Kerkhof Vliedorp - 'Olle Weem'
Alles wat er tegenwoordig nog rest van Vliedorp (bij Houwerzijl, NW-Groningen) is het kerkhof, gelegen op de wierde (terp). Eens stond er ook de kerk (van Houwerzijl/Vliedorp) en de pastorie-boerderij ("weem") waar de dominee woonde. Het terrein met de graven is nu in bezit van het Groninger Landschap. Het loont de moeite er een bezoek te brengen , de grafopschriften te lezen en de sfeer op je in te laten werken. Als vanzelf ga je dan mijmeren over oude tijden...
Inhoud
Het verleden heel nabij
In het zuidelijke deel van het Marnegebied lag rond het jaar 1200 op een oeverwal een aantal wierden onderling verbonden door een dijk (de Suderdiek – vgl. Zuurdijk) die samen in het zuiden de Marne beschermden tegen het zeewater. Ten noorden ervan lag een laagte, tot de volgende oeverwal waarop een jongere generatie wierden onstond: de serie van Wehe, Leens enz – tot Menneweer. In die zuidelijke dijk werd een zijl (sluis) aangelegd: de Houwer-zijl. De kerk van het kerspel waartoe Houwerzijl behoorde (namelijk het kerspel Vliedorp) stond op de wierde die nu 'Olle weem' en ook wel 'Ol Weem' genoemd wordt.
De kerk in Vliedorp
Zo rond 1200 zal er op die wierde een kapel gestaan hebben, mogelijk van hout, die later is vervangen door een kerkje, mogelijk al van steen. De bewoners van Houwerzijl gingen dáár naar de kerk. De dominee woonde in een pastorie-boerderij, een zgn. weem. Hij moest namelijk, als aanvulling op zijn traktement, d.m.v. de boerderij een deel van z'n inkomen verwerven. De eerst-bekende predikant van Vliedorp was Johannes Christofori. Van 1692-1710 stond daar Godefridus Hugtingius. In die periode, om precies te zijn in 1695, werd het kerkje buiten gebruik gesteld; men ging toen in Niekerk naar de kerk (de twee kerspels deden toch al samen met de dominee) - het smalle fietspad tussen Houwerzijl en Niekerk is een voormalig kerkenpad. Het is trouwens niet zo – wat sommigen denken - dat er toen in plaats van Vliedorp een nieuwe kerk is gebouwd op de plek die we nu als Niekerk kennen, en dat het dorp dus daaraan z'n naam zou ontlenen. De kerk van Niekerk stamt ook uit de Middeleeuwen en werd in 1628 herbouwd – zoals we op de gevelsteen kunnen lezen. Ook Niekerk had een weem. De begraafplaats van Vliedorp bleef tot 1868 in gebruik, volgens het boek
Houwerzijl, een dorp in de Marne. Daarbij dient wel aangetekend te worden dat van de graven die er nu nog zijn en waarop nog wat te lezen valt, er een bij is van iemand die in 1894 is overleden.
Nog heel lang na 1695 stond daar de weem; vandaar dat de naam 'Ol Weem' ontstond voor de verlaten wierde, waar alleen nog de oude grafzerken herinneren aan het voormalige Vliedorp.
De familie Rietema
Op het kerkhof liggen onder meer vier zerken naast elkaar. Daar zijn vier leden van de familie Rietema begraven:
- Eilina Rietema, geb. 2 sept. 1825 te Vliedorp (zo lezen we) en overleden op 18 jan. 1894 te Ulrum.
- Ludolf Jacobs Rietema
- Klaas Jacobs Rietema
- Jan Jacobs Rietema
Verderop ligt nog een Jan Jacobs Rietema, die – zo lezen we op zijn steen - weduwenaar was van Anje Jans Reukema toen hij begraven werd. Hij werd geboren in 1759 en overleed in 1851. Hij was een zoon van de laatste vermaner; met andere woorden: hij was een zoon van de laatste van de familie Rietema in Houwerzijl die als leider/voorganger van de plaatselijke doopsgezinde gemeente optrad. Deze Jan Jacobs is de voorvader van de Rietema's die tot zo ongeveer het eind van de 20e eeuw altijd op Hollemaheerd woonden, een boerderij bij Houwerzijl, niet zover van Ol Weem (daarover straks meer).
