Expressionisme 1905 - 1940
Het expressionisme is een stroming in vooral kunst en literatuur in Europa, vanaf 1905 tot 1940. Het woord "expressionisme" komt van het Latijnse 'expressio' dat 'uitdrukking' betekent. Door een zekere ‘vervorming’ van de werkelijkheid, tracht de kunstenaar zijn gevoelens en ervaringen uit te drukken.
Ontstaan
De stroming komt voort uit Duitse expressionistische kunstgroepen uit die tijd (Die Brücke en Der Blaue Reiter). Die architectuur en schilderkunst hebben hetzelfde ideaal: Het creëren van een kunstwerk dat de gevoelens van de kunstenaar uitdrukt. Hierdoor vervaagt de band met de werkelijkheid, soms valt die zelfs helemaal weg. Nieuwe vormen krijgen nu een kans. In het expressionisme geldt maar één regel: dat er geen regels zijn, en die mochten ook niet opgelegd worden.
Kenmerken schilderkunst
Er wordt meer geschilderd vanuit het gevoel dan vanuit het verstand. Vaak wordt geen perspectief gebruikt in de schilderijen, plat vlak, felle kleuren, grove penseelstreken, grillige beelden en slordig geschilderd. De schilderijen hadden vaak onnatuurlijke kleuren met donkere zware contouren. De expressie van het innerlijke is het allerbelangrijkst, de uitdrukking primeert en niet de afbeelding. De werkelijkheid is niet belangrijk, maar hoe de kunstenaars die werkelijkheid zien. Onderwerpen voor schilderijen konden zijn: landschap, dieren, het vrouwelijk naakt, het stadsleven, religie, taferelen uit het boerenleven etc. Maar ook paarden waren geliefkoosde thema's van de expressionisten. Ook de beeldhouwkunst ging mee in het expressionisme, aan details werd minder aandacht besteed. Het ging nu meer om het totaalwerk. Hierin werd weer gevoel en emotie uitgedrukt.
Een bekend expressionistische schilderij is ‘De Schreeuw’ van Edvard Munch uit 1893, waarop de angstkreet van de omgeving het hele landschap vervormt.
Andere kunstenaars uit die tijd waren: Vincent van Gogh (1853 - 1890), Paul Gaugin (1848 - 1903), Robert Delaunay (1885 - 1941), Henri Matisse (1869 - 1954) en James Ensor (1860 -1949).
Architectuur
Tot 1914 boden industriële gebouwen, door hun grootte en door het feit dat er geen voorbeelden waren, architecten de mogelijkheid om te experimenteren met
dramatische vormen. Vanaf 1918 begonnen veel meer architecten, vooral in Duitsland, met onregelmatige vormen en dramatische effecten. Vaak waren het opzettelijk onrealiseerbare objecten, zoals de glazen wolkenkrabbers van Mies van der Rohe; maar als onderwerp van polemieken waren ze zeer geschikt. Glas, baksteen en beton waren de belangrijkste materialen. Het Sydney Opera House in Sydney is een bekend expressionistische gebouw. De verwante stroming die in Nederland ontstond, was de Amsterdamse School.
Muziek en Film
De expressionistische muziek is er een van uitersten en contrasten. Het geeft uitdrukking aan geweld, frustratie, conflict en strijd. Er was ook meer sprake van spreken dan van zingen. Ervaringen als nachtmerries werden tot uiting gebracht. Daarom was deze muziek niet bedoeld om prettig in het gehoor te liggen, maar wel bedoeld om zo indringend mogelijk uitdrukking te geven aan gevoelens.
Ook in de film werd weer veel gebruikt gemaakt van expressie en uitdrukking. Als onderwerp werden vaak volksverhalen, legendes en mythes gebruikt, het zijn dus geen wetenschappelijke verhalen. Low key belichting werd toegepast, zodat er grote dramatische schaduwen ontstonden. Licht was een belangrijk middel om extra expressie te creëren. Er werd geprobeerd om een eenheid te bereiken, ze maakten gebruik van bepaalde stijlen en onderwerpen die altijd terug komen.