Schrijven op kleitabletten, van hompje tot bibliotheek
Het schrift is ooit begonnen met hompjes klei die een vorm symboliseerden. Millennia later bestonden er in Mesopotamië bibliotheken vol kleitabletten beschreven door professionele schrijvers. Een groot gedeelte van deze tabletten zijn bewaard gebleven en teruggevonden, zodat wij tegenwoordig veel weten over de geschiedenis van het schrijven in klei. In dit artikel kun je meer lezen over het ontstaan van het schrift en de tijd, plaats en het gebruik van het kleitablet.
Artikelindeling (interne links)
Het ontstaan van het schrift
Het begin van de schrijvende mens gaat terug tot diep in de prehistorie. Vroege agrarische gemeenschappen uit het 8ste millennium v. Chr. kregen voor het eerst te maken met zaken als landbouwoverschotten en veestapels en daarmee kwam ook het fenomeen 'handel' op aarde. Niet iedereen had immers dezelfde overschotten en tekorten, dus was het interessant om het een tegen het ander uit te ruilen. Om dat goed te laten verlopen werd het noodzakelijk voorraden bij te houden en daar moest een systeem voor worden bedacht.
De vroegste versie van deze administratie was primitief maar doeltreffend. Het bestond uit kleivormpjes die door archeologen
'tokens' worden genoemd. Elk product dat werd verhandeld kreeg zijn eigen vormpje. Dit was soms wel, maar soms ook geen realistische weergave van het betreffende product. Zo stond een schijfje met een kruis erop symbool voor een schaap.
Om verhandelde aantallen of tegoeden bij te houden stopte men voor elk exemplaar een token in een zak of een pot. Meestal gebruikte men hiervoor een bal van klei, een zogeheten
'bulle'. Steeds vaker werd daarbij de bulle ook verzegeld door de betrokken partijen, zodat niemand bij de inhoud kon komen zonder medeweten van de anderen. Daarmee werd de bulle dus feitelijk de eerste enveloppe en zo wordt hij dan ook wel genoemd.
Het verzegelen van de bulle had wel een belangrijk nadeel, want nu kon men niet meer zomaar nakijken wat er precies in zat. Daarom besloot men om de inhoud voortaan ook op de buitenkant van de bulle te noteren. Dat gebeurde aanvankelijk door het token in kwestie na te tekenen en dan het aantal te vermelden. Deze noteringen gelden als de geboorte van het schrift, want er werden nu leesbare symbolen gebruikt voor bepaalde begrippen.
Na een tijdje besefte men echter dat door inhoud en aantal op de buitenkant te noteren de bulle en zijn inhoud eigenlijk hun functie hadden verloren. Om de boekhouding bij te houden kon men volstaan met alle gegevens op een kleitablet te schrijven en er de zegels van alle handelspartners aan toe te voegen.
contract, ± 2600 v. Chr. (pre-spijkerschrift) /
Bron: Marie-Lan Nguyen, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Verdere ontwikkeling van het schrift
Door de tijd heen werd het boekhoudkundige systeem verder verfijnd. Zo breidde men het aantal gegevens dat men op het tablet schreef uit, waardoor de tokens werden vervangen door een soort van
etiketten betreffende een bepaald product.
Dat gaf meer duidelijkheid, maar het werd nu wel moeilijker om op de langere termijn een goed overzicht te houden op alle handelsinformatie. Aldus ontstond het
grootboek. Hierin werd, meestal op jaarlijkse basis, een samenvatting van de informatie op de etiketten opgetekend.
Nog lange tijd zou de boekhouding de belangrijkste bestaansreden blijven voor het kleitablet. Met een steeds verdere uitbreiding van de handel kwam echter ook de behoefte aan meer officiële documenten, zoals
ontvangstbewijzen en
contracten. Hierdoor ontwikkelden de gebruikte symbolen en tekens zich steeds meer tot een echt schrift. De eerste serieus beschreven kleitabletten verschenen in het 4de millennium voor Christus.