Zerken opgenomen in Groninger Gedenkwaardigheden
Volgens Van Weerden, in een van zijn Marnememories, ligt die vermaner, Jacob Jans (1711-1780), ook op dit kerkhof begraven. Ongetwijfeld is dat waar, maar de grafsteen is nu niet meer aanwezig. Gelukkig heeft men vroeger ook teksten van grafzerken geïnventariseerd. Archivaris A. Pathuis verzamelde oude registraties en ging zelf op onderzoek uit, in de hele provincie Groningen. De resultaten van die gigantische arbeid heeft hij bijeengebracht in een dik boekwerk:
Groninger Gedenkwaardigheden.In dit boek staan ook de teksten van Vliedorp; ook teksten van zerken die er vroeger blijkbaar nog waren en nu niet meer. Vermeld wordt onder meer (pag. 703/7049) de tekst op het graf van "Jacob Jans, gestorven d.d. 27 jan. 1780, oud geworden ruim 68 jaaren". Dat kan niet missen: dat moet de vermaner wel zijn. Te meer ook daar de tekst die op de steen stond, getuigt van een zeer godvruchtig leven:
EEN KRISTEN DIE GODS NAAM BELEDEN
IN LEER IN WANDEL IN ZYN ZEDEN
LEGT HIER IN 'T STOF DES DOOTS TER NEER
ZYN GEEST NU ZALIG ZIET DEN HEER
IN 'T LIGT VAN ZYNE MAJESTEIT
HIJ DEELT IN JEZUS HEERLYKHEID
MATTHEUS 10: 32
Hoe de familiebanden zijn tussen deze Jacob Jans en de vier hiervoor genoemde Rietema's, is niet duidelijk. Zeer waarschijnlijk waren die banden er wel, want ook in het nageslacht van de vermaner komen de namen Jan en Jacob dus regelmatig voor. Bovendien – en dat zegt meer – ook de naam Eilina komt er in voor. De vermaner had namelijk een zoon Jan (1759-1851) die niet alleen heel oud werd, maar ook een flink aantal kinderen had: negen. De laatst-geborene was een dochter: Eilina. Zij leefde slechts kort: ze werd geboren en stierf in hetzelfde jaar: 1813.
De vermaner / de doopsgezinden
Onder de voorvaderen van de familie Rietema die op Hollemaheerd woonde, was dus een vermaner; en meerdere leden van die familie waren dat. De Rietema's waren in die oude tijden doopsgezind; ze behoorden kerkelijk tot - zoals dat vroeger heette – de mennonieten, ook wel menisten of dopers genoemd. En ze waren bepaald niet de enigen: er was in Houwerzijl een complete gemeente van
'Groninger Oude Vlamingen' zoals de doperse richting waartoe de gemeente behoorde, officieel heette. (Dat was een strenge richting; streng met name in het handhaven van de aloude doperse opvattingen en voorschriften voor de levenspraktijk. De groep viel in veel opzichten te vergelijken met de huidige Amish in Amerika en Canada).
De doopsgezinde gemeente
Hoewel, 'compleet' wil niet zeggen dat het een grote gemeente was. In 1710 telde zij nog 32 broeders (dat waren dan wel gedoopte leden en de vrouwen dus niet meegeteld), in 1733 was het aantal broeders en zusters (zoals ze zichzelf consequent noemden) samen 42, in 1754 was dat nog ongeveer de helft en in 1767 was het aantal geslonken tot 15.
In Ulrum was ook een gemeente van die richting; die was rond 1700 groter, maar in 1767 waren er daar nog maar 8 broeders en zusters. In 1779 werden de twee gemeenten samengevoegd; de diensten werden toen gehouden in de vermaning in Ulrum, op Louten (de 'vermaning' was de plaats van samenkomst van de gemeente; een kerk dus eigenlijk). De vermaning in Houwerzijl, op het erf van de familie Rietema werd toen niet meer gebruikt. (In 1792 werd trouwens de gecombineerde gemeente in Ulrum ook opgeheven.)
De vermaning in Houwerzijl stond waarschijnlijk op het erf van de boerderij naast Hollemaheerd ( die boerderij is ook in bezit van de Rietema's geweest).
De laatste vermaner, Jacob Jans Rietema, had zeven kinderen. Zoon Jan Jacobs (1759-1851) was, net als zijn vader, boer op Hollemaheerd. Van diens negen kinderen sloten zich er enigen aan bij de Afgescheiden gemeente (latere
gereformeerde kerk) van Houwerzijl-Zoutkamp. Een van hen, Menne Jans, kwam op Hollemaheerd, en zijn nakomelingen woonden als laatsten van de familie op Hollemaheerd.
Tot slot
Veel grafzerken zijn er niet meer op Ol Weem. Vele zijn in de loop der jaren verdwenen. De gedachte bestond, dat er nog een behoorlijk aantal onder de graszode zou kunnen liggen. Het valt echter sterk te betwijfelen of dat zo is. Leden van de Vereniging Historische Kring De Marne hebben alleen een grote, min of meer ronde, steen gevonden, toen ze er in de zomer van 2000 op onderzoek gingen. Dat gebeurde tijdens de herstelwerkzaamheden die er door hen verricht zijn. Zerken zijn toen schoon en teksten weer (meer ) leesbaar gemaakt. Bij zo'n gelegenheid komen er soms opvallende teksten te voorschijn. Sommige kunnen, ook na een paar honderd jaar, nog steeds indruk maken of zelfs ontroeren. Bijvoorbeeld op Ol Weem de tekst op het graf van Martjen Pieters, dochtertje van Pieter Simons en Ida Teunis, Zij was – zo blijkt uit die tekst – geboren op 20 april 1796 en gestorven op 8 juli 1799. Op de grafsteen staat:
HIER RUST HET LIEFSTE KIND HELAAS
ZO VROEG IN 'T STOF
ONS LIEF ONS EENIGST KROOST, DIT
DOET ONS BITTER TREUREN
EEN TROOSTRYK DENKBEELD KAN ALLEEN
ONS HART OPBEUREN:
HAAR ZIEL DOOR JEZUS BLOED GEKOGT
ZINGT NU GODS LOF
Lees verder
Reactie
Riebo Rietema, 23-07-2012
Een waar gebeurd verhaal over een wandeling van een dochter van Menne Jans Rietema naar Olle Weem, opgetekend door diens achterkleinzoon.
