Adellijke mannenkleding in de late Middeleeuwen (1000-1490)
Kleding speelde in de middeleeuwen al een belangrijke rol. Het liet het verschil zien tussen adellijken en burgers. Dit lieten ze zien door middel van technieken, maar ook door middel van kleur. Het dragen van kleding ging steeds meer klasse uitstralen, wat je in de hedendaagse samenleving ook nog wel eens terug ziet. Hoe zag de adellijke mannenkleding eruit in de late Middeleeuwen?
Adellijke mannenkleding in de Middeleeuwen
Bij de mannen is het verschil tussen de vroege middeleeuwen en late middeleeuwen niet echt te merken. De mannen droegen in de vroege middeleeuwen nog een soort van jurk, maar er werd alsnog onderscheid gemaakt tussen mannen- en vrouwenkleding. Hoe later we in de middeleeuwen kwamen, hoe korter de “jurken” van de mannen werden. Dit werd gedaan zodat de mannen beter op hun paard konden zitten en konden vechten. Het bovenlijf bleef voornamelijk hetzelfde. Het enige wat er aan veranderde was dus de lengte.
De mouwen daarentegen veranderden wel heel sterk. Tussen 1000-1200 waren de mouwen lang en recht uitgesneden. Wat later in de middeleeuwen (1200-1350) werden de mouwen korter met een sierlijk stukje stof er extra aan. Het deel wat als bloot werd beschouwd werd opgevuld met een strakke lange mouw eronder. Vijftig jaar later werden deze mouwen sierlijk afgezet met knopen of sierlijk gekleurde stoffen. De mouwen tussen 1400 en 1440 leken veel op de mouwen van de vrouw. Deze waren namelijk lang en sierlijk wijd en afgezet met bont. Zo lieten de adellijken zien dat ze rijk en machtig waren. Tussen 1440 en 1490 gingen de mouwen van de mannen meer richting de Italiaanse barok. Ze werden gepoft en werden aan de zijkant afgezet met een stukje bont.
De kleur werd gemaakt met natuurlijke producten zoals: uien (geel), gras (groen), bessen (rood). De kleuren van adellijken waren fleuriger, Oosterse stoffen. Dit konen adellijken zich veroorloven, omdat zij meer bezittingen hadden. Dat onderscheidde de adellijken van de boeren. De oosterse landen hadden betere kleurtechnieken, waardoor de kleuren van de adellijke kleding langer houdbaar bleef.
Korte beschrijving adellijke mannenkleding 1000-1200
De kleding van de man bestond uit een chainse (een soort onderjurk), een overkleed en een mantel. Deze waren korter dan die van de vrouw. De mannen droegen ook kousen die omhoog gehouden werden door kruisbanden.
De stoffen die ze gebruikten waren: wol, linnen en bont. Ze gebruikten ook zijde, maar dat was uiterst zeldzaam. Twee andere soorten stoffen die ze gebruikten waren: katoen en fluweel, maar dat werd geleverd door het Midden-Oosten. De kleuren van de stoffen hadden allemaal een betekenis:
- Wit: Zuiverheid.
- Purper: Waardigheid.
- Groen: Eeuwige jeugd.
- Rood: Hemelse liefde.
De patronen die in deze tijd werden gebruikt waren ingeweven of geborduurde cirkels of vierkantjes. Ze hadden veel geborduurde randen en gebruikten veel motieven uit de klassieke oudheid.
Korte beschrijving adellijke mannenkleding 1200-1350
De kleding de man was voornamelijk kort. De cotte (sierlijk stuk stof aan de onderkant van de mouwen) kwam tot aan de knie van de man. De man droeg erover nog een overkleed kort of lang, met of zonder “riem” en met of zonder mouwen. Ongeveer na 1330 ontstond er een overkleed met een knielengte en wijde mouwen en lange slippen.
De cape bestond uit een pelgrimskleed van bruine wol, dat over het hoofd werd getrokken. Voor de kleding van adellijke mannen werden vooral de stoffen; wol, linnen, bont, zijde, brokaat, laken en fluweel gebruikt. De stoffen werden in fellere oosterse kleuren geweven, zoals blauw, groen en rood. De stoffen bevatte ook vaak heraldische patronen, dat zijn patronen waarbij niet twee dezelfde soorten stof of kleur mag worden gebruikt.
Korte beschrijving adellijke mannenkleding 1350-1400
De kleding van de man was kleurig, kort en strak. Het overkleed was getailleerd en afgezet met een lange rij knopen voorop, maar soms ook op de rug. Vaak werden er verschillend aantal kledingstukken (afgezet met knopen) over elkaar heen aangedaan. De overkleden waren te herkennen door de ruime rug, de wijde mouwen en het openstaande boordje. De cape in deze tijdstroom bestond uit een korte mantel met losse mouwflappen.
De kleuren die erbij kwamen met vergeleken 50 jaar geleden is goud. De stoffen waren behalve linnen, wol en katoen ook van tafzijde. Dit is een dicht zijdeweefsel. De patronen van de stof waren ook verschillend. Deze bestonden nu uit patronen over de gehele stof: bloemen en wijnranken. Aan de effen stoffen werden vaak geschulpte randen gemaakt. Wat ook veel te zien was waren horizontale en verticale strepen.
Korte beschrijving adellijke mannenkleding 1400-1440
De kleding van de man was in deze tijdstroom zeer wijd en ruim geplooid met flappen. Soms waren de mouwen poffend met een extra opening boven de manchet om een hand erdoorheen te steken. De mantel werd vaak buitenshuis gedragen. Dit was een rechte lap stof met alleen schoudernaden.
De stoffen die veel werden gebruikt waren: wol, linnen, katoen, zijde, brokaat en heel veel fluweel. De kleuren waren vooral: groen, blauw, rood, roze en de oudere mensen hadden donkere tinten. Veel gebruikte patronen waren kleine bloempatronen.
Korte beschrijving adellijke mannenkleding 1440-1490
De kleding van de man was breed in de schouders en smal in de heupen. Over het hemd droeg men een soort blouse, een pourpoint genaamd, met strakke mouwen. Daaroverheen droegen ze een jasje, een jacquette genaamd, met of zonder riem en met grote opgevulde mouwen. Ook wel pofmouwen genoemd. Hoe groter de mouwen waren hoe hoger je stand was.
De stoffen die veel werden gebruikt waren: katoen, linnen, wol, fluweel, zijde, brokaat en bont. De adellijken hadden nu dezelfde kleuren als de gegoede burgers, namelijk groen, blauw en rood. De patronen op de stof werden bedrukt met wijnranken en granaatappels.
Lees verder