Tussen grofweg het 4de en 1ste millennium v. Chr. gingen de ontwikkelingen min of meer gelijk op in twee afzonderlijke regio's; namelijk bij volkeren in het Midden-Oosten enerzijds en bij de Minoïsche en Myceense beschavingen die rondom Kreta en op het Griekse vastenland huisden anderzijds. Door de tijd heen namen beide gebieden echter een andere afslag. In het Midden-Oosten zou het idee van schrijven in klei veel populairder worden en blijven.
Kleitabletten en schrift in het Midden-Oosten
Mesopotamië, het land tussen de Eufraat en de Tigris, is de plaats waar alles begon en het zou ook altijd het hart van de ontwikkelingen blijven. De hierboven omschreven gang van zaken zou zich lange tijd tot dit gebied beperken. Pas vanaf het 4de millennium v. Chr. komt het ook elders voor.
In Mesopotamië zou ook het eerste constructieve schrift ontstaan, in de vorm van het
spijkerschrift. Verantwoordelijk daarvoor waren de
Sumeriërs, op dat moment een vooraanstaand Mesopotamisch volk. Vanaf het begin van het 3de millennium ging men de tot dan toe gebruikte symbolen uitwerken tot gemakkelijker neer te schrijven tekens die alleen bestonden uit rechte lijnen. Hierna verspreidde het gebruik van het kleitablet en het bijbehorende spijkerschrift zich in rap tempo verder over het Midden-Oosten. Daarbij zou het
Sumerisch lange tijd de meest courante taal blijven.
De eersten die het overnamen waren de Elamieten, buren van de Sumeriërs. Later volgden ook andere Mesopotamische volken als de Eblaïeten, Akkadiërs, Assyriërs en Babyloniërs. Een belangrijke rol bij deze verspreiding was weggelegd voor
Sargon de Grote, een Akkadische koning die rond 2300 v Chr. een groot rijk stichtte in Mesopotamië dat tot in Klein-Azië reikte. Toen hij besloot het schrift over te nemen, werd het plotseling gemeengoed in een veel groter gebied. Bovendien verdreef het
Akkadisch vanaf dat moment het Sumerisch als meest gebruikte taal.
In de Syrische kuststad
Ugarit zou zich een volgende revolutie voordoen. De Arameeërs die hier woonden ontwikkelden rond de 14de eeuw v. Chr. een geheel nieuw, veel simpeler schrift in hun eigen taal, het Ugaritisch. Het spijkerschrift was een syllabisch, op lettergrepen gericht schrift, maar het nieuwe Aramese schrift was alfabetisch. Voortaan kon men alle klanken schrijven met 31 tekens. Dat stimuleerde andere volkeren om het schrift, en daarmee het schrijven op kleitabletten, over te nemen. Onder hen waren bijvoorbeeld de Perzen en de Hettieten, die beiden op dat moment een groot rijk bezaten. Daarmee werd het oude spijkerschrift en het Akkadisch nog niet meteen in de ban gedaan. In Mesopotamië en ook onder andere volken zou het nog lang circuleren.
In het Midden-Oosten is het gebruik van kleitabletten door de tijd heen over een groot gebied verspreid geraakt, veel groter dan in de Middellandse Zee het geval was. Bovendien is hier het schrijven in klei veel langer in zwang gebleven. Uiteindelijk zou het echter toch worden losgelaten ten gunste van minder volumineuze schrijfmedia als perkament en papier. Het jongste bekende kleitablet stamt uit het jaar 75 na Chr. Daarmee is het schrijven op klei in Mesopotamië dus meer dan 8 millennia in zwang gebleven
Er zijn in het Nabije Oosten ook bijzonder veel tabletten bewaard gebleven en opgegraven, veel meer dan in de Middellandse Zeegebieden. Dat komt omdat men in Mesopotamië de gewoonte had om de klei te bakken, terwijl dat op Kreta niet gebeurde. Daarom weten wij over deze regio en zijn geschiedenis veel meer dan over andere en hebben wij de neiging het kleitablet nog bijna alleen met het Midden-Oosten te associëren.