Op donderdag 4 november 1920, ’s middags om half vijf, terwijl het voor haar gevoel guurder was dan andere jaren en het zelfs licht vroor, trotseerde Anje Rietema de kou van het open land en liep snel langs de kronkelige vaart richting het oude kerkhof, wel een half uur gaans buiten het dorp, met in haar linker hand een lantaarn – om vijf uur was het al donker – en in de ruime zak van haar zwarte wollen mantel een klein boekje en een doosje lucifers om op de terugweg de lantaarn te ontsteken.
Het Groninger land lag er verlaten bij, heel in de verte meende zij nog net twee fietsers te onderscheiden.
Ondanks haar achtenvijftig jaren was ze opgewonden als een meisje van veertien. Want morgen was het zover! Dan zou Wilhelmina, al weer dertig jaar Neerlands koninginne, het nieuwe gemaal De Waterwolf officieel openen, een van de grootste en modernste gemalen van Nederland (en ze keek een paar keer kort naar rechts, maar kon de contouren van het gemaal aan de horizon net niet zien). En Anje zou er bij zijn, zijzelf, dichteres, zij zou tussen de hoogwaardigheidsbekleders staan en wachten tot de koningin uit haar auto zou stappen en een bos bloemen overhandigd zou krijgen, waarna zij haar speciaal voor deze gelegenheid geschreven gedicht luid en duidelijk zou voordragen, met haar ogen afwisselend de dichtregels volgend en hare majesteits blik zoekend en weer nederig ontwijkend.
Verschillende van haar gedichten waren vroeger al eens als lesmateriaal gebruikt op de gereformeerde lagere school, en al weer zes jaar geleden had ze haar omvangrijke gedicht geschreven bij gelegenheid van de Mobilisatie (‘God geve u moed en kracht uw roeping te vervullen’). Zij was de aangewezen persoon om Wilhelmina een poëtisch moment te schenken – had in haar kinderjaren de hulponderwijzer niet voorzegd dat zij een belofte in zich droeg en met taal zonder meer beter presteerde dan al haar schoolgenootjes? ‘Zorg dat je altijd overal een schrijfboekje bij je hebt, ’ had hij haar op het hart gedrukt. Ach, wat is leeftijd.
Ze droeg de lantaarn dan weer in haar rechter, dan weer in haar linker hand, steeds een vrije hand tot vuist ballend en verwarmend in de diepte van haar mantel. ‘Uw roeping te vervullen.’
Toen dook het onverwacht weer op: angst om te vervreemden van de dorpsgemeenschap. Ze was wit wief genoemd, en dwaallicht, kennelijk omdat ze eens in mistflarden had gewandeld en zo’n simpele ziel uit het dorp had gezien hoe het schijnsel van een lantaarn zich in het duister voortbewoog richting de oude begraafplaats Olle Weem, die al sinds haar kinderjaren niet meer in gebruik was. Zeker op weg naar haar woonstede in die terp…
Om de stap stootte het boekje in Anje’s mantel zachtjes tegen haar warme dij, de lucifers rammelden vrolijk mee in het doosje.
Haar handen werden nu toch kouder en ze sloot de donkergroene wollen sjaal beter aan in haar hals.
Al weer enkele minuten geleden had ze in de verte een kerkklok vijf maal horen slaan, en door een inmiddels laaghangende bewolking heerste er nu alom duisternis. Ze kon de oneffenheden in het pad niet meer goed zien en bleef staan. Ze zette de lantaarn op de grond, nam het doosje lucifers uit haar mantelzak, hurkte, opende de lantaarn, schoof het doosje open en haalde er een lucifer uit. Maar plotseling was er iets wat maakte dat ze het houtje bewegingloos tussen haar vingers klemde, dat haar adem stokte en ze voelde hoe een kille luchtstroom door haar mond trok. Ze keek op en ontwaarde op de kleine houten brug die over de vaart naar het kerkhof leidde, twee donkere gestalten, waarvan er één een lucifer afstreek.
Reactie infoteur, 24-07-2012
Beste Riebo Rietema,
Bijzonder interessant! Graag ontvang ik het hele verhaal (bvk rechtstreeks via mijn e-mail: petervandenburg@hetnet.nl) En daarbij dan graag de gegevens over bron, schrijver, data etc.
Bij voorbaat hartelijk dank!
Met groet,
Peter v.d.Burg