Middeleeuwse schilderkunst; achtergronden
Kijken naar een middeleeuws schilderij behoeft voor ons enige oefening. Wij staan ver van de middeleeuwse wereld af. Het wereldbeeld van de middeleeuwer en zijn houding ten aanzien van de godsdienst zijn niet van deze tijd. De geestelijke kloof tussen hem en ons is heel diep. Vandaar dit artikel. We hopen dat de wereld van de middeleeuwse kunstenaar (van Karolinger tot en met de Renaissancist) hierdoor iets dichterbij komt.
De functie van het schilderij
Als wij een schilderij aan de muur hangen, dan doen wij dat ter verfraaiïng van het interieur, om een groot muurvlak te breken of omdat wij de afbeelding eenvoudigweg mooi vinden. Onze aankopen doen we over het algemeen in de kunsthandel of in het atelier van de schilder zelf.
Als we geld genoeg te besteden hebben, schaffen we ons een "meester" aan via gerenommeerde veilinghuizen of particulieren. Een schilderij in opdracht laten vervaardigen komt ook nogal eens voor; goedkoop is dat natuurlijk niet. In de middeleeuwen was de functie van een schilderij totaal anders. Om te beginnen schilderde een kunstenaar vrijwel uitsluitend in
opdracht. En dan voornamelijk in opdracht van kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders of rijke kooplieden. Kunst had in de middeleeuwen een
dienende functie; vaak worden beelden, fresco's en schilderijen "boeken der leken" genoemd. Hiermee is de taak van de kunst getypeerd. Alle kunstuitingen waren bedoeld om dienstbaar te zijn aan het begrijpelijk maken van het Christelijk geloof. De taal van de kerk was het latijn; de vertaling van de boodschap werd "verbeeld", kreeg gestalte in beelden (afbeeldingen). De functie van het schilderij was dus de mensen de Bijbelse gebeurtenissen in zichtbare vorm aan te bieden.
Kunst als dienares van de theologie
De hele middeleeuwse maatschappij was ingekapseld door de godsdienst. De kerk en de gehelde cultuur vormden een onverbrekelijke eenheid. De kerk schreef voor hoe men handel moest drijven, hoe men wetenschappelijk te werk ging, hoe men kunstzinnig bezig was. Het maken van winst was bijvoorbeeld uit den boze. Elkaar beconcurreren bestond niet. Vandaar dat slagers, bakkers, leerlooiers, schrijnwerkers, bij elkaar in dezelfde straat woonden. Dit komt nog tot uiting in de namen van straten en stegen in oude steden: Bakkerssteeg, Looiersgracht e.d. Wetenschappers hadden zich ook aan kerkelijke dogma's te houden. Als
Galileï tot de uitspraak komt dat de wereld rond is, wordt hij als ketter gedoodverfd. Ook kunstenaars mochten niet zo maar van alles uitbeelden. Hun kunstwerken waren "tot materiële vorm geworden Christelijk geloof". (F.C.A. Bremer)
Het allesoverheersende denksysteem van de middeleeuwen wordt samengevat in de term
Scholastiek, naar het grote filosofische werk van
Thomas van Aquino. Het scholastieke systeem verhinderde de vrije ontplooiïng van handel, kunsten en wetenschappen; alles was onderworpen aan de theologische inzichten van die tijd.
Voorgeschreven vormen
Elke afbeelding moest een godsdienstige achtergond hebben. Profane (wereldse) onderwerpen waren verboden. Het kwam wel eens voor dat een gewone sterveling op een schilderij werd afgebeeld, maar dan was het altijd de schenker van een schilderij aan een klooster of een kerk, die dan ook nog in een aanbiddende houding moest worden afgebeeld.
Gezichten en gebaren moesten devotie uitstralen. Landschappen -vaak op de achtergrond van schilderijen afgebeeld- waren gestileerde weergaven van de werkelijkheid. De personen werden statisch afgebeeld, bewegingloos. Perspectief was nog onbekend. Dichtbij en veraf suggereerde de kunstenaar door hoofden in een mensenmassa "op elkaar te stapelen" of door middel van heldere tinten op de voorgrond en grijzere tinten op de achtergrond. Het perspectivisch probleem wordt voor het eerst werkelijk opgelost door
Leonardo da Vinci met zijn muurschildering van het Heilig Avondmaal.
De naam van de schilder was niet belangrijk. Het ging immers niet om de persoon van de maker, maar om wat hij had afgebeeld. Eén der weinige middeleeuwse schilders die zijn naam duidelijk op een schilderij vermeld heeft, was
Jan van Eijck. Het betreft het schilderij "Giovanni Arnolfini en diens bruid" (profaan onderwerp!). Op een in het oog lopende plaats schildert hij: Johannes de eyck fuit hic: Jan van Eijck was hier.
Kleurgebruik
De kleuren die een middeleeuws schilder gebruikte, hadden een symbolische betekenis. Hieronder volgt een overzicht:
- zwart: dwaling, zonde, diepe rouw
- wit: reinheid, vreugde
- zilver: reinheid
- goud: rijkdom, macht, goddelijkheid
- rood: liefde, offer, uitdrukking van lijden
- purper: gezag
- paars: ingetogenheid, rouw, boetedoening, vasten
- grijs: wereldmijding, ouderdom, wijsheid
- groen: hoop, leven, toekomst
- geel: verraad, glorie, licht
- bruin: aarde, ermoede
- blauw: de kleur van Maria, goddelijkheid, onschuld, trouw
Tijdsbesef
De middeleeuwse kunstenaar plaatste alle voorstellingen uit de Bijbel -en veel andere afbeeldingen maakte hij niet- in zijn eigen tijd. Hij maakte de geschiedenissen zó herkenbaar voor zijn tijdgenoten, dat het gisteren, in zijn eigen omgeving, gebeurd had kunnen zijn.
Twee voorbeelden ter illustratie:
- De schilder Konrad Witz, die leefde rond 1420, schildert "De wonderbare visvangst", door andere kunstkenners genoemd "Jezus wandelt op het water". De vissers roeien in een middeleeuws vormgegeven roeiboot, hebben middeleeuwse klediing aan; het dorpje aan de oever heeft huisjes uit een middeleeuws dorp.
- De anonieme Meester van Moulin (einde 15-e eeuw) plaatst zijn "Annunciatie" in een middeleeuwse kapel, compleet met gestileerde halfzuilen en gewelf. De engel en Maria dragen kleding van middeleeuwse snit. Rechts op het schilderij is het hemelbed zichtbaar.
De vraag rijst of de middeleeuwse kunstenaar dit bewust deed, uit didactische overwegingen, of omdat hij geen benul had van hoe de wereld er veertienhonderd jaar voor hem kon hebben uitgezien. Dat zal wel altijd een raadsel blijven.