Geschiedenis van Vilnius - tussen Oost en West
Vilnius, de hoofdstad van Litouwen, kent een veelbewogen geschiedenis. Hoe het allemaal begon met een huilende ijzeren wolf, de groot-hertogen de stad opbouwden en ook Napoleon Bonaparte een steentje bijdroeg. Als knooppunt tussen Oost -en West-Euopa heeft Vilnius door de eeuwen heen een verbindende rol gespeeld, maar was ook vaak het centrum waar conflicten tussen oost en west werden beslecht. Deze positie valt in het hedendaagse Vilnius nog steeds waar te nemen.
Vilnius - De legende van de ijzeren wolf
Over het algemeen wordt aangenomen dat Vilnius, de hoofdstad van Litouwen, in de 14e eeuw is gesticht door Groothertog Gediminas. Volgens de legende lag Gediminas, na een dag jagen in de bossen van de
Sventaragis vallei, uit te rusten en droomde hij van een huilende ijzeren wolf. Toen hij om een interpretatie van deze droom vroeg, vertelde de ziener
Lizdeika hem een stad te bouwen op de plaats waar de wolf voor hem verscheen: de stad zou onzichtbaar zijn en haar faam zou doorklinken als het huilen van het ijzeren beest.
Vilnius groeide inderdaad heel snel totdat het aan belangrijkheid verloor na de Unie van Lublin, waarbij Litouwen en Polen in 1569 werden verenigd. Tegen het einde van de 18e eeuw kwam het grootste deel van Litouwen, inclusief Vilnius, onder
Russisch gezag. Vilnius kreeg vroegere status pas weer aan het einde van de 20e eeuw terug, toen het eens weer de hoofdstad van de Republiek Litouwen werd na het uitroepen van de onafhankelijkheid in 1990.
Hoewel ieder tijdvak in de geschiedenis van de stad sporen heeft achtergelaten wordt Vilnius het meest als een Barokke stad aangeduid. Barokke kerktorens zijn uit boven het netwerk van middeleeuwse straatjes in de oude stad alsof zij de stad vasthouden in de vallei waar de rivieren de
Neris en de
Vilnia samen komen. Heuvels, waarvan sommige nog dicht begroeid zijn met bos, beschermen alle kanten van de oude binnenstad en zijn niet overspoeld met de hoogbouw zoals die veel in de buitenwijken in het noordwesten van de stad voorkomen.
Vilnius groeide in eerste instantie binnen het gebied waar de Neris en de Vilnia samen komen, maar in de 15e eeuw werden er een hooggelegen en een laaggelegen kasteel gebouwd. Opgravingen in het gebied van het laaggelegen kasteel aan de voet van de Gediminas heuvel tonen aan dat het gebied al veel vroeger werd bewoond en naast het
Oude Arsenaal gaan de vondsten terug tot 4.000 jaar voor Christus. In de heuvel zelf zijn vondsten gedaan van 1.000 jaar voor Christus en er zijn bewijzen gevonden dat er aan de voet van de heuvel in de 5e eeuw na Christus al een redelijk grote nederzetting bestond.
De dynastie van de Groothertog en de Renaissance
Het ontstaan van de stad heeft, los van de legende, wel degelijk een historische verbinding met groothertog Gediminas, omdat Vilnius voor het eerst vermeld werd in brieven die hij in 1323 schreef. Hij schreef brieven aan steden in West-Europa waarin hij kooplui, ambachtslieden en priesters uitnodigde om naar de nieuwe hoofdstad te komen waarbij hij hen gunstige condities in het vooruitzicht stelde. Gediminas stichtte een dynastie welke meer dan 200 jaar over Litouwen en Polen zou heersen. In 1385 tekende zijn kleinzoon
Jogaila de
Unie van Krewo, waarin zijn huwelijk werd geregeld met de Poolse prinses
Hedwige, Litouwen christelijk werd en de twee landen verenigd werden. In 1387 werd een aartsbisschop geïnstalleerd en in datzelfde jaar kreeg Vilnius autonomie in de vorm van de zogenaamde rechten van Maagdenburg.
Omdat Jogaila het Poolse Krakau als verblijfplaats koos, ging Vilnius naar zijn neef Vytautas. Tijdens de periode van deze Vytautas de Grote kende de stad een toename van het aantal Slavische en Duitse gemeenschappen. Tartaren vestigden zich in de buitenwijk Lukiskes en een groeiend aantal
Joodse kooplui en ambachtslieden kwamen uit de rest van Europa naar de stad toe.
De
Renaissance begon zich in de 16e eeuw door Vilnius te verspreiden, tijdens het bewind van de laatste telgen van de Jogaila-dynastie, Sigismund de Oudere en Sigismund Augustus. De zichtbare invloed van de Italiaanse cultuur kwam voort uit het huwelijk van Sigismund de Oudere met Bona Sforza. De Italiaanse ambachtslieden, kooplui en kunstenaars die met haar mee kwamen of later door haar werden uitgenodigd, vestigden zich in de stad.
