A. Roland Holst, Prins der Nederlandse Dichters
Roland Holst was een Nederlands dichter, bijgenaamd de "Prins der Nederlandse dichters". Zijn omvangrijke oeuvre wordt gekenmerkt door een zeer eigen, plechtige stijl en rijke symboliek.De Mythe van Roland Holst
Adriaan Roland Holst (P.C. Hooftprijs 1955, Prijs der Nederlandse Letteren 1959) is de auteur van een groot aantal dichtbundels die een unieke plaats in de Nederlandse literatuur innemen, omdat ze samen één groot geheel vormen in die zin dat ze allemaal bijdragen aan wat 'de mythe van Roland Holst' het. Deze mythe is nergens expliciet door hem opgeschreven maar kan gedestilleerd worden uit de talrijke gedichten. In grote lijnen komt ze op het volgende neer:Ergens in het westen ligt Elysium, het 'eiland der gelukzaligen', waarvan wij gescheiden zijn door de zee. De wind, de boodschapper van het eiland, voert 'het lied van de zaligen' mee, dat slechts enkelen van ons kunnen horen, met name de dichter ('harpspeler'), wiens taak het is de mensheid de boodschap te brengen van de 'Verborgene'. Hierdoor leeft de dichter als eenling tussen de mensen. Bij zijn taak wordt hij belaagd door twee gevaren: de door de techniek (symbool van de moderne tijd) beheerste massa, die niets van zijn boodschap wil weten, en zijn eigen aardsheid en zinnelijkheid waardoor hij het contact met het geestelijke en de Verborgene dreigt te verliezen.
Gecompliceerde Dichter
Deze mythe - die in feite veel ingewikkelder is - maakt de poëzie van Roland Holst soms buitengewoon moeilijk, temeer daar ook tal van andere woorden een symbolische betekenis hebben. Overeenkomstig zijn verheven opvatting van het dichterschap hanteerde hij bovendien een plechtstatige, ingewikkelde en archaïsche taal. Soms leidt dit tot gedichten die 'orakelspreuken' zijn genoemd, omdat ze lijken op de geheimzinnige, bezwerende formules waarvan profeten en zieners zich plegen te bedienen. Hoogtepunt van dit soort Poëzie is de bundel Een winter aan zee uit 1937, waaruit het volgende gedichtje komtLeeuw van oud licht zieltoogt
ergens in het woest duin de
dag nog: het bitter oog
breekt, en de manen raken
vol zand. Aan den zee-einder
brandt nog een wolkgebied,
waar de Eeuwige door vuurdraken
zijn aftocht dekken liet.
ergens in het woest duin de
dag nog: het bitter oog
breekt, en de manen raken
vol zand. Aan den zee-einder
brandt nog een wolkgebied,
waar de Eeuwige door vuurdraken
zijn aftocht dekken liet.
Prins der Nederlandse Dichters
Adriaan Roland Holst behoorde ook tot de Tachtigers, maar stond minder op de voorgrond vergeleken bij zijn mede-Tachtigers: Herman Gorter.Naast dit soort poëzie schreef Roland Holst echter ook veel eenvoudiger gedichten, die weliswaar in dezelfde stijl zijn geschreven maar weinig of niet met de mythe te maken hebben.
De Verlatene
De wilde kim, 1925De wind en het grauwe weer gaan over mijn hart,
en ergens over een dak waar ik heb bemind;
de winter wordt koud, en de struiken zijn al zwart -
over een plek waar mijn graf zal zijn gaat de wind.
Ik zou vuur maken als zij hier weer bij mij kwam
als eens in dat oud verhaal van haar en van mij;
maar nu sta ik, stil en denkende, bij het raam -
de winter wordt koud; de jaren gingen voorbij.
en ergens over een dak waar ik heb bemind;
de winter wordt koud, en de struiken zijn al zwart -
over een plek waar mijn graf zal zijn gaat de wind.
Ik zou vuur maken als zij hier weer bij mij kwam
als eens in dat oud verhaal van haar en van mij;
maar nu sta ik, stil en denkende, bij het raam -
de winter wordt koud; de jaren gingen voorbij.
Bitterheid?
In gevaar, 1958Een kleine stille wildernis
vol rozen en niet ver van zee -
een kamer en een vensternis
waar langvervlogen wel-en-wee
weer intrekt als het avond is:
van een veelbelovend leven
is tenminste dit gebleven.
vol rozen en niet ver van zee -
een kamer en een vensternis
waar langvervlogen wel-en-wee
weer intrekt als het avond is:
van een veelbelovend leven
is tenminste dit gebleven.