Egypte: symboliek van de Nijl
De Nijl wordt wel de "levensader" van Egypte genoemd. Wie al eens heeft rondgetrokken door het Egyptische landschap, zal deze benoeming volmondig beamen. Daar waar het Nijlwater reikt, bruist het leven; daarbuiten strekt de onherbergzame woestijn zich uit. Maar niet alleen het Nijlwater zelf is van betekenis, ook de stroomrichting en de beide oevers zijn bepalend geweest voor de wijze waarop het oude Egyptische rijk haar vorm heeft aangenomen. De Nijl scheidde het rijk des levens en des doods.
Opper- en Neder-Egypte
De Nijl heeft haar oorsprong in een tweetal meren in Afrika en loopt in noordelijke richting door Egypte, om uiteindelijk in de Middellandse Zee uit te monden. Deze uitmonding is in de vorm van een rivierdelta, de
Nijldelta genoemd. Oorspronkelijk splitste de Nijl zich in zeven takken, wat een breed, zeer vruchtbaar stuk land schiep in het noordelijkste deel van Egypte. Stroomopwaarts van de Nijldelta beperkte het vruchtbare land zich tot een smalle strook langs de rivier. Hierdoor waren (en zijn) slechts enkele procenten van het totale oppervlak van Egypte voorzien van Nijlwater. De rest is een gigantisch uitgestrekte woestijn.
In de begintijd van de Egyptische beschaving bestonden er twee individuele koninkrijken: de Nijldelta vormde
Neder-Egypte en het zuidelijker deel behoorde tot
Opper-Egypte. Deze rijken ontlenen hun naam aan de loop van de Nijl: dichter bij oorsprong was "opper", en dichter bij de uitmonding was "neder". Egypte had aanvankelijk dus twee koningen. In hiërogliefen werd de koning van Opper-Egypte gesymboliseerd door een witte kroon en de lotus, terwijl de Neder-Egyptische koning een rode kroon droeg en altijd werd afgebeeld met de papyrusplant. Deze planten karakteriseerden het door de Nijl bevruchte landschap in beide streken. Omstreeks 3100 v. Chr. werden de beide rijken samengevoegd onder één enkele machthebber: de farao. Deze werd afgebeeld met een dubbele kroon, waarmee de heerschappij over een verenigd Opper- en Neder-Egypte werd gesymboliseerd.
De symbolische waarde van de papyrus en de lotus ging echter verder dan enkel de koninkrijken die zij representeerden. De lotus (of waterlelie) opent zich bij zonsopgang en sluit zich weer bij zonsondergang. De Egyptenaren associeerden de bloem dan ook met wedergeboorte en regeneratie. Tevens werd aan de sterke geur van de lotus een goddelijke waarde toegekend. De papyrusplant groeide in grote weelde en werd daarmee symbool voor vruchtbaarheid en het leven zelf. Gezien de diepgaande betekenis die aan papyrus en de lotus werd verleend, is het niet verwonderlijk dat zij een zo prominente rol spelen in het Egyptische schrift.
Oostelijke en westelijke oever
De oriëntatie van de Nijl schiep tevens een bijzondere symbolische betekenis voor de beide oevers van de rivier. Achter het landschap ten oosten van de Nijl kwam de zon op, en aan de westelijke zijde ging hij weer onder. Zonaanbidders als de Egyptenaren waren, kwam het oostelijke gebied aldus symbool te staan voor het leven, en het westen voor de dood. Dit heeft ten grondslag gestaan aan de godsdienstige rituelen en de bouwkunsten van de oude Egyptenaren.
Aan de oostzijde van de Nijl bevond het "land der levenden". Het was aan deze zijde waar de farao's, als de dichtst bij de goden staande mensen, hun godsdienstige rituelen uitvoerden. Voor dit doeleinde werd in Opper-Egypte, nabij de stad
Thebe (of het Arabische
Luxor), een reusachtig tempelcomplex opgericht: de
Tempels van Karnak. In de loop der tijd nam het bouwwerk in omvang toe doordat bijna iedere farao er een deel aan toevoegde. De bezoeker van het tempelcomplex begeeft zich dan ook in almaar oudere delen naarmate hij verder in het complex vordert. In de kern bevindt zich het "heilige der heiligen", waar enkel de farao toegang toe had. Passend bij symboliek van de zon, is de beeltenis van de zonnegod
Amon-Ra, herkenbaar aan zijn met twee veren bekroonde hoofd, veelvuldig te vinden in de hiërogliefen van Karnak.
De westoever van de Nijl kende eveneens monumenten met een toepasselijke functie, die het "rijk des doods" belichaamden. Hier werden de graftombes van de farao's opgericht, ofwel de piramides. Egypte kent vele piramides, in allerlei maten, maar het beroemdste drietal bevindt zich bij Caïro. Eén van deze piramides, degene van
Khafre, bevat een soort "dakje", wat een overblijfsel is van de buitenste laag die oorspronkelijk de gehele piramide zou hebben bedekt. Deze gladde, stenen laag zou fel hebben gefonkeld in het zonlicht, waarmee de piramide een goddelijk aanzien zou hebben gehad. Een passende rustplaats voor een farao, die volgens het Egyptische geloof tot het godenrijk zouden toetreden.