Gebruik kleitabletten
Het spijkerschrift was zo gemakkelijker toepasbaar dat het lange tijd alleen maar populariteit bleef winnen. Niet alleen werd het in een steeds groter gebied gebruikt, maar ook ging men het voor meer verschillende zaken gebruiken. Natuurlijk bleef de uitgebreide administratie van tempels en paleizen in de bloeiende Mesopotamische beschaving een hoofdzaak. Echter, de vele kleitabletten die men heeft gevonden en nog dagelijks vindt, laten ook de volgende toepassingen zien:
- Wetsteksten
- Officiële en persoonlijke correspondentie
- Huwelijkscontracten
- Instructies van koningen aan ambtenaren
- Verslagen van ambtenaren aan de koning
- Verslagen van zieners aan de koning
- Literatuur, meestal mythologisch van aard
- Leerboeken en proefwerken
- Wiskundige berekeningen
- Astronomische observaties
- Landkaarten
- Boodschappenlijsten van kledingstukken voor rijke dames
- Lijsten van vrome daden van koningen, zoals zijn militaire successen en/of goede werken voor de gemeenschap
- Historische kronieken
- Lijsten van heersers
- Lijsten van werknemers
Kleitabletten en schrift in het Middellandse Zeegebied
De
Minoïsche en
Myceense culturen die rond Kreta en op het Griekse vastenland woonden hebben ook lange tijd op kleitabletten geschreven. Hier is het gebruik van ervan en de bijbehorende schriften echter een stuk beperkter geweest. Ten tijden van de Minoïsche beschaving op Kreta (4de millennium v. Chr.) werd begonnen met het gebruik van kleitabletjes voor de boekhouding. Mogelijk had men via handelscontacten met het Midden-Oosten kennis genomen van dit systeem, maar zeker is dat niet. In ieder geval heeft men het spijkerschrift als zodanig niet overgenomen maar een eigen schrift ontwikkeld; het
lineair A. Hiermee schreef men ook de eigen taal, het Minoïsch.
Later heeft de Myceense beschaving op het Griekse vaste land het systeem overgenomen. Dat kwam doordat er steeds meer Myceners op Kreta gingen wonen en een uitwisseling met het vaste land op gang brachten met familie en vrienden. Zij ontwikkelden wel een eigen schrift bij hun eigen taal, het Myceens, welk nu bekend staat als het
lineair B. Rond 1375 v. Chr. werd het koninklijk paleis in Knossos veroverd door een Myceense expeditie en namen zij de macht op Kreta over. Daardoor werden het lineair A en het Minoïsch definitief vervangen door het lineair B en het Myceens. Lees hier meer over het
lineair A en B.
Niet zoveel later, rond 1000 v. Chr., werd het schrijven op klei hier geleidelijk aan vervangen door papier en perkament. Het gebruik bleef in deze regio grotendeels administratief. Waarschijnlijk is er in het hele Middellandse Zeegebied tussen 3000 en 1000 v. Chr. nog het meest in klei geschreven.
Het gebruik van klei als ondergrond
Waarom, zo kan men zich afvragen, is de keus ooit gevallen op klei? Dat kwam omdat er twee belangrijke voordelen waren: ten eerste was klei, zeker in gebakken vorm, onvergankelijkheid en ten tweede was het in ruime mate voorhanden. Zeker in Mesopotamië, de streek die tussen twee grote rivieren in lag, was er geen schijn van kans op een tekort.
Voor het gebruik en het succesvol bewaren van kleitabletten was het noodzakelijk dat men schone klei had, maar ook dat was nauwelijks een probleem. Een groot gedeelte van de gevonden klei was schoon genoeg voor direct gebruikt en hoefde niet meer te worden bewerkt. Veel onzuiverheden werden door de rivieren zelf weggespoeld, zodat met name de bovenste laag klei van fijne kwaliteit was. Bij het afgraven werd deze laag dan ook als eerste afgeroomd. De minder zuivere onderlaag werd ook afgegraven, maar vermengd met fijn stro en gebakken als baksteen.
