De godin Vesta en de Vestaalse maagden

De Vestaalse maagden
Vestaalse maagden zijn de beschermers van de heilige vlam van Vesta, de godin van de haard. Hun taak was om de heilige vlam brandend te houden. Dit was een oud gebruik dat volgens de Romeinen afkomstig is uit de aller-oudste tijden. Er zijn verschillende beweringen over de afkomst van dit gebruik: ‘’ Dionysos van Halikarnassos suggereert dat Romulus de cultus overnam van de Sabijnen, terwijl Livius het ontstaan ervan toeschrijft aan Romulus’ opvolger Numa Pompilius en elders beweert dat reeds de moeder van Romulus Vestapriesteres was.’’ Eerst waren er twee Vestaalse maagden, later vier. De eerste twee Vestaalse maagden waren Gegania en Verania, de andere twee Canuleia en Tarpeia. Later had ( koning) Servius er nog twee aan toegevoegd.Het leven van een Vestaalse maagd
Meisjes van zes tot tien jaar konden priesteres van Vesta worden. Maar je kon niet zomaar een Vestaalse maagd worden. Er waren namelijk enkele voorwaarden hieraan gebonden. Ten eerste moest je uit een welgestelde Romeinse familie komen. Daarnaast moest je ook een gelofte van kuisheid afleggen. Ook had je een dienstplicht van dertig jaar, die er als volgt uitziet: de eerste tien jaar moest een Vestaalse maagd de plichten leren, de volgende tien jaar moest zij die plichten uitvoeren en de laatste tien jaar moesten zij besteden aan het onderwijzen van novicen, mensen die een proeftijd doormaakten voor hun intrede in het klooster. Na deze dienstplicht waren de Vestaalse maagden vrij en konden zij hun leven doorbrengen zoals iedereen.
Functies van een Vestaalse maagd
De voornaamste taak van een vestaalse maagd was het brandend houden van de heilige vlam. Het was namelijk zeer belangrijk dat de heilige vlam moest branden, als het uitging zouden er grote rampen over de stad komen.

Voorrechten en straffen
Als Vestaalse maagd werd je erg gerespecteerd en had je grote voorrechten, voorbeelden hiervan zijn het maken van een testament tijdens het leven van hun vader, ereplaatsen in het theater, het amfitheater en het circus, ze mochten in het Colosseum meebeslissen over leven en dood, en als zij een misdadiger toevallig tegenkwamen als diegene op weg was naar zijn executie, dan werd hij niet gedood. Dit mocht alleen als de ontmoeting echt toevallig was en niet afgesproken. Maar naast voorrechten had je ook vreselijke straffen. Als de heilige vlam uitging, werd degene die daar verantwoordelijk voor was, gegeseld door de Pontifex Maximus, de hogepriester en werd zij ontslagen. De priesteressen die de kuisheidsgelofte schonden, werden levend begraven in een onderaardse kamer bij de Porta Collina, de meest noordelijke poort in de Muur van Servius Tullius. In de kamer staat een opgemaakt bed, een brandende lamp en kleine hoeveelheden van dingen, zoals brood, water in een kan, melk, olijfolie enzovoort
Beroemde Vestaalse maagden
Iedereen heeft vast wel eens gehoord over Rhea Silvia, Cornelia en Acca Larentia. De beroemde Vestaalse maagden. Bij het verhaal van Rhea Silvia, werd zij overmeesterd door de oorlogsgod mars, en kreeg zij ook een tweeling van hem: Romulus en Remus, de stichters van Rome. Over het afloop van dit verhaal zijn er verschillende interpretaties. Sommigen denken dat Rhea Silvia werd vermoord omdat zij de gelofte van kuisheid had geschonden. Anderen denken weer dat zij in leven bleef. Ook was een mogelijkheid dat zij in de Tiber werd gegooid en de stroomgod haar als echtgenote nam.

Tempel van Vesta
Over de tempel van Vesta, zijn enkele misverstanden. De tempel staat namelijk midden in het Forum Romanum, maar er is nog een zogenaamde tempel van Vesta, namelijk aan de huidige Piazza Bocca della Verità. Deze Vesta-tempel, wordt eigenlijk alleen zo genoemd vanwege zijn ronde vorm. Men denkt dat deze tempel gewijd was aan Hercules Olivarius, de sokkel van een beeld in de buurt van de tempel doet dit vermoeden.Bouw van de tempel
De tempel dankt zijn ronde vorm aan zijn oudheid. Toen de tempel werd gebouwd werd in eerste instantie de ronde vorm van hutten aangehouden. Deze manier van bouwen werd aangehouden tot de tijd van Septimius Severus.
Er wordt gezegd dat er vroeger een gat in het dak van de tempel heeft gezeten, om zo de rook vrij te kunnen laten, er wordt echter ook beweerd dat dit niet waar is: “Vaak wordt gezegd dat het heilige vuur brandde in de tempel, maar dat kan niet waar zijn. Dionysios van Halikarnassos schrijft namelijk dat het vuur voor iedereen zichtbaar was. Bovendien blijkt uit afbeeldingen dat op de tempel een standbeeld stond en geen schoorsteen. Het is daarom aannemelijk dat het vuur brandde in de openlucht, wat het werk van de priesteressen er niet eenvoudiger op maakte”
Over het algemeen gaat men ervan uit dat deze opvatting niet klopt en dat het vuur dus wel degelijk binnenin de tempel onderhouden werd. Dit dacht men, omdat de tempel van Vesta geen gewone afgesloten tempel was, maar open was en dat de bevolking er op die manier in kon kijken zonder dat ze in de tempel zelf moesten komen.

In de tempel werd natuurlijk het eeuwige vuur aangehouden door de Vestaalse maagden. Voor de Romeinen was de Eeuwige Vlam enorm belangrijk, het geluk van Rome was hiervan afhankelijk dachten de Romeinen. In de tempel heeft waarschijnlijk ook een klein houten beeldje van Minerva/Pallas gestaan, het Palladium. Dit beeldje zou ooit Troje hebben beschermd. Verhalen zeggen dat de Griekse helden Odysseus en Diomedes het Palladium hadden gestolen en zo zorgden dat Troje niet meer beschermd was, waardoor de Grieken het hadden kunnen innemen. Wat er daarna met het beeldje is gebeurd is minder duidelijk, want vele steden in Griekenland beweerden dat zij het bezaten. De Romeinen vertelden een ander verhaal: het Palladium was nooit gestolen, maar door de Trojaan Aeneas uit de brandende stad meegenomen naar Italië. Daar beweerden behalve Rome nog vier steden het Palladium te bezitten. Archeologen hebben later in het podium van de Vestatempel een ruimte gevonden die alleen vanuit de tempel toegankelijk was. Een logische verklaring is dat het houten beeldje daar werd bewaard.
Huidige staat van de tempel
De tempel is tot ongeveer 1549 volledig intact gebleven, dat is ongeveer tot in de Renaissance. Toen wilde men kerken en paleizen opknappen en daarom werd de tempel afgebroken, om zo het marmer te kunnen gebruiken bij het opknappen van andere gebouwen. Het enige wat overbleef van de tempel was de ronde fundering en een klein deel van het podium. Rond 1930 werd een deel van de bovenbouw gereconstrueerd met behulp van brokstukken die werden opgegraven uit de omgeving en blokken travertijn, een soort kalksteen. En zo staat de tempel nog steeds op het Forum Romanum, half afgebroken en weer opgebouwd.