Litouwen: een eigen taal, een eigen identiteit
Hoe de strijd om de taal in Litouwen een strijd werd voor de nationale identiteit en hoe smokkelaars daar een belangrijke rol bij speelden. De officiele taal in Litouwen wisselde zich lange tijs af tusseb het Pools, het Russisch en het Duits, De oorzak ligt in de veel bewogen geschiedenis van het land. Iedere overheerser heeft getracht Litouwen middeles de taal binnen de eigen sfeer van invloed te houden. Toch heeft de enige nog bestaande proto Indo-Europese taal stand weten te houden.
Het jaar van de toetreding tot de
NAVO en de
Europese Unie was tevens de 100e verjaardag van het opheffen van het verbod op publicatie in het Latijnse alfabet. Deze datum is vrijwel onbekend in andere Europese landen. De
Unesco heeft deze datum opgenomen in haar lijst van herdenkings data voor 2004 en 2005 en de
Seimas (het
Litouwse parlement) heeft 2004 uitgeroepen tot "Het Jaar van de
Taal en het Boek." In 1864 verbood het Russische rijk de publicatie van Litouwse boeken in het Latijnse schrift. Het verbod bleef 40 jaar van kracht, totdat deze op 7 mei 1904 werd ingetrokken. Het land herdenkt daarom 7 mei als de Dag van de taal, het boek en de pers.
Russificatie in Litouwen - verbieden van een taal om de nationale identiteit te breken
Na de opdeling van de Pools-Litouwse Gemenebest in de late 18de eeuw ging het gezag over het grootste deel van
Litouwen over naar
Rusland. Het nieuwe ingenomen land veroorzaakte grote bezorgdheid bij het tsaristische regime.
Twee opstanden (1830-1831 en 1863-1864), die gericht waren op het herstel van de grenzen van de voormalige Pools-Litouwse staat, de sterke katholieke traditie en het Latijnse alfabet bemoeilijkten de inspanningen van Rusland om de geannexeerde gebieden in het rijk op te nemen en te assimileren.
Bij het neerslaan van de opstand van 1863 voerde Rusland een radicaal programma van russificatie door, wat werd gebaseerd op het concept dat het land al sinds de oudheid door Russen werd bewoond. Het was de gedachte dat een Russisch politiek en cultureel bewustzijn zou kunnen worden geïmplementeerd bij de jonge generatie van de Litouwers van rond de 20 jaar door de invoering van de Russische taal op scholen en openbare instellingen en het gebruik van het Russisch in de uitgeverij.
Het programma beoogde discriminatie van
katholieken in het voordeel van de orthodoxen en beperkingen van de activiteiten van de katholieke kerk. Tevens moedigde het de vorming van een klasse van Russische landeigenaren in Litouwen aan. Een golf van represailles viel de katholieke kerk ten deel. Het regime voerde een anti-katholieke beleid waarbij kerken, kapellen en kloosters werden gesloten en het bouwen van nieuwe kerken of het restaureren van oude werd verboden. Priesters werden onder toezicht van de politie gesteld. Tegelijkertijd werd de steun voor de orthodoxe kerk sterk uitgebreid. Het was tijdens deze periode van russificatie dat de meeste
orthodoxe kerken in
Vilnius werden gebouwd of herbouwd.
Het verbod op publicatie in het Latijnse alfabet was een onderdeel van de campagne van het Russische rijk tegen de katholieke kerk. Op 5 juni 1864 verbood Mikhail
Muravyov, de gouverneur-generaal van de provincie Vilnius (hij stond bekend als de "Hangman" om zijn wreedheid jegens de Poolse en Litouwse opstandelingen), het drukken van boeken in het Pools-Latijnse schrift. Twee jaar later kregen drukkers het bevel om al het drukwerk in het Latijnse schrift te vernietigen. Ongeveer 100.000 boeken werden in Vilnius in beslag genomen in de jaren 1865 en 1866.
Hoewel het verbod op de pers nooit juridisch werd geformaliseerd en alleen maar werd bevestigd door het woord van de tsaar, bleef het gedurende 40 jaar van kracht. De autoriteiten gelasten dat het Latijnse alfabet zou worden vervangen door Cyrillische en begonnen met de publicatie van grazhdankos, Litouwse boeken geschreven in Cyrillische letters. Deze waren niet populair bij de bevolking.
De reactie
De politieke onderdrukking en het verbod lokte een reactie uit. Boeken in het Latijnse alfabet werden vanaf dat moment in het buitenland in
Oost-Pruisen gedrukt en vervolgens over de rivier de
Nemunas in Litouwen gesmokkeld. In de tweede helft van de 19e eeuw kwam de nationale beweging tot een heropleving. Dit was een etnisch-linguïstische beweging die streed voor de vrijheid om boeken te publiceren in het Latijnse alfabet.
