. Een mastaba was de naam van het bovenste stuk (het stuk dat boven de grond uitstak) van een Egyptisch graf. Het werd gemaakt van brokken zandsteen en kalksteen. In de mastaba liep een gang naar beneden, waar de grafkamer lag. Deze grafkamer lag onder de grond. Vaak was er onder de grond ook een soort kapel waar je offers kon brengen om de goden gunstig te stemmen. De koningen wilden groter wonen dan gewone mensen. Daarom wilden ze ook een groter graf. Soms lieten ze al tijdens hun leven een begin maken met de bouw van hun eigen piramide. In piramides zijn niet alleen tombes gevonden maar ook veel schatten. Het was niet gemakkelijk om uit te zoeken wat er nu in een piramide zat. Vaak was er geen ingang te vinden en soms zag je wel een soort deur, maar dan bleek het een valse deur te zijn. Ook zijn onderzoekers vaak voor de gek gehouden door gangen die nergens naar toe leiden of door gangen die alleen maar uitkwamen op lege kamers.
De Egyptenaren
De Egyptenaren zagen hun koning als een God die eruit zag als een mens. Zijn titel "Farao" betekent letterlijk "het grote huis". De farao was de belangrijkste en machtigste man van het land.
De Egyptische maatschappij was geordend als een piramide. Aan de top van de piramide stond de Farao. Zijn taken waren:
- orde bewaren
- leiding geven aan de priesters
- tempels beschermen
- legers aanvoeren
- vredesverdragen en bondgenootschappen sluiten met anderen landen
Onder de Farao's stonden de edelen, gouverneurs, generaals en opperpriesters. Daaronder stonden de klerken, dokters, ingenieurs, kooplieden en ambachtslieden. Zij waren vaak rijk en er werd tegen hen opgekeken. Onder deze sociale laag stonden rouwers, gewone priesters priesteressen en eenvoudige ambachtslieden. De op een na grootste laag bestond uit soldaten, zeelieden, bedienden, artiesten en dansers. De allergrootste laag, de onderste klasse, bestond uit: boeren, ongeschoolde arbeiders en slaven. De meeste Egyptenaren moesten hard werken, de boeren bewerkten het land en zorgden voor vee. Ook moesten ze helpen bij de bouw van tempels en piramides. Slaven uit andere landen waren gevangenen en moesten het gevaarlijke werk doen.
Goden en Godinnen
De Egyptenaren vereerden honderden Goden en Godinnen. Omdat de Egyptenaren geloofden dat de Goden de wereld hadden geschapen moesten ze ook leven zoals de Goden dat wilden. De Egyptenaren geloofden dat de doden naar het hiernamaals reisden, het koninkrijk van Osiris. Dat koninkrijk, ook wel Doeat genoemd, was een heerlijke plek en wie er aankwam zou eeuwig leven. De reis erheen was erg moeilijk, dus het lichaam van de doden moest sterk en krachtig zijn, en ze hadden eten en drinken nodig voor onderweg.
De reis ging als volgt:
De dode vraagt een veerman of die hem naar het hiernamaals wil varen. Dan moet hij door zeven bewaakte poorten. Hij moet met slangen en krokodillen vechten maar krijgt hulp van God Atoem. God Hathor geeft hem eten en drinken. Hij komt voor 42 rechters en men weegt zijn hart tegen de veer van de waarheid. Als zijn hart zwaarder is dan de veer heeft hij slecht geleefd en wordt hij door een monster opgegeten. Heeft hij goed geleefd dan is zijn hart lichter dan de veer en is hij gered.
Eeuwig leven
Omdat de Egyptenaren geloofden in een leven na de dood was het belangrijk dat het lichaam behouden bleef. Deziel kon alleen eeuwig leven als ook het lichaam behouden bleef en daarom werd het gemummificeerd. Door deze speciale behandeling bleef het eeuwenlang goed. Aan Egyptische mummies kunnen we zien hoe de Egyptenaren eruit zagen. Als de Egyptenaren rijk waren werden de mummies in mooie kisten in versierde graven gelegd. Waren de mensen arm dan werden de mummies begraven in een eenvoudige kuil in het hete woestijnzand. Omdat de Egyptenaren geloofden dat de ziel naar de onderwereld ging werden er allerlei spullen in het graf achtergelaten voor de geest van de dode. Zo vonden archeologen bij het graf van farao Toetanchamon manden met fruit, wijnkruiken en manden met geroosterd vlees en brood. Ook vond men kleine beeldjes, Oesjebti's. Deze werden in het graf geplaatst om de dode in het hiernamaals te dienen. Sommige beeldjes zagen er levensecht uit, andere leken op mummie.
