De Inca's: de bestuurlijke piramide
Het gigantische precolumbiaanse rijk van de Inca's was heel hiërarchisch georganiseerd en kende een strikte bestuurlijke piramide. Het was een ongelooflijk staaltje politieke en maatschappelijke organisatie en het vergde dan ook heel wat inspanningen om alles in goede banen te laten verlopen. De strikte hiërarchie en een duidelijke rol voor elk individu in de maatschappij moesten zorgen voor een overzichtelijk en handelbaar geheel.
De Inca's en hun organisatie van het rijk
Het gigantische rijk van de Inca’s, Tawantinsuyu, was in vier delen verdeeld. Deze verdeling bestond ook in Cusco zelf, de hoofdstad, de “navel van de wereld”. De grote koningswegen naar de vier suyus begonnen op het belangrijkste plein van de hoofdstad. Daar kwamen alle dingen samen. Daar werd ook aarde uit de verschillende provincies vermengd met de aarde van Cuzco. De vier suyus correspondeerden min of meer met de vier hoofdwindstreken. Het noordelijke kwart was Chinchasuyu, het zuiden was de Collasuyu, het oosten de Antisuyu en het westen de Cuntisuyu. De vier kwarten van het rijk waren verder onderverdeeld in meer dan 80 provincies. Elk van die provincies werd bestuurd door rijksambtenaren in samenwerking met plaatselijke elites. De organisatie van het rijk was een huzarenstuk en daarom heerste er een strikt regime. De maatschappij was duidelijk hiërarchisch en uitermate gestructureerd. Het gezag van de Inca’s (de koning en de adellijke klasse) was enorm veeleisend voor elk lid van de maatschappij. Iedereen had een specifieke rol die moest vervuld worden en een eigen plaats in de maatschappij. In principe was er nagenoeg geen particulier bezit en alles was gemeenschappelijk georganiseerd. De Inca-staat zou wel eens een soort socialistische maatschappij avant la lettre kunnen zijn geweest.
Op zijn hoogtepunt was Tawantinsuyu meer dan 3500 km lang, van Ecuador tot de bossen in het noorden van Chili en Argentinië. Van oost naar west was het op zijn breedste punt 800 km.
De bestuurlijke piramide en organisatie van de Inca-maatschappij
Panaca's of koningshuizen
De Incabestuursvorm had de vorm van een piramide, met de heersende Inca (keizer) en zijn Coya (koningin) aan de top. Onder hem stond de Inca-adel, van wie werd aangenomen dat ze echte afstammelingen waren van Manco Capac, de mythische stamvader en eerste Inca. Alle leden van die adel behoorden tot een panaca, een koningshuis. Elke nieuwe Inca (keizer) stichtte bij zijn aantreden een nieuwe panaca (hogere adel). De panaca van de regerende vorst was dan ook de enige panaca met een levende man aan het hoofd. De overige panaca’s richtten hun leven en cultus op de gemummificeerde overblijfselen van een vroegere regerende Inca.
Elke panaca vond onderdak in een paleis in Cuzco dat speciaal voor die panaca gebouwd was geweest. De koning en later de mummie woonde er met zijn persoonlijke gevolg, de nakomelingen en de vele echtgenotes en concubines. De mummies van de overleden koningen werden met evenveel eer omgeven en benaderd als de levende vorst. Bij alle belangrijke aangelegenheden werden de mummies via zieners en mediums geraadpleegd. Ze kregen dagelijks voedsel en drank aangeboden en bij bepaalde feestelijke gelegenheden werden ze op hun koninklijke draagstoelen naar buiten gebracht en in een optocht door Cusco gedragen.
Ayllus of clans
Verder werd de maatschappij van de Inca’s ook ingedeeld in ayllus (lagere adel), een uniek instituut dat waarschijnlijk in grote delen van de Andes bestond (ook vóór de Inca’s). Doorgaans bestond een ayllu uit een aantal nucleaire gezinnen van wisselende grootte en status die over het algemeen verspreid leefden over verscheidene klimaatzones waarin verschillende soorten vee werden gehouden en uiteenlopende gewassen werden verbouwd. Dankzij deze geografische spreiding was de groep als geheel min of meer zelfvoorzienend. De opbrengst ging vrijelijk van hand tot hand tussen de familieleden: vis uit de kustgebieden, graan en pompoenen uit het laagland, aardappels en wol uit hoger gelegen gebieden. De hele economie en het raderwerk van de Inca-maatschappij was uiteindelijk gebaseerd op deze ayllu en de veelzijdige steun die elk individu hieruit kon putten. Een jongeman die opgeroepen werd om ten strijde te trekken, kon dit met een gerust gemoed doen, in de wetenschap dat andere leden van de ayllu zijn gezin zouden onderhouden. De ayllu was daarnaast eveneens afhankelijk van het gezag van de voorvaderen. Het was het respect voor hen dat de samenhang van de verwante groep veilig stelde.
Alleen de Inca’s (de groep die van bij het Titicaca-meer naar Cusco was afgezakt) waren in dergelijke ayllus ingedeeld. De later onderworpen volkeren bleven hun eigen structuren meestal behouden. Daar bleven dan ook regionale edelen aan de macht. Dit waren geen Inca’s maar ze genoten wel aristocratische privileges en hadden hun verplichtingen tegenover de heersende Inca-klasse.
Yanakuna of de klassenlozen
Nagenoeg iedereen in het rijk was dan ook op een of andere manier door verplichtingen en verbintenissen gebonden en verbonden met de maatschappij. Enkel de zogenaamde yanakuna groep had geen specifieke banden en verplichtingen. Meestal werkten deze mensen als bedienden voor de panacas. Hun loyauteit was meestal vrij klein en velen van hen liepen tijdens de strijd tussen Spanjaarden en Inca’s over naar het Spaanse kamp.
© 2010 - 2024 Youriblieck, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Het Spaans in Latijns-AmerikaHet Spaans in Latijns-Amerika is historisch gezien een voortzetting van het Spaans dat in de zestiende eeuw in Spanje we…