De eerste periodiek, Aušra (De Dageraad), werd gedrukt in 1883. De krant werd opgericht en samengesteld door Jonas Basanavičius, de patriarch van de nationale beweging. Voor de opkomst van de nationale beweging in het midden van de 19de eeuw leek Litouwen op de rand van het verlies van de nationale identiteit te staan. Zelfs de naam was van de kaart gewist. Het land werd Severo-Zapadniy kray (het Noordwestelijk Gebied) genoemd. Onderworpen aan het Russische rijk had zij noch een sterke intelligentsia, noch een rijke elite. De Britse historicus
Norman Davies beschrijft in “God's Playground” de wanhopige situatie waarin Litouwen zich onder het tsaristisch bewind bevond:
"De Litouwse taal, zoals de
Keltische taal van de Schotten in Schotland, heeft alleen overleefd in de meer afgelegen plattelandsgebieden en onder bepaalde groepen van de boerenstand. Het werd niet normaal gesproken door een grote groep mensen in de hoofdstad van het land, Vilnius, waarvan de bevolking volgens de laatste volkstelling in 1897 slechts 2 procent uitmaakte. Het had geen vaste schriftelijke vorm en kende geen literatuur van enige betekenis. Niemand kon serieus denken dat dit een serieuze politieke factor kon worden.” Maar dat werd het wel."
Het volk leek te zijn gedoemd om in de marge van de geschiedenis te blijven verkeren, maar toen gebeurde er een wonder. Het verbod op het Latijnse alfabet ontwaakte een groep van intellectuelen die zich vooral in het
Pools uitdrukte en die zich schaamden voor hun moedertaal, de taal van de boerenstand.
De dichter
Czesław Miłosz, een
Nobelprijswinnaar voor literatuur, beschreef de Litouwers als mensen geboren uit filologie. De weerstand tegen het beleid tegen het katholieke geloof en de Litouwse mensen heeft bijgedragen aan de vorming van de nationale aspiraties en heeft bijgedragen tot een gevoel van nationale identiteit onder de boerenstand die verschilde van de Poolse identiteit. Het Pools was sinds de 18e eeuw sterker als cultureel medium in Litouwen dan in
Polen. In tegenstelling tot de Poolse adel had de Litouwse adel het Pools gebruikt om zich af te zetten tegen de boerenstand.
Tijdens de Russische keizerlijke tijden smeedde het Pools een algemene eenheid, het verenigde de adel met het landvolk zodat ze samen naar een gemeenschappelijk cultureel erfgoed verkregen. De Poolse taal werd de essentiële toetssteen van de Poolse nationaliteit.
Het Litouwse landvolk associeerde het Litouws niet alleen met het vaderland. Voor hen was het de essentiële toetssteen van de nieuw gevormde nationale identiteit. In de tweede helft van de 19e eeuw betekende het spreken van de taal het zichzelf identificeren als Litouws in tegenstelling tot een Pool.
Aan het einde van de 19de eeuw werd het zichzelf presenteren als een Pool of een Litouwer een essentiële keuze in het leven. Vincas
Kudirka was onder degenen die zichzelf als gente Lithuanus, natione polonus (Litouwse oorsprong, de Poolse nationaliteit) definieerde, voordat hij een pionier van de nationale heropleving en een leider werd van de liberale vleugel. Hij was niet de enige. De leden van de intelligentsia realiseerden zich al snel de betekenis van het schrijven in het Litouws, het stimuleren van de taal en de ontwikkeling van terminologie. Hun inspanningen moedigden veel Pools sprekende mensen aan om over te stappen naar de Litouws identiteit.
Het ontwaken van het nationale bewustzijn kan worden vergeleken met de heropleving van de nationale identiteit in IJsland. In de vroege 19e eeuw was
IJsland een afgelegen uithoek van het koninkrijk
Denemarken, zonder een nationale culturele elite, industrie of bekende geschiedenis. Een kostbare verzameling van middeleeuwse IJslandse manuscripten, samengesteld door Arni
Magnusson, die werd opgeleid in Denemarken, heeft echter geholpen bij de heropleving van de legendes van de
Vikingen en het herstel van de IJslandse nationale identiteit die voor eeuwig verloren leek te zijn gegaan.
