De Inca's: historische situering
Na de verovering van Mexico op de Azteken trokken een aantal avontuurlijke Spanjaarden in het begin van de 16de eeuw verder zuidwaarts op verkenning in het nieuw ontdekte continent. Ze stootten er op het onmetelijke rijk van de Inca’s, wat hen met stomheid en verbazing sloeg. Maar wie waren de Inca’s ? Waar kunnen we dit volk historisch situeren binnen de tijdslijn van het Latijns-Amerikaanse continent ?
De geschiedenis van de culturen in Latijns-Amerika
“ Waar hebben de mensen ooit de dingen gezien die ze hier zien ? En om te bedenken dat God zoiets groots zo lang in de geschiedenis verborgen heeft gehouden voor de wereld, onbekend bij de mens …” Dit zijn woorden van Pedro de Cieza de Leon, een 16-de eeuwse Spaanse bezoeker aan Peru. De stad is de grootste en mooiste die we in dit land of waar ook in Indië hebben gezien. We kunnen Uwe Majesteit verzekeren dat ze zo mooi is en zulke prachtige gebouwen bezit dat ze zelfs in Spanje opzien zou baren.” Dit schreef Pizarro in 1533 aan de Spaanse koning Karel V.
De unieke prestaties van een Andes-volk, de Inca's
De Inca-hoofdstad en het Inca-rijk hadden veel waarover men zich toen kon en nu nog steeds kan verbazen. De verwezenlijkingen op vlak van architectuur en landschapsarchitectuur, landbouwtechnieken, goudsmeedkunst, weeftechnieken, astrologie en politieke en economische organisatie waren uitermate indrukwekkend.
Maar wie waren die Inca’s?
Waar kwamen ze vandaan? Zijn ze volledig verdwenen? En waarom?
Als we bekijken waar
de Inca’s vandaan komen en hoe hun rijk ontstond, moeten we al meteen de stelling omtrent hun indrukwekkende verwezenlijkingen relativeren en in een aangepast daglicht stellen. Het is immers zo dat veel van de verwezenlijkingen van de Inca’s niet door de Inca’s zelf zijn uitgevonden of ontwikkeld. Het rijk en de
cultuur van de Inca’s is het topje van de ijsberg. De massa van de
historische ijsberg van het Zuid-Amerikaanse continent is echter veel minder gekend.
De reden hiervoor lijkt evident. De
geschiedenis van de Zuid-Amerikaanse culturen werd pas echt neergeschreven door een aantal kroniekschrijvers die na de komst van de Spanjaarden in het begin van de 16de eeuw aan de slag gingen. Op dat moment bestond in
de Andes het Inca-rijk, dat uiteraard de volledige aandacht van de kroniekschrijvers kreeg. Alles wat vóór die Inca’s kwam, was van horen zeggen, en was uiteindelijk gezien door de bril van
de Inca’s.
(De meeste zaken die we vandaag over de Inca’s weten zijn afkomstig uit de kronieken van twee belangrijke kroniekschrijvers: Garcilaso de la Vega “El Inca” en Felipe Guaman Poma de Ayala, beide van gemengd Spaans-Inca bloed.)
Over die voorgaande culturen is dus veel minder materiaal voorhanden en bijgevolg is er ook minder over geweten. Toch hadden deze een ontegensprekelijke invloed op de Inca’s en hun kunnen.
Indeling van de geschiedenis van Zuid-Amerika
Het grootste deel van
de geschiedenis der culturen in Zuid-Amerika is het gemakkelijkst te overzien als we die indelen in de algemeen gehanteerde Horizon- en Tussenperiodes-indeling. Er zijn immers drie Horizonten en twee Tussenperiodes te herkennen in de evolutie van de culturen van Zuid-Amerika.
- Vroege Horizon (1000 – 300 v.C.)
- Vroege Tussenperiode (300 v.C. – 600 n.C.)
- Midden Horizon (600 – 1000 n.C.)
- Late Tussenperiode (1000 – 1430 n.C.)
- Late Horizon (1430 – 1532 n.C.)
Een Horizon-periode wordt gekenmerkt door de politieke of religieus/culturele overheersing van 1 grote, panamerikaanse cultuur. Tijdens Tussenperiodes valt de invloed van deze ene grote cultuur weg en steken verschillende regionale culturen de kop op. Concreet kunnen we de verschillende periodes invullen met de volgende (belangrijkste) culturen:
- Vroege Horizon: Sechin, Chavin
- Vroege Tussenperiode: Paracas, Nasca, Moche,
- Midden Horizon: Tiahuanaco, Huari, Sican
- Late Tussenperiode: Chimu, Chancay, Chachapoya
- Late Horizon: Inca
Op deze manier is duidelijk te zien dat wat wij als de ultieme Zuid-Amerikaanse cultuur beschouwen, eigenlijk maar het topje van de geschiedkundige ijsberg van het continent is. Culturen als die van de Moche en de Chimu hadden dan ook grote invloed op die van de Inca’s.
