Schilderij 15e eeuw: Het Lam Gods van Hubert en Jan van Eyck
Het Lam Gods, een groot altaarstuk uit de vijftiende eeuw, bevindt zich nog steeds in de kerk waarvoor het bestemd was, de Sint-Bataafskathedraal in Gent. De toeschouwer kan het daar bewonderen in een speciale ruimte. Het geopende altaarstuk is geplaatst in een kooi van kogelvrij glas. De toeschouwer verwondert zich over de vele figuren die op het altaarstuk zijn afgebeeld en over de kleurenpracht. Het altaarstuk is goed bewaard gebleven. Het Lam Gods ligt nog steeds duidelijk zichtbaar op het altaar. Dit uitzonderlijke altaarstuk, vervaardigd door de gebroeders Hubert en Jan van Eyck, is een nadere kennismaking waard.
Het Lam Gods, een uniek kunstwerk
De gebroeders Van Eyck schiepen met
Het Lam Gods een uniek kunstwerk. De polyptiek (veelluik), een altaarstuk van twaalf panelen waarvan er acht aan beide zijden zijn beschilderd, is een monument van de Vlaamse schilderkunst. Het is een van de vroegste, grootste en fraaiste voorbeelden van de Vlaamse schilderkunst uit de vijftiende eeuw. De toeschouwer die het altaarstuk bekijkt wordt verrast door de rijke inhoud, de schitterende kleuren, het verbluffende realisme en de technische perfectie.
De opdrachtgever van Het Lam Gods
Altaarstukken werden doorgaans op bestelling gemaakt. De opdrachtgever van
Het Lam Gods was Jodocus (Joos) Vijd, kerkmeester van de Gentse Sint-Jansparochie en schepen van de stad Gent. Het altaarstuk was bestemd voor de door hem gestichte kapel in de Sint-Bavo (Sint-Bataafskathedraal) te Gent.
De verblijfplaats
Huidige verblijfplaats
Het altaarstuk bevindt zich nog steeds in de Sint-Bavo te Gent. Vanaf 1986 is het altaarstuk echter niet meer te vinden in de kapel waar het oorspronkelijk voor werd geschilderd, maar op een speciaal ingerichte plaats. Daar bevindt het altaarstuk zich, in geopende toestand, in en kooi van kogelvrij glas.
Verblijfplaats door de eeuwen heen
Het altaarstuk heeft door de eeuwen heen flinke omzwervingen gemaakt. In 1566 werd het, tijdens de beeldenstorm, uit elkaar genomen en verborgen in de toren van de Sint-Bataafskathedraal. Ongeveer tien jaar later brachten aanhangers van Willem van Oranje het altaarstuk, dat sinds 1569 weer op zijn oorspronkelijke plaats hing, naar het stadhuis van Gen, met de bedoeling om het te verkopen aan Elizabeth I van Engeland. De voorgenomen verkoop ging niet door, en rond 1588 werd het altaarstuk weer op zijn oorspronkelijke plaats in de kapel geplaatst.
In 1794, tijdens de Franse Revolutie, kregen de door de Fransen naar Parijs meegevoerde middenpanelen een plaats in het nieuwe in het Louvre gevestigde museum. In 1816 kwamen de middenpanelen weer terug in de Gentse kathedraal. De zijpanelen, behalve de panelen met Adam en Eva, had het kerkbestuur inmiddels verkocht aan een Engelse kunsthandelaar. In 1821 kwamen die panelen in het bezit van de koning van Pruisen.
De zijpanelen met Adam en Eva, elders opgeborgen vanwege hun aanstootgevend karakter, verhuisden in 1861, na verkoop aan de Belgische staat, naar het Museum voor Schone Kunsten in Brussel.
In 1920 kwamen alle panelen weer samen in hun oorspronkelijke verblijfplaats in Gent. Duitsland moest, ten gevolg van het Verdrag van Versailles, de zijpanelen teruggeven aan België. Ook de panelen met Adam en Eva keerden terug.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd
Het Lam Gods naar het niet bezette deel van Frankrijk gebracht. De Duitsers wisten het altaarstuk in 1942 toch in hun bezit te krijgen. Ze verborgen het altaarstuk in een zoutmijn, waar het in 1944 door het Amerikaanse leger, samen met nog veel andere kunstwerken, werd aangetroffen. In 1945 keerde
Het Lam Gods terug naar zijn oorspronkelijke verblijfplaats in de Sint-Bataafskathedraal.
Het Lam Gods, en vrijwel origineel altaarstuk
Het Lam Gods is door de eeuwen heen verrassend goed bewaard gebleven. Het is echter niet meer compleet. Dankzij bewaard gebleven geschriften weten we dat het altaarstuk oorspronkelijk een predella (een onderstuk of voetstuk) had, met daarop een voorstelling van Christus, afdalend in het voorgeborchte of in de hel om de deugdzamen te verlossen. In een geschrift uit 1568 staat vermeld dat slechte restaurateurs de prachtig beschilderde predella hadden vernietigd.
Bij een brand in de Sint-Bataafskathedraal in 1822 werd het middengedeelte van
Het Lam Gods beschadigd (de andere panelen bevonden zich toentertijd elders). Het beschadigde middengedeelte kon worden gerestaureerd.
De panelen met de Rechtvaardige Rechters en met Johannes de Doper werden in april 1934 gestolen. Het nooit teruggevonden paneel met de Rechtvaardige Rechters werd vervangen door een kopie.
