De industrialisatie van het Westen
Met de industrialisatie wordt het proces bedoelt dat de samenleving veranderde van een agrarische samenleving in een industriële samenleving, er kwamen meer fabrieken en mensen gingen in de steden wonen. In dit artikel informatie over het verloop, de uitvindingen rond de industrialisatie, het industrieel kapitalisme, de sociale kwestie en het imperialisme.
Het verloop van de Industriële Revolutie
Toen de industrie belangrijker werd dan de landbouw, bracht dit grote veranderingen met zich mee. De veranderingen waren zo groot dat sommigen zeggen dat het een industriële revolutie was. Eigenlijk is dat een misleidende term want het woord revolutie geeft de indruk dat het allemaal heel snel is gegaan, in werkelijkheid ging het heel langzaam en was het een langdurig proces. Het begon in Europa en gaat nog steeds langzaam over de hele wereld verder. Ook geeft het de indruk dat het alleen om de industrie gaat terwijl ook de landbouw en de dienstensector er bij betrokken waren.
Industrialisatie betekend dat een samenleving van bijvoorbeeld een agrarische in een industriële samenleving veranderd, dat proces wordt industrialisatie genoemd. De meeste mensen wonen in steden en de meeste goederen worden in fabrieken gemaakt, dat noem je een industriële samenleving . Vanaf het einde van de 18e eeuw werden oude industrieën verbeterd en werd er gebruik gemaakt van machines (stoommachines). De machines namen veel werk van mensen over. Er waren nog wel arbeiders nodig om de machines te bedienen. Maar door het systeem van massaproductie moesten veel meer ambachtslieden plaatsmaken voor arbeiders die alleen maar steeds kleine handelingen moesten doen, vaak was het lopendebandwerk.
Het systeem van de massaproductie had veel voordelen:
- je kon sneller werken
- er werd goedkoper geproduceerd
- de massaproductie werd voor veel mensen betaalbaar
- de kapotte onderdelen van de producten konden steeds worden vervangen
- door massaproductie konden fabrieken grote winsten maken
Ook waren er nadelen:
- er verdwenen veel vakbekwame handwerkslieden
- zeer sterke groei van kinderarbeid
Uitvindingen rond de industialisatie
Communicatie, het overdragen van berichten tussen mensen, is voor de economie zeer belangrijk. Mensen moeten met elkaar communiceren om te weten wat voor producten er zijn en die producten moesten besteld kunnen worden. Tot de 18e eeuw was de communicatie eenvoudig. Wat je niet mondeling kon regelen, ging met brieven. Het vervoer van briefen gebeurde per voet, per paard en wagen of per schip. Het kon heel lang duren voordat mensen de post ontvangen hadden en voordat er antwoord kwam. Er was behoefte om sneller met elkaar te communiceren. Er werden uitvindingen gedaan.
In 1837 vond Samuel Morse de telegraaf uit. Hij bedacht een systeem met punten en strepen (korte en lange trillingen). In de VS werd de eerste telegraaflijn aangelegd in 1844, in 1865 kwam er een telegraaflijn tussen de VS en Europa.
In 1876 werd de telefoon uitgevonden, door Alexander Graham Bell. Hij vond uit dat je gesproken woorden via kabels over een grote afstand kon verplaatsen. Mensen konden zo makkelijker met elkaar communiceren. Mogelijkheden om te amuseren en informeren nemen enorm toe. Guglielmo Marconi was de belangrijkste uitvinder van de draadloze telegrafie. Hij was een van de bedenkers van de draadloze radio, waar mensenstemmen (of ander geluid) door de lucht verzonden konden worden. Hierdoor kon verbinding gemaakt worden met schepen en tussen landen, bijvoorbeeld tussen Engeland en Frankrijk.
In 1900 werd voor het eerst een film aan publiek vertoond. De film had geen geluid (stomme film). De film werd een groot succes, en werd vooral gebruik als ontspanning maar ook om mensen in te lichten. De televisie werd in de 20ste eeuw uitgevonden, maar pas na de tweede wereldoorlog werd de televisie veel verkocht. Nu is bijna in ieder huis wel een televisie aanwezig. Na de tweede wereld oorlog was er een sterke groei van computers, dankzij de vooruitgang van de microtechniek. Veel grote bedrijven gingen een computer gebruiken en later gingen ook gewone mensen computers gebruiken. De computer werd onmisbaar. Er werd ook allerlei nieuwe hard- en software ontwikkeld. De e-mail vervangt bijna alle briefpost. Ook het mobieltje word steeds belangrijker. Door internet kan je wereldwijde informatie opsporen. Voor de industriële revolutie verliep het vervoer van personen en producten erg traag (per voet, kar, paard, schip of trekschuit). Voor de industriële productie moesten de producten snel vervoerd worden. Er waren veranderingen nodig in het vervoeren. Daarom werden er vanaf de tweede helft van de 18de eeuw de verkeerswegen uitbereid en nieuwe wegen aangelegd. Ook werd het verkeer ter water, ter zee en in de lucht uitbereid. Het werd mogelijk om lange afstanden in een korte tijd te overbruggen. Hierdoor werd de wereld een groot handelsnetwerk. Ook het spoorwegennetwerk word uitbereid en er worden stoomboten ontwikkeld. Door de stoomboten konden zware goederen over grote afstanden worden vervoerd, er kwamen havensteden tot bloei en er kwam contact tussen verschillende werelddelen. Later gingen de treinen op elektriciteit rijden en ook werd de auto ontdekt, dat leidde tot grote veranderingen in de samenleving. Ook het vliegtuig was een grote uitvinding, het werd gebruikt voor het vervoer van post en goederen. Later werd het vervoer van personen belangrijker. In de tweede wereldoorlog werden vliegtuigen ook heel belangrijk.