In de 16e eeuw werd er een watervoorziening gebouwd en werden er werkplaatsen voor papier en glas ingericht. Ook werd een gieterij voor kanonnen gebouwd. De eerste brug over de Neris werd in 1536 gelegd (de huidige brug werd in de 20e eeuw gelegd maar behield de oude naam Zaliasis tiltas, of Groene brug). In 1522 begon Francis
Skaryna een drukkerij en uitgeverij. Vilnius werd een belangrijk cultureel centrum met in het paleis van de heersers een theater, een bibliotheek en schilderijen kabinet. Er werden concerten gegeven en debatten gehouden. De adel, de families Radziwill, Chodkiewicz, Sapeiha en anderen, bouwden luxe landgoederen voor zichzelf. Ambachtslieden en handelaren uit het buitenland richten gilden op en er werd aparte jurisdictie ten behoeve van de Joodse gemeenschap opgesteld.
Het werk van de Jezuïeten bij het onderdrukken van de Renaissance in de tweede helft van de 16e eeuw had grote invloed op de ontwikkeling van de stad. In 1570 stichtten zij een College in Vilnius, welke in 1579 door Koning
Stefan Batory werd gepromoveerd tot Academie. In hetzelfde jaar verschafte de Paus deze academie een bul en werd het een Universiteit. Veel Europese docenten van goede reputatie gaven les aan de
Universiteit van Vilnius en het speelde een grote rol in de culturele ontwikkeling van de gehele regio. De publicaties van de drukkerij van de Academie waren ook aanzienlijk.
Aan het begin van de 17e eeuw werd Vilnius door brand verwoest. Het herstel van de stad bracht prachtige Barokke kerken (St. Casimir, St. Theresa en anderen) en paleizen naar de stad. In het midden van de 17e eeuw werd de stad wederom verwoest, deze keer door de troepen van
Tsaar Aleksei Mikhailovich. Ter ere van zijn overwinning in 1661 schonk de bevrijder van Vilnius, Michal Kazimierz
Pac, het prachtigste Barokke gebouw aan de stad, de Petrus- en Paulus Kathedraal.
De Verlichting en Napoleon
Hoewel de 18e eeuw allerlei calamiteiten met zich mee bracht die het leven in stad bedreigden, bracht het ook de
Verlichting naar de stad. Er werd een Commissie voor Onderwijs ( het eerste Ministerie van Onderwijs in Europa) opgericht. De Universiteit, nu de Hoge School van het Groot Hertogdom Litouwen genoemd, bleef roem verwerven door het werk van de astronoom Marcin
Poczobutt, de biologen Jean-Emmanuel
Gilibert en Georg Adam
Forster en de jurist Hieronim
Stroynowski. Gevierde schilders als Franciszek
Smuglewicz en Jan
Rustem, maar ook de architect Laurynas
Gucevicius studeerden aan de Universiteit. In 1785 begon Wojciech
Bogulslawski het eerste openbare theater en de inwoners van de stad stonden in de rij voor ballet voorstellingen, opera en drama. De eerste krant van Vilnius, de wekelijks uitkomende “Kurier Litewski”, begon in 1797 met publiceren. Tijdens de 18e eeuw was Vilnius ook een spiritueel en cultureel centrum voor de Joden uit Europa met de verspreiding van de Haskala beweging (Verlichting) en het onderwijzen van de grote denker Eliayhu ben Shlomo Zalman, bekend als Vilna Gaon.
Rusland, Pruisen en
Oostenrijk annexeerden delen van het Litouws-Pools Gemenebest in 1772. Na een tweede splitsing in 1793 bleven van het oude Gemenebest alleen de gebieden van etnisch Litouwen en het westen van Wit-Rusland over. In 1794 organiseerde de intellectuelen een opstand tegen de evidente dreiging ten aanzien van het voortbestaan van de Litouwse natie. De opstand werd geleid door Tadeusz Kosciuzko en in Vilnius door Jakub Jasinski. Hun groep was geen partij voor de onderdrukkers en het Gemenebest werd uiteindelijk volledig gesplitst in 1795. Vilnius werd een stad in het Russisch Keizerrijk en de zetel van de gouverneur-generaal.
In juni 1812 trokken soldaten van
Napoleon Bonaparte door de Ausros poort de stad in, onderweg naar de slag om
Moskou. Tegen december trok dit leger zich terug, verslagen en gebukt onder ziekte, koude en honger. Ongeveer 80.000 Franse soldaten en ambachtslieden werden begraven in de buitenwijk Tuskulenai in Vilnius. De begraafplaats, één van de grootste begraafplaatsen van de soldaten van Napoleon in Europa, werd verscheidene jaren geleden ontdekt, de overblijfselen werden overgebracht naar de Antakalnis Begraafplaats waar een monument werd opgericht ter ere van hen. Een aantal van de voorwerpen welke bij de opgravingen gevonden zijn worden tentoon gesteld in het Litouws Nationaal Museum. Als nasleep van Napoleon zijn mars door de stad beleefde Vilnius een periode van liberalisme met de vorming van een aantal groepen voor sociale hervormingen en de manifestatie van het Romantisme in de cultuur. Het laatste komt tot uitdrukking in het werk van de dichters Juliusz Slowacki en Adam Mickiewicz en gaf een impuls aan de opleving van de Litouwse nationale beweging.
Lees verder