In Litouwen was een soortgelijke persoon bisschop Motiejus
Valančius, een fervent pleitbezorger van het onderwijs en de zelfbeheersing, een uitgever, schrijver en predikant. Hij organiseerde de illegale publicatie en distributie van boeken. Hij droeg aanzienlijk bij tot de verspreiding aan illegale organisaties, verenigingen en groepen die achter deze inspanningen stonden en om het materiaal in het Litouws uit het buitenland het land in te smokkelen.
Valančius moedigde ook de oprichting van kleine geheime scholen in de dorpen aan, waarin docenten de boeren kinderen onderwezen in lezen en schrijven in het Litouws. Dit verhoogde het opleidingsniveau van de bevolking. De activiteit begon met de smokkel van gebed boeken en ander religieus materiaal uit Oost-Pruisen (de zogenaamde Klein Litouwen vanwege de grote groep van etnische Litouwers die er woonden, nu is het de Russische enclave
Kaliningrad).
Maar al snel werden ook seculiere boeken en tijdschriften gepubliceerd, waardoor de noodzaak ontstond om een systeem te ontwikkelen voor de geheime verspreiding van illegaal materiaal. De periode van knygnešiai (boeken vervoerders of boeken smokkelaars) begon, een uniek verschijnsel in het Europa van dat moment.
Boeken Litouwen binnen smokkelen was een gevaarlijke activiteit. Mannen droegen tot 32 kilogram aan drukwerk over de zwaar bewaakte grens langs de rivier de Nemunas. De smokkelaars gebruikten wachtwoorden om met elkaar te communiceren en boerderijen en herbergen fungeerden als ontmoetingsplaats. Ondanks het grote risico, hielp een groot aantal mensen mee door als boodschappers de manuscripten over de grens naar Oost-Pruisen te brengen en om vervolgens de gedrukte boeken mee terug naar Litouwen te nemen.
De smokkelaars gebruikten karren met valse bodems voor het vervoer van het materiaal of zij verborgen hun goederen in hooi of in zakken met varkens. Zij smokkelden ze onder het mom van het vervoer van een zieke persoon, of een gek, een functionaris, priester, of zelfs in een doodskist.
Sommige mensen zagen de smokkel van boeken als een manier om geld te verdienen, maar bij velen werd het ingegeven door nationale trots en plichtsgevoel. Het distributie-netwerk strekte zich uit van de Russisch-Duitse grens tot aan
Vilnius,
Grodno en
Riga. Verborgen onder huishoudelijke goederen of groenten en fruit werd het illegale materiaal naar afgelegen hoeken van het Russische Rijk vervoerd, naar iedere plaats waar Litouwers woonden. Als zij werden gepakt, werden de smokkelaars geconfronteerd met zware boetes, de confiscatie van hun bezittingen, arrestatie, gevangenschap en ballingschap. Niettemin, groeide hun gelederen gestaag.
De mensen toonden grote vindingrijkheid. De autoriteiten pakten ongeveer 3000 smokkelaars op over een periode van 40 jaar. Van 1891 tot 1902 werden er ongeveer 200.000 boeken in beslag genomen door de douane-ambtenaren.
Litouwen is mogelijk het enige land in de wereld dat een monument heeft van een boek smokkelaar. Het werd opgericht op het terrein van het
Vytautas de Grote Oorlog Museum in Kaunas, naast borstbeelden van prominente publieke figuren. Het beleid van russificatie, gericht op het onderdrukken van de nationale heropleving door het verbieden van publicaties, bemoeilijkt de ontwikkeling van een nationaal bewustzijn ernstig, maar kom het proces niet stoppen.
De overwinning
Het Russisch gezag gaf op 7 mei 1904 haar nederlaag toe, toen tsaar
Nicolaas II een decreet tot opheffing van het verbod op publicatie in het Latijnse alfabet uitvaardigde. Het besluit was een overwinning voor de mensen in hun strijd voor het Latijnse alfabet, in plaats van een bewijs van de liberalisering van het tsaristische beleid ten aanzien van de onderworpen volkeren.
Toen de
Sovjet-Unie Moldavië na de Tweede Wereldoorlog inlijfde werd het
Cyrillisch opgelegd ter vervanging van het op het Latijns gebaseerde Roemeense alfabet, in een poging om de link tussen Roemeens sprekende Moldaviërs en Roemenen te verbreken. Door
Gorbatsjov zijn beleid van
Glasnost en
Perestrojka werd het Latijnse alfabet opnieuw aangenomen als de officiële schrijftaal.
De vreedzame strijd voor het Latijns alfabet en het smokkelen van boeken in de tweede helft van de 19de eeuw waren beslissende stappen in de richting van het zelfbeschikkingsrecht van de Litouwse bevolking.