Het industrieel kapitalisme
Sinds de late middeleeuwen ontwikkelde zich een nieuwe vorm van economie: het kapitalisme. Tot de 18e eeuw werd het kapitalisme het handelskapitalisme genoemd. Toen waren de meeste bedrijven handels- en nijverheidsbedrijven (bedrijven die producten maakten en verkochten) en grote landbouwbedrijven (in handen van grootgrondbezitters, produceerden meestal voor de lokale markt).
In de 19de eeuw veranderde het handelskapitalisme in het industrieel kapitalisme. Kenmerken hiervoor zijn:
Fabrieken en mijnen worden de belangrijkste bedrijven
De huisnijverheid verdwijnt en er ontstaan fabrieken. Door het ontstaan van fabrieken waren grondstoffen nodig, hierdoor werden de mijnen ook belangrijker.
De productie komt in handen van fabrikanten en grootindustrieën
De ondernemers kwamen er achter dat er meer winst was in de industrie en mijnbouw, ze gingen daardoor daarin hun geld investeren. Fabrikanten werden de belangrijkste werkgevers. De grootindustrie kreeg grote invloed op de samenleving en kon door prijs veranderingen veel bepalen.
Vanaf 1870 worden de meeste ondernemingen nv’s
Eerst waren de meeste bedrijven in handen van een eigenaar, die kreeg ook alle winst. Later veranderde dat doordat er veel naamloze vennootschappen (nv) kwamen. Bij een nv bezitten meerdere mensen het bedrijf en kon je aandelen kopen. Mensen konden in een bedrijf geld stoppen (beleggen) zodat het bedrijf kon uitbreiden. Het verschil tussen handelskapitalisme en industrieel kapitalisme is dat het bij handelskapitalisme meer per klein bedrijf ging. Mensen werkten voor zichzelf en alles was nog heel klein, dat was bij het industrieel kapitalisme niet zo. Bij het industrieel kapitalisme werden fabrieken heel belangrijk en ontstonden er ook nv’s, hierdoor kon een bedrijf heel groot worden, en werd de winst verdeeld over meerdere mensen.
Sociale kwestie
Met sociale kwestie wordt de vraag bedoeld hoe een einde moest worden gemaakt aan de armoede van een groot deel van de bevolking. De liberalen vonden dat de overheid zo weinig mogelijk invloed moest hebben. Radicale liberalen vonden dat de overheid een actievere rol moest gaan spelen om de bestaande situatie te verbeteren. De confessionele politieke partijen vonden dat de kerkelijke liefdadigheid niet voldoende was en vonden dat de overheid een beetje moest ingrijpen. De socialistische partijen gingen nog verder dan de radicale liberalen, zij vonden dus dat de overheid alles moest doen om de situatie te verbeteren. In de meeste West-Europese landen werden aan het eind van de 19de eeuw wetten aangenomen die kinderarbeid en werktijden beperkten. Er kwamen ook maatregelen voor de verbetering van gezondheidszorg, onderwijs, ziektegeld, betaalde vakantie en uitkeringen in geval van werkloosheid. Later werden deze wetten nog weer verbeterd. Sommige wetten werden niet uitgevoerd daarom werden er vakverenigingen opgericht om voor bijvoorbeeld arbeiders op te komen.
Het imperialisme
Met het modern imperialisme wordt het proces bedoelt, dat de westerse landen proberen de macht te krijgen over gebieden die nog niet door westerse landen worden bestuurd. De politieke motieven waren dat de West-Europese staten het bezit van koloniën als een kenmerk van macht zagen. Ze dachten dat staten met veel koloniën een grote rol konden spelen in de wereld politiek. Nationalisme werd erg belangrijk. Door een groot rijk hadden ze een nationale trots. De economische motieven waren dat in economisch opzicht er veel voordelen waren, want er waren veel grondstoffen nodig. In Europa had je bepaalde grondstoffen niet. Als je als land koloniën had dan kon je die grondstoffen makkelijk krijgen. Ook zochten ze afzet gebieden voor de geproduceerde producten in Europa, want ze produceerden meer dan in Europa verkocht kon worden.