De schilders Hubert en Jan van Eyck
Hubert van Eyck, de oudere broer van Jan van Eyck, begon in 1425 aan
Het Lam Gods. Hij maakte een begin met het ontwerp van de middenpanelen. Toen hij in 1426 kwam te overlijden ging zijn opdracht over naar zijn broer jan, die het altaarstuk in 1432 voltooide.
Op de lijst van en van de buitenpanelen staat in Latijnse verzen dat Hubert van Eyck, groter dan wie ook, begonnen is met het altaarstuk, en dat zijn broer Jan, tweede in de kunst, het altaarstuk op verzoek van Joos Vijds voltooid heeft op 6 mei 1432.
De buitenluiken van Het Lam Gods
Onderste panelen
In de onderste panelen is de opdrachtgever van het
Het Lam Gods, Jodocus Vijds, en zijn vrouw, Elisabeth Boorlut, levensgroot afgebeeld, knielend voor de monochroom geschilderde stenen beelden van hun patroonheiligen Johannes de Doper en Johannes de Evangelist.
Bovenste panelen
In de bovenste panelen wordt de Annunciatie afgebeeld. Aartsengel Gabriël verkondigt aan Maria dat ze de Verlosser zal baren. De twee profeten en sibillen (vrouwelijke waarzegsters) die dit hebben voorspeld worden afgebeeld in de afgeronde bovenpanelen. Boven het hoofd van de naast een lessenaar neergeknielde Maria zweeft de Heilige Geest, voorgesteld als een duif.
Van Eyck heeft deze scène weten te verbinden met de dagelijkse realiteit. Door de op het linkerluik afgebeelde raam is een stadsgezicht te zien. Het zou Gent in de vijftiende eeuw kunnen zijn. Het op middeleeuwse altaarstukken voorstellen van heilige gebeurtenissen alsof deze in de eigen tijd plaatsvonden was niet ongebruikelijk.
De buitenluiken maken wat kleur betreft een ingetogen indruk. De rode gewaden van Jodocus Vijd en zijn vrouw zijn de meest opvallende kleuraccenten. Zowel de heiligenbeelden als de gewaden van de engel en van Maria zijn monochroom weergegeven.
De binnenluiken van Het Lam Gods
Onderste middenpaneel
Op het volledige onderste middenpaneel is het onderwerp afgebeeld waaraan het altaarstuk zijn naam ontleent. Onder de duif van de Heilige Geest staat het Lam Gods (het symbool van Christus) op het altaar. Bloed vloeit uit zijn borst in een miskelk. Ter weerszijden van het altaar zijn biddende engelen afgebeeld. Aan de voorzijde van het altaar zwaaien twee engelen met een wierookvat. De fontein op de voorgrond is, zo blijkt uit een Latijnse tekst op de rand, de fontein des levens.
Links van de fontein zijn getuigen van het Oude Verbond afgebeeld, onder aanvoering van de profeten. Rechts staan de getuigen van het Nieuwe Verbond: knielende apostelen, pausen, bisschoppen en diaken. Vanuit de achtergrond naderen gezegenden het altaar.
Lam Gods, binnenluiken /
Bron: Jan van Eyck, Wikimedia Commons (Publiek domein) Onderste zijpanelen
Op de onderste zijpanelen naderen verschillende groepen de groene weide. Op de linkse zijpanelen zijn de Heilige Rechters en de Soldaten van Christus afgebeeld, terwijl op het rechtse zijpanelen heremieten (kluizenaars) en pelgrims zijn afgebeeld. De pelgrims worden begeleid door een reusachtige Sint Christoffel.
Het onderste middenpaneel en de onderste zijpanelen hebben een gemeenschappelijke achtergrond. Er lijkt zich één landschap over de gehele benedenzone uit te strekken. Het is een vergezicht met beboste heuvels, waar bomen groeien uit verschillende delen van Europa. De linkse zijpanelen hebben een noordelijke achtergrond. De achtergrond van het rechtse zijpanelen, met citrusbomen, palmbomen en cipressen, hebben duidelijk een zuidelijk karakter.
Bovenste middenpanelen
In de bovenste middenpanelen bevinden zich drie monumentale figuren. In het midden troont God, gekleed in ene rood gewaad. Hij draagt een tiara met drie kronen. In zijn linkerhand heeft hij een scepter. Hij heft zijn trechterhand in een zegenend gebaar.
God wordt geflankeerd door Maria en door Johannes de Doper. Maria leest in een boek. Ze is gekleed in ene blauw gewaad. De bloemen op haar kroon symboliseren haar deugden deugden. Johannes de Doper heeft een boek op zijn schoot. Hij draagt een groene mantel. Daaronder draagt hij de mantel waarin hij op aarde de komst van Christus verkondigde. Het gebaar dat hij maakt verwijst naar God.
Bovenste zijpanelen
Naast Johannes de Doper bevinden zich musicerende engelen, terwijl naast Maria zingende engelen zijn afgebeeld.
Op de lange smalle panelen aan de uiteinden van de bovenste zijpanelen zijn, staande in een nis, Adam en Eva afgebeeld. Een in reliëf geschilderde voorstelling van van het offer van Kaïn en Abel staat boven de nis van Adam. Een reliëf met de moord van Kaïn op Abel is afgebeeld boven de nis van Eva. De naakte Adam en Eva zijn levensecht geschilderd. Ze zijn afgebeeld als van onderen gezien. De onderkant van Adams tenen is zichtbaar. Met zijn rechtervoet lijkt hij over de rand van de lijst uit te steken.
Lees verder