Soms echter was de klei toch niet schoon genoeg of moest ze extra schoon zijn voor luxe voorwerpen zoals oorkonden of fijn aardewerk. In dat geval kon ze gemakkelijk worden gereinigd. De klei werd dan in een vat met water gelegd en geschud. Lichte onzuiverheden als stukjes hout, stro of bladeren kwamen zo bovendrijven, waarna men ze kon wegscheppen. Zwaarder vuil als kleine steentjes of zand zonk juist naar de bodem van het vat. Nadat het water uit het vat was gehaald, bleef het bovenste gedeelte van de klei schoon achter.
Het maken van een kleitablet
Om een tablet te maken, hadden schrijvers kleine hopen natte klei naast zich liggen waaruit ze ballen rolden. Die sloegen ze plat tot ze ongeveer de juiste afmeting en dikte hadden.
Een probleem bij het beschrijven was dat de klei vrij snel opdroogde, waarna het niet meer te beschrijven was zonder er een nieuw tablet van te maken. Daarom hadden schrijvers ook een kommetje water bij de hand waaruit ze het tablet af en toe nat sproeiden. Waarschijnlijk kon dat echter niet voorkomen dat een kleitablet tamelijk vlug moest worden beschreven.
Bakken of niet
In het Midden-Oosten werden de tabletten, nadat ze waren beschreven, in de zon gelegd om te drogen of in een oven gebakken. Hierdoor werd de klei keihard. Hard genoeg om een eeuwigheid mee te gaan. Bovendien kon men een droog tablet probleemloos afborstelen met een harde borstel, zonder dat de tekst werd aangetast.
Het nadeel van drogen of bakken is echter dat je de klei daarna niet opnieuw kunt gebruiken. Daarom bewaarden de Kretenzers en Myceners hun tabletten ongebakken en hergebruikten ze deze op jaarlijkse basis. Waarschijnlijk hadden zij ook niet zoveel zuivere klei beschikbaar als de Mesopotamiërs vanwege een gebrek aan rivieren.
Het bewaren van kleitabletten: van mand tot bibliotheek
Kleitabletten werden op tal van verschillende manieren bewaard, maar meestal in rechthoekige manden of in potten van klei. Tabletten hebben op de achterkant nog vaak de indrukken staan van de rieten manden waarin ze lagen opgeslagen voordat ze eventueel werden gebakken.
In het Midden-Oosten werden de tabletten ook als boeken achter elkaar op een plank gezet. Op deze manier ontstonden de eerste
bibliotheken en
archieven, bijna net zoals wij ze ook kennen. Meestal bevonden dezen zich in paleizen en tempels. Bij archeologische opgravingen leveren juist deze bibliotheken een belangrijke verzameling aan informatie op.
Om het juiste kleitablet te kunnen terugvinden was er de nodige informatie op vermeld. Bijna alle teksten waren om te beginnen gedateerd. Onderaan het tablet schreef men de volledige datum (jaar, maand, dag) en de naam van de stad waarin het was beschreven. Bij werken die meer dan één tablet besloegen werd bovendien een serienummer toegevoegd plus de eerste regels van het volgende tablet.
Schrijvers: het beschrijven van kleitabletten als beroep
Destijds betekende kunnen lezen nog niet dat je ook kon schrijven. Het beschrijven van een kleitablet met het gecompliceerde spijkerschrift was een vaardigheid die veel studie en oefening vroeg. Daarom bestonden er, vooral in Mesopotamië, alleen professionele schrijvers die voor alle voorkomende schrijfwerkzaamheden moesten worden ingehuurd. Schrijver was destijds dus in een meer letterlijke zin een beroep dan bij ons het geval is.
Er waren verschillende mogelijkheden om gebruik te maken van de diensten van een schrijver. Machthebbers en zakenlieden hadden, niet heel anders dan tegenwoordig, hun eigen privésecretaris. Ook instituten als paleizen en tempels hadden hun eigen schrijvers in dienst, soms zelfs velen.
Ieder ander kon een zelfstandige schrijver inhuren. Zo waren er bijvoorbeeld in veel steden gemeentelijke schrijvers beschikbaar, die zitting hielden bij de stadspoorten. Dat laatste had te maken met het feit dat er rondom de stadspoorten vaak handel werd gedreven en het meeste schrijfwerk neerkwam op het opstellen van handelscontracten.