De komst van de Spanjaarden
In 1532 komt een groep Spanjaarden (128) aan de kust van het huidige Peru, ter hoogte van de stad Tumbes (Noord-Peru). De groep staat onder leiding van Francisco Pizarro. Ze vinden er een gigantisch rijk, dat echter op dat moment verdeeld wordt door een burgeroorlog. De Inca (koning) Huayna Capac was kort daarvoor gestorven (vermoedelijk waterpokken) en er was een opvolgingsstrijd ontstaan tussen de twee zonen Huascar en Atahualpa. Huascar zwaaide de plak in de hoofdstad van het rijk, Cusco, en Atahualpa in de noordelijke hoofdstad Quito (die ingesteld werd als noordelijke hoofdstad omdat het rijk te groot was geworden). Atahualpa behaalde in deze strijd uiteindelijk de overwinning, maar het rijk was door de tweestrijd sterk verzwakt.
De Spanjaarden maken van deze gelegenheid gebruik om ondanks hun geringe aantal het onmetelijke Inca-rijk toch op korte tijd in hun macht te krijgen. Ze ontmoeten Atahualpa, die net heerser over heel het rijk was geworden, in Cajamarca en nemen hem met een list gevangen. Als losprijs eisen ze een volle kamer zilver en goud. De prijs wordt betaald maar Atahualpa wordt toch gedood. De Spanjaarden rukken vervolgens verder op naar de hoofdstad van het rijk, Cusco. Bij hun veroveringen maken zij dankbaar gebruik van het feit dat heel wat bevolkingsgroepen onderweg de Spanjaarden zien als bevrijders van het juk van de Inca’s en hen daarom ook steunen in hun strijd tegen de Inca’s. De aanhangers van Atahualpa uit Quito proberen nog een aantal keren het tij te keren maar uiteindelijk bereiken de Spanjaarden Cusco, de Quitanen vluchten en Cusco wordt in de handen van de Spanjaarden achtergelaten. Ze beginnen al vlug met een grondige plundering van de met goud getooide tempels en paleizen van de stad.
Toch blijven de Spanjaarden sterk in de minderheid en ze besluiten dan ook om de structuur van het rijk te respecteren en een stroman-koning aan te stellen. Dit werd Manco Inca, de zoon van de vermoorde koning Atahualpa. Aanvankelijk danst Manco Inca naar de pijpen van de Spanjaarden, maar al vlug stelt hij vast dat hij geen enkele macht heeft en dat de Spanjaarden steeds wreder en hebzuchtiger worden. Stukje bij beetje ziet hij het Inca-rijk voor zijn ogen afbrokkelen en hij besluit om een opstand te organiseren.
De opstandelingen zoeken hun toevlucht in de bergen en bereiden stilaan de grote opstand voor. In geen tijd overmeesteren ze de gigantische vesting van Sacsayhuaman, die strategisch over Cusco uitziet, en een groot deel van de stad Cusco. Een tegenaanval van de Spanjaarden, die met hun ruiterij en hun vuurwapens nog steeds een militair overwicht hadden op de Inca’s, kon echter niet afgeslagen worden en Sacsayhuaman werd opnieuw overmeesterd. Deze nederlaag geldt als de dag waarop Manco Inca de stad Cusco en het hele Inca-rijk definitief verloor. Hij vluchtte met zijn volgelingen naar de vesting van Ollantaytambo waar hij een eerste aanval van de Spanjaarden kon afslaan. Wanneer uiteindelijk ook nog eens versterkingen onder leiding van Diego de Almagro de Spaanse troepen kwamen vervoegen, besefte Manco Inca dat de opstand verloren was. Hij trok zich terug in de tropische Vilcabamba-vallei waar een Inca-hof in ballingschap nog bijna 35 jaar bleef bestaan. Met een guerrilla-oorlog probeerden de opstandelingen het tij nog af en toe te laten keren maar tevergeefs. De kleinzoon van Manco Inca, Tupac Amaru, werd uiteindelijk in 1569 als laatste Inca gevangen genomen, naar Cusco gebracht en ter dood gebracht.