Architectuurstromingen
De geschiedenis van de architectuur vanaf 1850 tot 1970. Alle stromingen en kenmerken op een rijtje. Wat zorgde voor verandering en wat juist niet? Wie waren de pioniers van de architectuur en waar kunnen we in Nederland architectuur vinden?
Architectuurstromingen van 1850 t/m 1970
De architectuurstromingen vanaf 1850 tot 1970. Elke stroming heeft een aantal kerneigeschappen en een eigen motivatie. De voorbeelden die worden gegeven zijn van Nederlandse of Belgische architecten.
In de onderstaande tabel staan alle architectuurstromingen vanaf 1850 tot 1970.
Tijd | Stroming | Voorbeeld |
1850-1914 | Neogothiek | Pierre Kuypers |
1880-1914 | Jugend Stil | Horta |
1900-1920 | Rationalisme | Berlage |
1910-1940 | Amsterdamse School | De Klerk |
1917-1931 | De Stijl | Rietveld |
1920-1970 | Functionalisme | Stam en van de vlugt |
1930-1955 | Traditionalisme | Jan Granpré Molière |
1945-1970 | De Bossche School | Dom van der Laan |
Neogotiek 1850-1914
Neogothiek is een architectuurstroming die terug grijpt op de gotiek uit 1140 - 1500. Een aantal gotische kern eigenschappen zijn dan ook terug te vinden in de Neogothiek. Een goed voorbeeld van Neogothiek in Nederland is het Centraal Station in Amsterdam dat in 1881 werd ontworpen door Pierre Kuypers.
Eigenschappen:
- Eerlijk gebruik van materialen
- Gotische vormentaal
- Ornamentiek met betekenis
- Katholieke bouwstijl
- Gemetselde gewelven
Jugend Stil1880-1914
De Jugend Stil periode staat bekent als een economische voerspoedige periode. Er werd veel gehandeld, en daarom konden er prachtige huizen gebouwd worden. Ook werden er in deze tijd heel veel nieuwe materialen gebruikt in de ontwerpen. De Jugend Stil stijl is bijvoorbeeld terug te vinden in de metropoorten van Parijs, deze zijn prachtig gedecoreerd. Een ander bekend voorbeeld is het huis van Horta, met de prachtig versierde trap. Ook de stijl van Antoni Gaudi lijkt op die van de Jugend Stil periode.
Eigenschappen
- Referenties naar de natuur
- Romantisch
- Decoraties & traditionele motieven
- Nieuwe materialen
- Vloeiende lijnen
- Breken met hystorie
- Rijk
Na de Jugend Stil periode werd de Art Deco stijl geintroduceerd. Deze duurde van 1915 tot 1940. De stijl heeft veel weg van Jugend Stil maar is iets strakker en moderner. Een bekende architect uit deze tijd was Charles Rennie Mackintosh.
Rationalisme 1900-1920
Het Rationalisme is een architectuurstroming die zich afkeerde van de Neo -stijlen. Zij vonden dat architecten het verleden aan het nabootsen waren, terwijl het beter was nieuwe en functionele gebouwen te ontwerpern. Een bekend voorbeeld van het rationalisme is het werk van Berlage. Hij ontwierp onder andere de Beurs van Berlage en het gemeentehuis in Den Haag. Ook Dudok was een architect die rationele gebouwen ontwierp, het gemeentehuis in Hilversum is daar een goed voorbeeld van.
Eigenschappen
- Constructie zichtbaar
- Regelmaat en eenheid
- Metselwerk & natuursteen
- Stalen constructie & betonnen balken
- Functionele plattegronden
Amsterdamse School 1910-1940
De Amsterdamse School is een stroming die zich afkeerde van de strakke stijl van het Rationalisme. De aanhangers van deze stroming vonden het belangrijk de ambachtelijke kwaliteiten in het gebouw te laten terugkomen. Een bekende architect van deze stroming was De Klerk. Veel van zijn werk is terug te vinden in Amsterdam.
Eigenschappen
- Traditionele Materialen [baksteen, dakpannen]
- Horizontale lijnen
- Beeldhouwerken in architectuur
- Tonen van Ambachtelijke kwaliteiten
- Beton als constructie maar niet in zicht.
- Ladderramen
De Stijl 1917-1931
De Stijl was behalve een architectuurstroming ook een kunststroming. De stijl was een afkeer van de traditionele architectuur en kunst. Zij wilden de donkere, sombere en zware ruimtes in een gebouw veranderen in een lichte, luchtige en ruimtelijke ruimte. Een bekende architect van deze stroming was Rietveld, hij ontwierp het Rietveld Schröderhuis. Het huis heeft bestaat uit verschillende vlakken, en er zijn bouwdelen fel gekleurd.
Eigenschappen
- Architectuur & kunststroming
- Abstracte & geometrische vormgeving
- Primaire kleuren
- Doelmatigheid
- Ruimtelijke composities
Het Functionalisme 1920-1970
Het functionalisme wordt ook wel het nieuwe bouwen genoemd. De oude bouwmethoden werden vervangen door nieuwe en er werden andere materialen gebruikt. Heel veel bekende architecten waren aanhangers van deze stroming waaronder: Le Corbusier, Frank Loyd Wright & Mies van de Rohe. Ook de Nederlanse architecten: Stam en van der vlugt [van Nelle fabriek] en Duiker & Bijvoet [De zonnestraal] bouwden volges het functionalisme. De bekenste gebouwen zijn het Guggenheim Museum in New York [Frank Loyd Wright], het Barcelona Paviljoen [Mies van der Rohe] en de gebouwen van Le Corbusier.
Eigenschappen
- Zakelijke vormgeving
- Benadrukken van functionele elementen "form follows function".
- Nieuwe materialen [gewapend beton & staal]
- Nieuwe bouwmethode [prefab, montage bouw]
- Belangrijke stroming
Traditionalisme 1930-1955
Het Traditionalisme wordt ook wel de Delfse school genoemd, de stroming was een afkeer op het rationalisme en lijkt een beetje op de Amsterdamse school. Er werden veel woningen en kerken in deze stijl gebouwd. Een bekend architect was Jan Granpré Molière.
Eigenschappen
- Plattelands architectuur
- Baksteen
- Hellende daken
- Vooral woningen en kerken
De Bossche School 1945-1970
De Bossche School was een reactie op de Delfse School, het verschil was echter dat deze stroming een stuk soberder was als het Traditionalisme. Er werden ruwe materialen gebruikt als hout, beton en baksteen. Een bekende architect uit deze periode was Dom Hans van der Laan, hij was zowel een priester als een architect. De abdij in Vaals in een gebouw dat ontworpen is in door deze architect.
Eigenschappen
- Kerkelijk
- Verhoudingsleer
- Sobere vormgeving
- Beton, Baksteen & hout
- Orthogonale opzet