In de graven stonden ook altijd de prachtigste meubels. Persoonlijke spullen zoals, kleren, make-up en sieraden werden bij de mummie neergelegd zodat de dode ze in het hiernamaals kon gebruiken. Soms kreeg de dode zelfs spelletjes mee.
Mummificeren
Er volgen enkel stappen bij het maken van een mummie. Hier zijn ze beschreven:
1. Het verwijderen van de ingewanden.
Met een vuurstenen mes sneed men het lichaam open. Voor dat men dit deed werden met een lange bronzen haak via de neus de hersenen uit het hoofd gehaald.
Het hart liet men zitten maar darmen, maag, lever en longen sneed men weg. Deze werden gedroogd in een soort zout, natron genoemd. Daarna werden ze bedekt met hars van bomen en in doeken gewikkeld waarna ze in speciale potten werden gestopt. Deze potten werden canopen genoemd. Ze zagen eruit als vazen en bij iedere vaas hoorde een deksel in de vorm van een hoofd. Het hoofd stelde de zoon van de God Horus voor. Deze vazen werden in een doos gestopt en in de tombe van de mummie gezet.
2. Het behandelen van het lichaam met zout.
Het lichaam werd in een zoutbad (natronbad) gelegd om te drogen. Dit duurde 40 dagen. Hierna werd het lichaam opgevuld met lappen stof, zand of zaagsel.
3. Het inwrijven van het lichaam met geurende zalf.
De droge huid werd ingewreven met hars en allerlei soorten olie. De huid werd op deze manier zachter en ging lekkerder ruiken.
4. Het inwikkelen van het lichaam.
Waar het lichaam was opengemaakt legde men een amulet. Het oog van de God Horus hield kwade geesten op afstand.
Het lichaam werd met linnen lappen ingewikkeld en tussen de lagen stof werden vaak nog wat amuletten gestopt. Een mummie inpakken duurde 15 dagen. Nadat het lichaam was ingewikkeld werd het in een kist in de vorm van een mens gelegd. Die kist was versierd met schilderingen en spreuken. Een masker van goud, beschilderd linnen of gips kwam op het hoofd en de schouders van de mummie te liggen.
De begrafenisstoet
Nadat het lichaam is gemummificeerd wordt tijdens een speciale ceremonie de mond van de mummie 'geopend'. Dit wordt door priesters gedaan. Het idee hierachter is dat de dode kan spreken in het hiernamaals. De kist met de mummie wordt op een slee gelegd die de vorm van een boot heeft. Ossen trekken meestal de slee. Dat die slee eruit ziet als een boot komt omdat de boot het symbool was voor de oversteek naar het rijk van Osiris. Priesters sprenkelen melk in het rond en branden wierook terwijl de begrafenisstoet naar de graftombe trekt. Aan de kant van de stoet staan meestal huilende en jammerende vrouwen.
Tombe van een mummie
De Egyptenaren hebben in de loop van duizenden jaren verschillende soorten graftomben voor hun mummies gebouwd. De meeste mummies werden begraven in ondergrondse kamers. Sommige kamers waren uitgehakt in een rots, andere hadden een bovengronds gebouw met nog meer kamers. Altijd werd een kamer gebruikt als tempel voor de dode. Het doel van iedere tombe was de resten van de dode en zijn of haar bezittingen te beschermen, bijvoorbeeld tegen zandstormen, diefstal of andere rampen. Alle offers gingen mee in de graftombe, maar ook na de begrafenis brachten de nabestaanden bij bepaalde feesten voedsel naar het graf. Men dacht dat via een schijndeur in het graf de dode dit zou kunnen aannemen. Niet iedereen had geld genoeg om zich te laten mummificeren. Sommige mensen werden in een kuil in de woestijn begraven met wat voorraadpotten met eten en drinken. Andere mensen hadden wel geld om zich te laten mummificeren maar weer niet genoeg voor een eigen graf; Zij kwamen in een familiegraf. Mummiekisten werden meestal op elkaar gestapeld.
Er zijn verschillende soorten graftomben:
- Edelen werden 5100 jaar geleden in een onderaardse kamer waar boven een gebouw stond begraven. Dit noemen we een mastaba.
- Een andere tombe is de piramide. Ongeveer 4650 jaar geleden werden reusachtige piramides gebouwd voor de farao. De beroemdste piramides staan in Gizeh, westelijk van de Nijl.
- Ongeveer 3570 jaar geleden werden in de rotsen van het Dal der Koningen, bij Thebe koningen begraven in geheimen tomben.