Waarschijnlijk hadden niet alle schrijvers even spannend en hoogstaand werk. Het werk van koninklijke schrijvers bijvoorbeeld kan wat saai zijn geweest, omdat zij steeds weer dezelfde inscripties met heldendaden van hun heer moesten overschrijven.
Het Akkadische schrift. Klik op afbeelding voor vergroting. /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)
Van anderen werd echter meer gevraagd, omdat ze bepaalde teksten niet alleen moesten kopiëren, maar ook
vertalen. Afgezien van een actieve functie als schrijver, kon men zich ook ontwikkelen tot
schrijfleraar.
Babylonische schrijvers van na ongeveer 1800 v. Chr. hadden het een tijdlang goed getroffen. Door de stichting van het grote Babylonische Rijk door Hammoerabi, werd de tot dan toe heersende Sumerische cultuur in een relatief korte periode verdrongen door de Babylonische. Om die overgang door het hele rijk mogelijk te maken, werden lokale schrijvers overal naar toe gestuurd om dat te ondersteunen.
De meeste schrijvers waren, niet geheel onverwacht, mannen. Toch zaten er af en toe ook vrouwen tussen. Wie deze vrouwen waren, valt moeilijk te achterhalen, maar men kan denken aan tempelpriesteressen of aan dochters van privéleraren.
Opleiding tot schrijver
Jonge mensen die zich de kunst van het schrijven eigen wilde maken, konden voor hun basisopleiding kiezen uit een openbare school of een privéleraar. Waarschijnlijk deden de meesten dat laatste. Openbare scholen waren verbonden aan tempels en daarom niet voor iedereen dicht in de buurt. Privéleraren waren echter overal te vinden, ook in kleinere steden. Meestal nam de leraar een leerling in huis en adopteerde deze als zijn eigen zoon voor zolang de opleiding duurde.
Wie zich na de basisopleiding verder wilde specialiseren moest alsnog naar de tempelschool. Daar kon men dan eventueel ook wetenschap of literatuur studeren of zich bekwamen tot priester.
Om te leren schrijven kreeg de leerling een voorbeeldtablet, waarbij op de linkerhelft een tekst stond geschreven die hij dan op de rechterzijde moest kopiëren. Zo'n voorbeeldtablet kon meerdere keren gebruikt worden voordat het te droog was. Het door de leerling beschreven deel werd snel gewist, waarna een andere leerling de oefening ook kon maken. Soms werd de voorbeeldhelft er afgesneden, waarna een verder gevorderde leerling het voor zich neerzette en overschreef op een eigen tablet.
Beginnende leerlingen werkten ook wel met een bal klei. Deze drukte ze aan één zijde plat, beschreven hem en rolde de klei daarna weer tot een nieuwe bal welke opnieuw kon worden gebruikt.
De oefeningen begonnen met het leren van de tekens zelf. Daarna pas leerde men welke klanken er precies bij de tekens hoorden. Hierna stapte men over op het leren van hele begrippen, waartoe vele woordenlijsten beschikbaar waren. Waarschijnlijk moest men deze lijsten uit het hoofd leren. In de tijd van het spijkerschrift, dat wel 600 tekens kende, was dat de gemakkelijkste manier om de vele verschillende tekens te leren onthouden. Na de woordenlijsten stapte men over op het schrijven van complete teksten. Echter, ook nu werden bepaalde teksten waarschijnlijk nog uit het hoofd geleerd om een afdoende taalbesef te kunnen ontwikkelen.
Om hun schrijfvaardigheid te testen kregen leerlingen ook proefwerken of dictees. Er zijn al veel van dergelijke proefwerken teruggevonden.
Behalve lezen en schrijven leerden jonge schrijvers tijdens hun basisopleiding ook allemaal rekenen. Dat is logisch aangezien schrijven van het begin af aan nauw verbonden is geweest met allerhande administratieve zaken en dat ook altijd zou blijven.
Lees verder