Het leven van Peter Paul Rubens als Vlaamse barokschilder
Op verschillende gebieden wordt wel eens gesproken over de grote drie of de grote vier. Dikwijls gaat dat over literatuur of over politiek maar ook wel over schilderkunst en dan over een bepaalde school of periode. Zo ook kent de Antwerpse School uit de zestiende en zeventiende eeuw een aantal toptalenten die als de grote vier aan te merken zijn. Tot die grote vier behoren volgens de kenners Pieter Bruegel de Oude, Anthony van Dyck, Jacob Jordaens en Peter Paul Rubens en wordt Rubens door velen tot de grootste gerekend. Hoewel Rubens tot de Vlaamse schildertalenten behoort is hij niet in Vlaanderen geboren maar heeft er wel lang gewoond en gewerkt.
Ouders van Peter Paul Rubens
Rubens was niet bepaald een kind van doorsnee ouders. Zijn moeder was weliswaar van goede komaf maar zijn vader zou een schuinsmarcheerder genoemd kunnen worden die zich overigens ook in hogere standen ophield. Vader Jan Rubens huwde op 29 november 1561 met Maria Pypelinckx. Hij was advocaat en bekleedde van 1562 tot 1568 het ambt van schepen in Antwerpen. Jan Rubens onderhandelde daar onder meer met Willem van Oranje die zich in 1566 in Antwerpen bevond. Omdat hij ondertussen calvinist was geworden moest hij Antwerpen ontvluchten en trok in 1568 naar Keulen.
Affaire van vader Rubens met Anna van Saksen
Later werd hij aangesteld als juridisch adviseur van Anna van Saksen de tweede vrouw van Willem van Oranje. Met Anna van Saksen had hij een affaire die tot een zwangerschap en de geboorte van een buitenechtelijk kind Christine van Dietz leidde. Jan Rubens werd daarvoor opgesloten maar mocht de gevangenis na twee jaar verlaten na smeekbeden van zijn vrouw Maria Pypelinckx. Een aantal jaren later werd Pieter Paul (ook wel Pieter Paul, Pieter Pauwel of Petrus Paulus) geboren op 28 juni 1577. Het gezin woonde toen in het Duitse Siegen waar het hof van Willem van Oranje was gevestigd en waar ook een zoon Philip en een dochter Baldina zijn geboren.
Artistieke opleiding in Antwerpen
Nadat de vader van Rubens was overleden besloot zijn moeder in 1590 om met haar gezin terug te gaan naar Antwerpen. Peter Paul begon daar zijn artistieke opleiding bij
kunstschilder en tekenaar Tobias Verhaecht maar dat duurde maar kort en zou ook geen invloed hebben op zijn latere stijl die tot de
barok wordt gerekend. Na een jaar werd Adam van Noort zijn leermeester waarbij ook Jacob Jordaens leerling is geweest. Daarna werd Rubens leerling van Otto van Veen die een van de
leidinggevende schilders van Antwerpen was.
Verblijf in Italië
Na zijn opleiding werd Peter Paul in 1598 in het Antwerpse Sint-Lucasgilde opgenomen als meester. Twee jaar later vertrok hij voor een aantal jaren naar Italië waar hij onder de indruk was van de Oudheid. Hij trad in
Venetië in dienst bij de hertog van Mantua en zou dat dienstverband tot 1608 aanhouden. Wel maakte hij tussendoor reizen zoals in 1601 naar Florence en Rome en kopieerde daar werken van Italiaanse meesters.
Verblijf in Spanje en terug naar Antwerpen
Op verzoek van de hertog van Mantua reisde hij naar Spanje en verbleef daar van 1603 tot 1604. In opdracht van de Hertog van Lerma schilderde hij onder meer de dertiendelige reeks der Apostelen, een Christusfiguur en een schilderij van zijn opdrachtgever gezeten op zijn paard. In oktober 1608 keerde hij terug naar Antwerpen en nam een jaar later een benoeming aan als hofschilder van de aartshertogen Albrecht van Oostenrijk en Isabella van Spanje. Hij trouwde in 1609 in Antwerpen met Isabella Brant en kreeg in 1611 een dochter Clara Serena, in 1614 een zoon Albert en in 1618 een tweede zoon Nicolaas. De dochter overleed al op jonge leeftijd in 1623.
Atelier aan de Wapper nu Rubenshuis
In die tijd kreeg Rubens vanwege de stijgende welvaart veel opdrachten en kon een speciaal pand inrichten als atelier waar hij ook leerlingen opleidde. Dat pand aan de Wapper heet nog steeds Rubenshuis. Nadat zijn vrouw in 1626 was overleden trouwde hij in 1630 voor de tweede keer met de zeer jonge Hélène Fourment en werd in 1632 dochter Clara Johanna geboren, in 1633 zoon Frans, in 1635 dochter Isabelle Helena en in 1636 zoon Peter Paul. Rubens stierf in het Rubenshuis op 30 mei 1640 en werd begraven in de Sint-Jacobskerk in Antwerpen.
Lees verder